ECLI:NL:RBMNE:2024:6762
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herbeoordeling arbeidsongeschiktheidspercentage WAO-uitkering en beroep tegen lagere vaststelling
In deze zaak gaat het om de herbeoordeling van het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres, die sinds 6 april 1995 een WAO-uitkering ontvangt. Eiseres was aanvankelijk volledig arbeidsongeschikt, maar na een herbeoordeling door het Uwv is haar uitkering per 15 januari 2023 beëindigd, omdat zij minder dan 15% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, wat leidde tot een herziening van het besluit. Het Uwv heeft het bezwaar gegrond verklaard, maar het arbeidsongeschiktheidspercentage is per 13 april 2024 vastgesteld op 35-45%. Eiseres is het niet eens met deze lagere vaststelling en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak op 28 oktober 2024 behandeld. Eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, heeft betoogd dat haar medische situatie niet is verbeterd en dat de vaststelling van het arbeidsongeschiktheidspercentage onjuist is. De rechtbank heeft beoordeeld of het Uwv zijn besluiten op zorgvuldige wijze heeft genomen en of de rapporten van de verzekeringsartsen aan de vereisten voldoen. Eiseres heeft geen medische onderbouwing kunnen overleggen die aantoont dat de beoordeling van het Uwv onjuist is.
De rechtbank concludeert dat het Uwv het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres op 13 april 2024 juist heeft vastgesteld op 37,57%. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor eiseres geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink en is openbaar uitgesproken op 26 november 2024.