15. Eiseres voert verder ten aanzien van de e-mailberichten tussen een ambtenaar van het ministerie en de Landsadvocaat aan dat de minister deze per onderdeel had moeten beoordelen.
Het goed functioneren van de Staat
15. Eiseres heeft ter zitting verder toegelicht dat zij met haar stelling genoemd in overweging 14 dat de weigeringsgronden niet absoluut zijn, ook bedoelt dat de weigeringsgrond van het goed functioneren van de Staat niet van toepassing is, omdat het hier gaat om milieu-informatie.
Beoordeling door de rechtbankDe conceptversies van het advies van de Landsadvocaat (documenten 2a, 4a, 5a, 6a, 7a en 8a)Het goed functioneren van de Staat
15. De rechtbank beoordeelt allereerst of de minister de openbaarmaking van de conceptadviezen heeft kunnen weigeren vanwege het goed functioneren van de Staat. De rechtbank is met eiseres van oordeel dat het hier (deels) gaat om milieu-informatie, die betrekking heeft op emissies in het milieu, waardoor deze weigeringsgrond niet van toepassing is. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
15. Op grond van artikel 2.1 van de Woo in samenhang met artikel 19.1a, eerst lid, van de Wet Milieubeheer is milieu-informatie: alle informatie, neergelegd in documenten, over:
a. de toestand van elementen van het milieu, zoals lucht en atmosfeer, water, bodem, land, landschap en natuurgebieden met inbegrip van vochtige biotopen, kust- en zeegebieden, biologische diversiteit en haar componenten, met inbegrip van genetisch gemodificeerde organismen, en de interactie tussen deze elementen;
b. factoren, zoals stoffen, energie, geluid, straling of afval, met inbegrip van radioactief afval, emissies, lozingen en ander vrijkomen van stoffen in het milieu die de onder a bedoelde elementen van het milieu aantasten of waarschijnlijk aantasten;
c. maatregelen, met inbegrip van bestuurlijke maatregelen, zoals beleidsmaatregelen, wetgeving, plannen, programma’s, milieuakkoorden en activiteiten die op de onder a en b bedoelde elementen en factoren van het milieu een uitwerking hebben of kunnen hebben, alsmede maatregelen of activiteiten ter bescherming van die elementen;
d. verslagen over de toepassing van de milieuwetgeving;
e. kosten-baten- en andere economische analyses en veronderstellingen die worden gebruikt in het kader van de onder c bedoelde maatregelen en activiteiten;
f. de toestand van de gezondheid en veiligheid van de mens, met inbegrip van de verontreiniging van de voedselketen, indien van toepassing, de levensomstandigheden van de mens, waardevolle cultuurgebieden en bouwwerken, voor zover zij worden of kunnen worden aangetast door de onder a bedoelde toestand van elementen van het milieu of, via deze elementen, door de onder b en c bedoelde factoren, maatregelen of activiteiten.
15. Het advies heeft betrekking op te nemen vervolgstappen in de aanpak stikstof, en is daarmee een advies met betrekking tot informatie in de zin van onderdeel c van artikel 19.1 a, eerst lid, van de Wet Milieubeheer. Op grond van het zevende lid van dit artikel, zijn het eerste en tweede lid van artikel 5.1 niet van toepassing op milieu-informatie die betrekking heeft op emissies in het milieu. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat de minister de openbaarmaking van de conceptadviezen ten onrechte heeft geweigerd op grond van artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder i, van de Woo.
Persoonlijke beleidsopvattingen
15. De rechtbank beoordeelt vervolgens of de openbaarmaking van de conceptadviezen wel geweigerd kon worden op grond van artikel 5.2, eerste lid, van de Woo.
15. De rechtbank overweegt allereerst dat zij eiseres niet volgt in haar meest vergaande stelling dat het feit dat het hier gaat om conceptversies van een advies van de landsadvocaat, maakt dat deze adviezen überhaupt geen persoonlijke beleidsopvattingen kunnen bevatten. De Landsadvocaat is een externe derde. Documenten van externe derden, die zijn opgesteld met het oog op intern beraad, kunnen slechts onder intern beraad vallen in het geval dat de externe derde geen ander belang heeft dan het bestuursorgaan vanuit de eigen ervaring en deskundigheid een opvatting te geven over een bestuurlijke aangelegenheid. Daarvan is in dit geval sprake. De Landsadvocaat behartigt geen eigen belang, maar geeft vanuit zijn deskundigheid, zoals verzocht, zijn visie op de mogelijke ophoging van de stikstof- en natuurambities. Het interne karakter is dus niet aan het beraad ontvallen. De stelling dat een advocaat geen persoonlijke beleidsopvattingen kan hebben omdat hij onafhankelijk moet zijn, volgt de rechtbank niet. Niet in te zien valt dat een advocaat geen advies, visie of standpunt zou kunnen geven zonder daarbij zijn onafhankelijkheid in de zin van artikel 10a, eerste lid, van de Advocatenwet te verliezen.
15. De rechtbank stelt vast dat de concepten grotendeels bekend zijn gemaakt met het openbaar maken van de definitieve versie van het advies. Voor zover deze concepten op onderdelen verschillen van de definitieve versie, geldt naar het oordeel van de rechtbank dat die onderdelen deels persoonlijke beleidsopvattingen betreffen, maar deels ook slechts feitelijkheden, en/of een wijziging van woordkeuze/een tekstuele wijziging betreffen.
Voorbeelden van persoonlijke beleidsopvattingen:
- Eerste zin, tweede alinea van concept 2a;
- Tekstblok in linkerkantlijn op pagina 2 van concept 7a en 8a.
Voorbeelden van feitelijkheden, en een wijziging van woordkeuze/een tekstuele wijziging:
- gehele tweede zin, eerste alinea, eerste pagina van concept 2a;
- één woord in de tweede zin van de tweede pagina van concept 2a.
15. Voor wat betreft deze feitelijkheden en wijzigingen van woordkeuze/tekstuele wijzigingen kan niet gezegd worden dat deze in alle gevallen dusdanig vervlochten zijn met informatie die mogelijk wel geheim gehouden mag worden, dat deze niet openbaar gemaakt kunnen worden. In zoverre slaagt de beroepsgrond van eiseres.
15. Voor zover de conceptadviezen persoonlijke beleidsopvattingen bevatten overweegt de rechtbank verder het volgende. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat de conceptadviezen stukken zijn die opgesteld zijn ten behoeve van formele besluitvorming in de zin van artikel 5.2, derde lid, van de Woo, waardoor informatie over persoonlijke beleidsopvattingen niet geheim gehouden mag worden, maar openbaar gemaakt moeten worden in niet tot personen herleidbare vorm, tenzij het kunnen voeren van intern beraad daardoor onevenredig wordt geschaad.