ECLI:NL:RBMNE:2024:6764
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Herziening voorschot huurtoeslag en terugvordering door Dienst Toeslagen
Op 4 december 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Dienst Toeslagen, met zaaknummer UTR 24/487. Eiseres had beroep aangetekend tegen de herziening van haar voorschot huurtoeslag over 2023. De Dienst Toeslagen had op 20 september 2023 besloten om € 628,- aan voorschot huurtoeslag terug te vorderen, omdat eiseres geen recht meer had op huurtoeslag voor de maanden augustus en september 2023. Dit besluit was gebaseerd op een wijziging in de woonsituatie van eiseres. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en maakte bezwaar, waarop de Dienst Toeslagen op 15 december 2023 gedeeltelijk tegemoetkwam aan het bezwaar door de terugvordering van de huurtoeslag over augustus 2023 niet te handhaven, maar de terugvordering voor september 2023 bleef in stand. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 4 december 2024 was de gemachtigde van eiseres aanwezig, maar eiseres zelf niet. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Eiseres voerde aan dat de herziening van het voorschot huurtoeslag onterecht was en dat de huurtoeslag voor september 2023 niet teruggevorderd mocht worden, omdat zij die maand huur had betaald voor haar woning in Amsterdam. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres en haar partner in september 2023 niet meer op het toeslagadres ingeschreven stonden in de Basisregistratie Personen (BRP) en daar ook niet hun hoofdverblijf hadden. De rechtbank concludeerde dat er geen recht op huurtoeslag was voor die maand, omdat niet aan de wettelijke vereisten was voldaan. De rechtbank benadrukte dat de Wet op de huurtoeslag dwingend is en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de wet rechtvaardigden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van mr. E.S. Dorsman, griffier.