ECLI:NL:RBMNE:2024:6765
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake plaatsing laadpaal in Baarn
Op 6 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarn. Verzoeker had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen tegen de plaatsing van een laadpaal aan de [adres] in [plaats]. Verweerder had eerder een verkeersbesluit genomen op 19 april 2024, waarin twee parkeerplaatsen werden aangewezen voor elektrisch laden. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college bleef bij zijn standpunt na het bestreden besluit van 20 augustus 2024.
De voorzieningenrechter beoordeelde of verzoeker een spoedeisend belang had bij de gevraagde voorlopige voorziening. Verweerder had aangegeven de plaatsing van de laadpaal uit te stellen totdat er een beslissing op het beroep was genomen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er op dat moment geen spoedeisend belang was, omdat verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat er onomkeerbare omstandigheden waren die een onmiddellijke beslissing vereisten.
Daarnaast werd beoordeeld of het bestreden besluit evident onrechtmatig was. De voorzieningenrechter oordeelde dat op basis van de overgelegde stukken niet evident was dat het besluit niet in stand zou blijven in de bodemprocedure. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. I. Helmich, in aanwezigheid van mr. A. Wilpstra-Foppen, en is openbaar uitgesproken op 6 december 2024.