ECLI:NL:RBMNE:2024:6788

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
UTR 23/5416
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake WOZ-beschikking door onduidelijkheid over besluit en partij

In deze zaak heeft [eiser] op 15 september 2023 beroep ingesteld tegen een onbekend besluit van de gemeente [gemeente 1]. De zaak is behandeld op een digitale zitting op 4 november 2024, waarbij zowel [eiser] als de gemachtigde van de heffingsambtenaar aanwezig waren. De rechtbank heeft onmiddellijk uitspraak gedaan en gewezen op de mogelijkheid tot hoger beroep. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk omdat het onduidelijk is tegen welk besluit het beroep is gericht en namens wie het beroep is ingesteld. Dit gebrek aan duidelijkheid is zowel voor de rechtbank als voor de heffingsambtenaar een probleem geweest, aangezien er geen eerdere schriftelijke correspondentie bekend is onder het zaaknummer.

De rechtbank heeft [eiser] meerdere keren in de gelegenheid gesteld om de benodigde stukken aan te leveren, maar de onduidelijkheid bleef bestaan. Tijdens de zitting heeft [eiser] verklaard dat het beroep is ingesteld namens [eiseres] B.V., maar heeft geen concrete stukken overgelegd die dit onderbouwen. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen wie beroep wenste in te stellen tegen welk besluit, wat leidde tot de conclusie dat het beroep niet voldoet aan de wettelijke eisen. Tevens heeft [eiser] verzocht om schadevergoeding wegens een onredelijk lange procedure, maar ook dit verzoek werd afgewezen omdat niet vastgesteld kon worden of er immateriële schade is geleden.

De uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Stumpel, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 4 november 2024. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5416
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 november 2024 in de zaak tussen

[eiser] , veronderstellenderwijs optredend namens

[eiseres] B.V., uit [plaats 1] ,
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap [gemeente 1] ,de heffingsambtenaar
(gemachtigde: D. Koopmans).

Procesverloop

1.1
[eiser] heeft op 15 september 2023 tegen een onbekend besluit beroep ingesteld.
1.2
De zaak is behandeld op de digitale zitting van 4 november 2024. Hieraan hebben deelgenomen: [eiser] en de gemachtigde van de heffingsambtenaar.
1.3
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan, waarbij is gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

