ECLI:NL:RBMNE:2024:6797

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
16.280198.23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak betreffende Opiumwet en deelname aan crimineel samenwerkingsverband

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1971, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 13 december 2024 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben en vervoeren van 1.172 kilo BMK-glycidezuur, een precursor voor de productie van amfetamine, en van deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet betrokken was bij de lading BMK-glycidezuur, die op 29 december 2022 op de luchthaven Frankfurt am Main aankwam. De Duitse autoriteiten hebben deze lading in beslag genomen en vervangen door strooizout. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte betrokken was bij de lading voordat deze was vervangen. De officier van justitie had gevorderd tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlasteleggingen. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor deelname aan een crimineel samenwerkingsverband, en dat de verdachte niet op de hoogte was van de inhoud van de lading. De voorlopige hechtenis werd opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.280198.23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 december 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1971] te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] , [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 november 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.M. Rademaker en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A.V. Broekmeulen, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting nader omschreven. De nader omschreven tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
Feit 1 primair
in de periode van 29 december 2022 tot en met 17 juli 2023 in Huizen en/of Bingelrade en/of Frankfurt (Duitsland), samen met een of meer ander(en) 1.172 kilo BMK-glycidezuur voorhanden heeft gehad / heeft vervoerd / laten vervoeren om de vervaardiging van amfetamine/metamfetamine voor te bereiden of te bevorderen;
Feit 1 subsidiair
in de periode van 29 december 2022 tot en met 17 juli 2023 in Huizen en/of Bingelrade en/of Frankfurt (Duitsland), samen met een of meer ander(en), als marktdeelnemer, zonder vergunning, opzettelijk BMK-glycidezuur in zijn bezit heeft gehad dan wel in de handel heeft gebracht;
Feit 2
in de periode van 29 december 2022 tot en met 17 juli 2023 in Huizen en/of Bingelrade en/of Frankfurt (Duitsland) heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een misdrijf als bedoeld in de Opiumwet.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen voor de periode van 29 december 2022 tot en met 23 februari 2023. De lading BMK glycidezuur is immers naar alle waarschijnlijkheid op 23 februari 2023 vervangen door strooizout en vervolgens weer in het verkeer gebracht op 24 februari 2023. Verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder feit 2 tenlastegelegde nu op grond van het dossier niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte heeft deelgenomen aan een crimineel samenwerkingsverband. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 tenlastegelegde nu verdachte geen wetenschap had van de inhoud van de lading. Nu verdachte niet wist dat het om BMK-glycidezuur ging, ontbreekt eveneens de vereiste opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin op het onder 1 tenlastegelegde. De raadsman heeft eveneens vrijspraak bepleit van het onder 2 tenlastegelegde. Voor het aannemen van een crimineel samenwerkingsverband is een zekere duurzaamheid en structuur met tenminste één andere persoon vereist. Dit volgt niet uit het dossier.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1 primair en subsidiair
De rechtbank stelt vast dat op 29 december 2022 op de luchthaven Frankfurt am Main een vrachtzending uit China is binnengekomen, die volgens de pakbon de chemische stof Polyacrylamide zou bevatten. Na een controle bleek de vrachtzending echter 1.172 kilogram BMK-glycidezuur te bevatten. BMK-glycidezuur is een precursor voor de productie van de synthetische drug amfetamine. De Duitse autoriteiten hebben vervolgens het BMK-glycidezuur in beslag genomen en vervangen door strooizout. Op 24 februari 2023 werd de lading weer in het vrije verkeer gebracht. Bij het daaropvolgende vervoer van Duitsland naar Nederland werd aan het transportbedrijf als contactnummer een telefoonnummer gegeven dat volgens de politie uitsluitend werd gebruikt door verdachte. De lading is op 27 maart 2023 geleverd in Blaricum bij een contact van verdachte.
Verdachte wordt kort gezegd verweten dat hij in de tenlastegelegde periode BMK-glycidezuur voorhanden heeft gehad, dan wel heeft vervoerd of laten vervoeren.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanwijzingen bevat dat de verdachte in de periode van 29 december 2022 tot en met 23 februari 2023, dus op het moment dat de lading nog daadwerkelijk uit BMK-glycidezuur bestond, op enige manier betrokken is geweest bij deze lading. Zo kan verdachte niet worden gelinkt aan de aankoop van de lading in China, het transport van China naar Duitsland of de betaling van de betreffende lading. Evenmin bevat het dossier communicatie met anderen over de (import van) het BMK-glycidezuur. In het dossier zitten wel whatsappberichten waarin verdachte het heeft over een lading polyacrylamide, maar deze berichten zijn van na 23 februari 2023. Dus ook daaruit kan enige betrokkenheid van verdachte bij de lading vóór die datum niet worden afgeleid. Nu het ontbreekt aan voldoende wettig en overtuigend bewijs, zal de rechtbank verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Wel overweegt de rechtbank dat het dossier voldoende bewijs bevat om vast te stellen dat verdachte gedurende enige tijd wetenschap van en zeggenschap over een lading heeft gehad die eerst bestond uit BMK-glycidezuur en later, uitsluitend door toedoen van autoriteiten en buiten medeweten van verdachte om, is vervangen door strooizout. Dit roept diverse vragen en verdenkingen op. Verdachte heeft door tot en met de behandeling ter zitting op geen enkele vraag antwoord te geven, deze verdenkingen niet willen ontzenuwen.
Vrijspraak feit 2
De rechtbank is, overeenkomstig de standpunten van de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat om een crimineel samenwerkingsverband aan te nemen. De rechtbank zal verdachte daarom eveneens vrijspreken van het onder 2 tenlastegelegde.
Voorlopige hechtenis
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

5.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair, 1 subsidiair en onder 2 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra, voorzitter, mrs. N. van Esch en H.C. Piet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.M. Hardeman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 december 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1 primairhij in of omstreeks de periode van 29 december 2022 tot en met 17 juli 2023 te Huizen, althans in Nederland en/of Bingelrade en/of Frankfurt, althans in Duitsland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van amfetamine en/of metamfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, en/of verdachte(s) mededaders wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s),
een (grote) hoeveelheid stoffen/chemicaliën, te weten 1.172 KG BMK-glycidezuur voorhanden gehad en/of vervoerd en/of laten vervoeren;
Feit 1 subsidiairhij in of omstreeks de periode van 29 december 2022 tot en met 17 juli 2023 te Huizen, althans in Nederland, en/of Bingelrade en/of Frankfurt, althans in Duitsland, als in de Gemeenschap gevestigde marktdeelnemer en/of gebruiker tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, een of meer geregistreerde stoffen van categorie 1 van bijlage 1 van de Verordening 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad, te weten 2-methyl-3-fenyloxiraan-2-carbonzuur (BMK-glycidezuur) zonder een door de bevoegde instanties afgegeven vergunning, in zijn bezit heeft gehad en/of in de handel heeft gebracht;
Feit 2hij in of omstreeks de periode van 29 december 2022 tot en met 17 juli 2023 te Huizen, althans in Nederland en/of Bingelrade en/of Frankfurt, althans in Duitsland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [A] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in de Opiumwet.