In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 4 december 2024, wordt het beroep van eiser tegen een naheffingsaanslag van € 66,50 beoordeeld. De naheffingsaanslag werd opgelegd op 23 juli 2022, omdat de auto van eiser zonder betaling van parkeerbelasting was geparkeerd. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit, maar de heffingsambtenaar handhaafde de aanslag in de uitspraak op bezwaar van 1 juni 2023. Eiser stelde dat hij wel degelijk had betaald voor het parkeren en dat zijn hoorrecht was geschonden. De rechtbank oordeelt dat eiser geen verzoek heeft gedaan om te worden gehoord, waardoor er geen schending van het hoorrecht is. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de heffingsambtenaar te laat uitspraak heeft gedaan op het bezwaar, maar dit leidt niet tot vernietiging van de naheffingsaanslag. Eiser had geen andere argumenten aangevoerd om de aanslag aan te vechten. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser het griffierecht niet terugkrijgt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.