2. Het beroep is ingesteld door [eiser] . Het beroepschrift richt zich op ‘de uitspraak van de gemeente [gemeente 1] van 12 september 2023’. In de kantlijn van het beroepschrift staat met de hand door [eiser] geschreven: ‘= [eiseres] B.V.’. Bij dit beroepschrift is een uitspraak op bezwaar overgelegd, namelijk een uitspraak op bezwaar van de gemeente [gemeente 2] van 12 september 2023 tegen het bezwaar over de hoogte van de WOZ-beschikking van de woning aan de [adres 1] in [plaats 2] . [eiser] heeft daarnaast een machtiging overgelegd ondertekend op 23 oktober 2023 door [A] .
3. Tegen het besluit van 12 september 2023 van de gemeente [gemeente 2] ten aanzien van de [adres 1] in [plaats 2] is al eerder beroep ingesteld bij deze rechtbank. Dit beroep staat bij deze rechtbank bekend onder de naam van [B] en ziet op de hoogte van de WOZ-beschikking van een privé woonhuis aan voorgenoemd adres. Dat strookt niet met de door [eiser] overgelegde gegevens die zien op [eiseres] B.V.. Daardoor is er bij de rechtbank onduidelijkheid ontstaan over het besluit waartegen [eiser] beroep heeft ingesteld.
4. Ook de heffingsambtenaar heeft bij meerdere brieven aan de rechtbank toegelicht dat het hem onduidelijk is waar de zaak betrekking op heeft. De heffingsambtenaar heeft daarbij onder andere gemeld: ‘Er is onder dit zaaknummer in onze eigen administratie geen eerdere schriftelijke correspondentie bekend.’.
5. De rechtbank heeft bij brief van 21 februari 2024 [eiser] bericht dat het beroep niet voldoet aan de gestelde voorwaarden. De rechtbank heeft hem daarom in de gelegenheid gesteld om de volgende stukken alsnog toe te sturen:
  • het (volledige) adres van eiser;
  • een schriftelijke machtiging waaruit blijkt op welke za(a)k(en) deze betrekking heeft en waaruit blijkt dat deze machtiging zich uitstrekt tot het verrichten van proceshandelingen en het aanwenden van rechtsmiddelen.
  • een uittreksel uit het handelsregister (eventueel meerdere uittreksels van bovenliggende rechtspersonen) waaruit blijkt wie als bevoegd bestuurder gerechtigd is beroep in te stellen;
  • een kopie van de statuten.
6. In reactie heeft [eiser] verschillende stukken overgelegd, welke allemaal zien op [eiseres] B.V., waaronder:
  • een uittreksel van het handelsregister van 25 mei 2023 waaruit blijkt dat [bedrijf] B.V. bestuurder is van [eiseres] B.V.;
  • een uittreksel van het handelsregister waaruit blijkt dat [A] bestuurder is van [bedrijf] ;
  • een kopie van de statuten van de oprichting van [eiseres] B.V.;
7. Bij brief van 26 september 2024 heeft de rechtbank [eiser] opnieuw bericht dat het beroep niet voldoet aan de gestelde voorwaarden. De rechtbank heeft hem daarom in de gelegenheid gesteld om het volgende stuk alsnog toe te sturen:
- een kopie van het besluit waar u het niet mee eens bent, dan wel een stuk waaruit van dit besluit blijkt (indien van toepassing met het advies van de bezwaarcommissie)
Daar heeft de rechtbank de volgende toelichting bij gegeven: ‘het besluit dat u heeft bijgevoegd bij uw beroepschrift ziet op het adres [adres 2] te [plaats 2] (bij ons ook bekend onder zaaknummer UTR 23/4903). Eigenaar van het adres [adres 2] te [plaats 2] is [B] . Uw beroepschrift en aanvullende stukken zijn uit naam van [eiseres] B.V.’
8. In beide brieven van de rechtbank is nadrukkelijk vermeld dat de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren, indien het geconstateerde verzuim niet tijdig wordt hersteld.
9. Op basis van de stukken die [eiser] heeft overgelegd is het de rechtbank niet duidelijk tegen welk besluit het beroep gericht is, dan wel namens wie [eiser] beroep heeft ingesteld.
10. Tijdens de zitting heeft [eiser] toegelicht dat het besluit ten aanzien van de [adres 1] in [plaats 2] thuishoort in een ander dossier en dat onderhavig beroep is ingesteld namens [eiseres] B.V.. [eiser] heeft verder geen stukken overgelegd of op andere wijze concreet aangegeven waaruit blijkt op welk besluit het beroep dan wel ziet.
11. Het is daarom voor zowel de heffingsambtenaar als de rechtbank onduidelijk gebleven tegen welk besluit [eiser] beroep in heeft gesteld. Dat betekent dat het beroep niet voldoet aan de door de wet gestelde eisen voor het instellen van een beroep [1] . [eiser] is meermaals in de gelegenheid gesteld om dat verzuim te herstellen. Dat betekent ook dat de rechtbank niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep.
12. [eiser] heeft verzocht om vergoeding van immateriële schade, omdat de procedure over de belastingaanslag onredelijk lang heeft geduurd. Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank niet heeft kunnen vaststellen wie beroep wenste in te stellen tegen welk besluit en dus een procedure wilde starten. Om die reden kan ook niet worden vastgesteld of diegene immateriële schade heeft geleden in de vorm van spanning en frustratie. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding daarom af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Stumpel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 november 2024.
de griffier de rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Locatie Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht.