ECLI:NL:RBMNE:2024:675

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
16/221436-22; 01/193325-21 (vord. tul); 01/240100-21 (vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak medeplegen van vernieling en veroordeling voor openlijke geweldpleging

Op 13 februari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 30 augustus 2022 in Almere openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen meerdere personen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. De verdachte is vrijgesproken van de vernieling van de telefoon van [slachtoffer 3] en de bril van [slachtoffer 2], omdat er onvoldoende bewijs was dat hij betrokken was bij deze vernielingen. De rechtbank oordeelde dat het dossier niet voldoende wettig en overtuigend bewijs bevatte om de verdachte hiervoor te veroordelen.

De rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan openlijke geweldpleging en heeft een hogere straf opgelegd dan het LOVS-oriëntatiepunt, rekening houdend met de ernst van het feit en de gevolgen voor de slachtoffers. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, met bijzondere voorwaarden zoals een contact- en locatieverbod. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de schadevergoeding voor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft vastgesteld op respectievelijk €3.503,73 en €5.979,26, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/221436-22; 01/193325-21 (vord. tul); 01/240100-21 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- en verblijfplaats hier te lande,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 januari 2024.
Verdachte is niet verschenen. De raadsman van verdachte, mr. B.G.M. Frencken, advocaat te ’ [geboorteplaats] , heeft aangegeven uitdrukkelijk te zijn gemachtigd om namens verdachte het woord te voeren.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie mr. M.S. Martherus-Meijers, van hetgeen de raadsman van verdachte, alsmede de advocaat van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , mr. N. Wijkman, advocaat te Almere, naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1, primair:op 30 augustus 2022 te Almere op de openbare weg (de [straat] ) openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] ;
feit 1, subsidiair:op 30 augustus 2022 te Almere samen met (een) ander(en) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft mishandeld;
feit 2:op 30 augustus 2022 te Almere samen met (een) ander(en) opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon van [slachtoffer 3] en/of een bril van [slachtoffer 2] heeft vernield.
3 VOORVRAGEN
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Zij heeft zich ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat vrijspraak dient te volgen, nu niet vastgesteld kan worden wie de telefoon van aangeefster [slachtoffer 3] dan wel de bril van aangever [slachtoffer 2] heeft vernield én of opzet op de vernieling aanwezig was.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van het onder feit 1 primair ten laste gelegde heeft de raadsman bepleit dat sprake is geweest van afzonderlijke (gewelds)incidenten, zodat openlijke geweldpleging niet aan de orde is. Het geweld gepleegd tegen aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft namelijk niet tegelijkertijd plaatsgevonden. Daarnaast wordt aangeefster [slachtoffer 3] ten onrechte in de tenlastelegging genoemd, nu zij letsel noch pijn heeft ondervonden.
Verder heeft de raadsman aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte een significante rol heeft gehad in de geweldpleging. Zo heeft verdachte elke betrokkenheid ontkend en voldoet hij niet aan de gegeven signalementen van de dader(s) die de ten laste gelegde handelingen uitvoerde(n). Ook is er op de kleding van verdachte, in tegenstelling tot zijn medeverdachten, geen bloed en/of DNA-materiaal van aangevers aangetroffen.
Ten aanzien van het onder feit 2 aan verdachte ten laste gelegde heeft de raadsman bepleit dat niet kan worden vastgesteld wie de vernielingen heeft gepleegd en dat opzet van verdachte op (het medeplegen van) de vernieling niet kan worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 2
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (het medeplegen van) de vernieling van de telefoon van [slachtoffer 3] en de bril van [slachtoffer 2] , aangezien uit de stukken niet blijkt door wiens handelen voornoemde goederen zijn vernield en de rechtbank ook niet kan vaststellen dat verdachte het opzet had de goederen te vernielen. Het samen plegen van geweld is onvoldoende om aan te nemen dat verdachte daarmee ook voorwaardelijk opzet had op de vernielingen.
Bewijsmiddelen [1]
Aangever [slachtoffer 1] heeft onder meer het volgende - zakelijk weergegeven - verklaard:
Plaats delict: [straat] , Almere.
Op 30 augustus 2022 kwam ik drie personen tegen. Ik kreeg uit het niets een klap op mijn gezicht. Ik ben achter de verdachten aangegaan
.Ik weet zeker dat één van de verdachten in de […] is gesprongen. Ik hoorde namelijk een duidelijke plons. [2]
