ECLI:NL:RBMNE:2024:6807

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
UTR 23/5860
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake besluit college van burgemeester en wethouders van Amersfoort

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 21 november 2024 uitspraak gedaan op het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 15 maart 2024, waarin het beroep van de opposant niet-ontvankelijk werd verklaard. Dit gebeurde omdat het beroepschrift niet was ondertekend. De opposant ging in verzet, omdat hij stelde dat hij de brief van 12 februari 2024, waarin hem een verzuimherstel werd gegeven, niet had ontvangen. Tijdens de zitting op 7 november 2024 waren zowel de opposant als de verweerder niet aanwezig.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de opposant op 30 november 2023 per gewone post was verzocht om het beroepschrift te ondertekenen. De opposant had op 19 december 2023 via e-mail aan de rechtbank gevraagd of zijn dossier compleet was en had aangegeven dat hij het ondertekende beroepschrift had aangeleverd. De rechtbank had hierop niet gereageerd. De opposant ontkende de ontvangst van de aangetekende brief van 12 februari 2024, die volgens de track en trace was afgeleverd. Hij stelde dat hij camerabeelden had die aantonen dat de postbezorger niet langs was geweest.

De rechtbank concludeerde dat het beroep niet zonder zitting kon worden afgedaan, omdat er twijfel bestond over de ontvangst van de aangetekende brief. De rechtbank oordeelde dat het verzet gegrond was en dat de eerdere uitspraak van 15 maart 2024 verviel. De zaak zal nu verder worden behandeld op een zitting, waarbij de opposant nog bericht zal ontvangen. De rechtbank heeft nog geen beslissing genomen over de proceskosten van de opposant, dit zal pas in de einduitspraak over het beroep gebeuren.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5860-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 november 2024 op het verzet van

[opposant] , te [woonplaats] , opposant,

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat opposant heeft ingediend tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort van 24 oktober 2023.
In de uitspraak van 15 maart 2024 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant is tegen deze uitspraak in verzet gegaan.
De zitting heeft plaatsgevonden op 7 november 2024. Opposant en verweerder zijn niet verschenen.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de uitspraak van 15 maart 2024 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat opposant het beroepschrift niet heeft ondertekend. Omdat de rechtbank geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, heeft zij de uitspraak gedaan zonder eerst een zitting te houden. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2. In deze zaak moet de rechtbank beoordelen of de rechtbank toen terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel over de uitkomst was en dat er dus geen zitting nodig was.
De rechtbank kijkt (nog) niet of opposant gelijk heeft met zijn beroep. Dat gebeurt pas als de rechtbank van oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank van 15 maart 2024 niet juist was.
3. Volgens opposant is de uitspraak van de rechtbank van 15 maart 2024 niet juist, omdat hij de brief van 12 februari 2024, waarin hem een verzuimherstel is gegeven, niet heeft ontvangen en ook niet heeft getekend voor ontvangst. Op 19 december 2023 heeft opposant via Zivver aan de rechtbank een e-mailbericht gestuurd met de vraag of het dossier compleet is en de mededeling dat hij het ondertekende beroepschrift heeft aangeleverd. Daarop heeft opposant van de rechtbank geen antwoord gehad. Dit geldt ook voor de e-mailbericht van
17 april 2024. Opposant zegt dat de postbezorging in Nederland een drama is en hij structureel aangetekende post niet ontvangt. Hij heeft camera’s bij zijn voordeur hangen en daaruit blijkt dat de postbezorger niet langs is geweest om de brieven te bezorgen. De rechtbank heeft niet gereageerd op zijn via Zivver verstuurde mailberichten. Opposant zegt het ondertekende beroepschrift te hebben overgelegd.
4. De rechtbank stelt vast dat op 30 november 2023 per gewone post een ondertekening van het beroepschrift bij opposant is opgevraagd. Uit het dossier kan worden opgemaakt dat opposant bij mailbericht van 19 december 2023 op de brief van 30 november 2023 reageert met de mededeling dat hij het beroep heeft ondertekend. Daarbij vraag hij de rechtbank of het dossier nu compleet is. Dit mailbericht wordt niet door de rechtbank beantwoord. Op 12 februari 2024 stuurt de rechtbank opnieuw een herstelverzuim. Ditmaal per aangetekende post. Volgens de track en trace is de brief op 13 februari 2024 afgeleverd met een handtekening voor ontvangst. Opposant ontkent de ontvangst van deze brief, waarbij hij aangeeft hiervan camerabeelden te hebben. Op 23 april 2024 levert opposant (opnieuw) het beroepschrift ondertekend aan.
5. De rechtbank heeft het beroep gelet op het vorenstaande niet zonder zitting kunnen afdoen. Als een poststuk aangetekend is verzonden en de belanghebbende ontkent de ontvangst ervan, moet worden onderzocht of het stuk door PostNL op regelmatige wijze aan het adres van de belanghebbende is aangeboden. Volgens track en trace is de brief afgeleverd, maar opposant ontkent de ontvangst en stelt hiervan bewijs te hebben. Van belang is verder dat opposant eerder aan de rechtbank heeft gevraagd of zijn dossier compleet is, waarbij hij ook had aangegeven een ondertekend beroepschrift te hebben overgelegd. Hierop heeft de rechtbank niet gereageerd. De rechtbank ziet hierin aanleiding voor het oordeel dat de rechtbank het beroep niet vereenvoudigd had kunnen afdoen.
6. Het vorenstaande betekent dat het verzet gegrond is. De uitspraak van 15 maart 2024 vervalt (artikel 8:55, negende lid, Awb).
7. De zaak wordt nu verder behandeld door de rechtbank op een zitting. Opposant krijgt hierover nog bericht. Voor de duidelijkheid merkt de rechtbank op dat dit nog niet direct betekent dat de rechtbank opposant gelijk zal geven met zijn beroep. Dat moet nog beoordeeld worden.
8. De rechtbank neemt nu nog geen beslissing over de vergoeding van de proceskosten van opposant. Dit gebeurt pas in de einduitspraak over het beroep.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van A.F. Klomp, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 november 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.