Op 13 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende de huisvesting van alleenstaande minderjarige asielzoekers in Leusden. De zaak betreft de omgevingsvergunning die door het college van burgemeester en wethouders van Leusden is verleend voor het gebruik van een voormalig kantoorpand als opvanglocatie voor maximaal 60 alleenstaande minderjarige asielzoekers. Verzoekers, die in de directe omgeving van het pand wonen, hebben bezwaar aangetekend tegen deze vergunning en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat de vergunning geschorst zou worden in afwachting van de behandeling van hun beroepen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen. Hij oordeelde dat het belang van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en de gemeente Leusden in het licht van de huidige opvangcrisis zwaarder weegt dan de belangen van de verzoekers. De voorzieningenrechter merkte op dat het COA de wettelijke taak heeft om asielzoekers een goede opvang te bieden en dat de gemeente, hoewel zij deze taak nog niet volledig kan vervullen, wel een maatschappelijke verantwoordelijkheid voelt om bij te dragen aan de opvang van asielzoekers.
De voorzieningenrechter heeft geen oordeel gegeven over de kans van slagen van de beroepen van de verzoekers, maar constateerde dat er geen evidente fouten in de besluitvorming waren. Hij weegt de zorgen van de verzoekers over geluidsoverlast en verkeersdrukte minder zwaar, gezien de tijdelijke aard van de opvang en het feit dat de omgevingsvergunning eenvoudig kan worden beëindigd als de rechtbank later in het voordeel van de verzoekers beslist. De uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, in aanwezigheid van griffier mr. I.C. de Zeeuw-‘t Lam, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.