Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De beoordeling
€ 41,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 6 november 2024 een verstekvonnis gewezen in een geschil tussen een professionele partij, [eiseres] B.V., en een consument, [gedaagde]. De eisende partij had een dagvaarding uitgebracht, maar de gedaagde partij is niet verschenen. De kantonrechter heeft ambtshalve de naleving van consumentenbeschermende bepalingen beoordeeld, aangezien de overeenkomst tussen partijen een duurovereenkomst betreft voor de levering van warmte. De eisende partij stelde dat er een overeenkomst bestond, ondanks het ontbreken van een ondertekende overeenkomst van de gedaagde partij, omdat de gedaagde partij warmte had afgenomen en daarvoor had betaald.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de consumentenbeschermende bepalingen van toepassing zijn, maar dat de overeenkomst al voor de inwerkingtreding van de huidige regels tot stand was gekomen. De rechter heeft ambtshalve getoetst of de algemene voorwaarden van toepassing waren, maar kon niet vaststellen dat deze daadwerkelijk van toepassing waren, omdat de gedaagde partij deze niet had aanvaard. De vorderingen van de eisende partij konden daardoor niet op die voorwaarden worden gebaseerd.
Desondanks heeft de kantonrechter geoordeeld dat de eisende partij recht heeft op betaling van de achterstand voor de geleverde warmte, evenals de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering tot ontbinding van de overeenkomst en afsluiting van de aansluiting op het warmtenet werd afgewezen, omdat de eisende partij niet aan de eisen van de Warmteregeling had voldaan. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van € 365,99. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.