Aangever [slachtoffer 1] heeft onder meer het volgende - zakelijk weergegeven - verklaard:
Ik zie daar drie gasten. Ze kwamen op mij af. [3] Ik zou niet meer weten wie van de drie het was die geslagen heeft. Ik zag vervolgens dat ze het hofje in liepen. Het hofje is het [straat] . Mijn vrouw (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3] ) en schoonvader (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ) liepen richting de drie personen. Ik zag dat er een soort van gevecht gaande was tussen een van die gasten en mijn vrouw. [4] Ik ben er tussen gesprongen. Toen zag ik een andere gast op mij afkomen en die is toen tegen mijn hoofd gaan schoppen. En toen zag ik die andere naar mij toe komen. [5]
Aangeefster [slachtoffer 3] heeft onder meer het volgende - zakelijk weergegeven - verklaard:
Plaats delict: [straat] , Almere
A: Op 30 augustus 2022 hoorde ik geschreeuw direct achter ons huis. [6] Ik zag drie personen staan. Ik liep achter hun aan. Toen zag ik dat één van de drie gasten op mij kwam afgerend. Ik voelde dat hij mijn telefoon afpakte en mij daarbij vastgreep. Ik zag dat [slachtoffer 1] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ) en die verdachte op de grond terecht kwamen en toen de andere twee verdachten kwamen aanlopen en op [slachtoffer 1] begonnen in te schoppen. Ik zag dat er schade was aan mijn telefoon. De schade had ik nog niet aan mijn telefoon voor dit incident. [7]
V: Hoe snel kwamen de andere twee personen er bij toen [slachtoffer 1] samen met de verdachte ten val kwamen?
A: Dat was wel echt vrij snel. Ik zag [slachtoffer 1] liggen en ik zag drie gasten er bovenop. 1 gast op [slachtoffer 1] en 2 die aan het schoppen waren.
A: Ik heb schopbewegingen gezien. [8]
V: Als je mag schatten hoe vaak ze geschopt hebben?
A: In mijn beleving een stuk of tien keer. [9]
Aangever [slachtoffer 2] heeft onder meer het volgende - zakelijk weergegeven - verklaard:
Op 30 augustus 2022 hoorde ik geluid wat mijn aandacht trok. Ik zag [slachtoffer 1] in het gras liggen. Ik zag dat het gezicht van [slachtoffer 1] helemaal onder het bloed zat. Ik zag drie personen staan. [10] De drie verdachten liepen van ons weg en sloegen het [straat] in. Hierna zag ik dat [slachtoffer 1] op de grond lag en dat de twee mannelijke verdachten (op) [slachtoffer 1] insloegen en schopten. Vervolgens ben ik een stuk kwijt, maar toen ik weer bijkwam zat ik ineens op een stoel op het [straat] waar ik tien volle monden bloed heb uitgespuugd. [11]
In de letselrapportage betreffende [slachtoffer 1] staat onder meer het volgende:
Letsel:
- neus: oppervlakkig schaafletsel [12] - bovenlip midden: scheurwond [13] - huid tussen neus en bovenlip rechts en midden: oppervlakkig schaafletsel [14]
- binnenzijde bovenlip: slijmvlies letsel [15] - binnenzijde onderlip: slijmvlies letsel [16]
- gebit: teruggeplaatste centrale voortand links boven met spalk van composiet. [17]
- rand oorschelp: zwelling. [18]
In de letselrapportage betreffende [slachtoffer 2] staat onder meer het volgende:Letsel:
- linker wang: bloesuitstorting [19]
- bovenlip: bloeduitstorting. [20]
- linker onderooglid: bloeduitstorting. [21] - binnenzijde linkerwang: slijmvlies letsel [22]
- gebit: afgebroken tand. [23]
Getuige [getuige 1] heeft onder meer het volgende - zakelijk weergegeven - verklaard:
Naar aanleiding van de mishandeling welke in de nacht van 30 augustus 2022 had plaatsgevonden nam ik telefonisch contact op met de getuige.
V: Wat kunt u over het incident vertellen?
A: Ik zag dat [slachtoffer 1] aangevallen werd en [slachtoffer 3] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] ). Ik zag dat de schoonvader tegen de muur van de buren van nummer [nummer] werd gedrukt.
V: Heeft u gezien dat [slachtoffer 1] geslagen werd?
A: Ja, ik zag slaande bewegingen naar [slachtoffer 1] en zijn schoonvader.
V: Heeft u gezien dat de schoonvader geslagen werd?
A: Geslagen en of geschopt. [24]
Getuige [getuige 2] heeft onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Op 30 augustus 2022 verhoorde ik de getuige.
V: Wat kunt u verklaren over wat u vannacht heeft gezien en gehoord?
A: Mijn man en ik waren in onze woning op de [straat] in Almere. Ik hoorde buiten een hoop commotie. Ik zag twee jongens voor mijn huis rennen. [25] V: Hoe kunt u de jongens omschrijven qua signalement?
A: Jongen 2:
- grotere jongen dan jongen 1;
- pottig postuur;
- zwarte trui met op de mouwen verspreid witte strepen;
- bodywarmer over trui;
- donkerbruin haar;
-zijkant haar opgeknipt met bovenop krullen. [26]
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] staat onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende:Proces-verbaalnummer: PL0900-2022254572-66
[adres]
30/08/2022 00:18:44.
Ik zag drie personen op het voetpad lopen.
Persoon 1 kan ik als volgt omschrijven:
- Man;
- Donkere vest of jas met op de arm, van schouder tot pols, een lichte streep;
- Gezet postuur. Buik van deze persoon was duidelijk zichtbaar;
- Donker krullend wat langer haar met zijkanten kort opgeschoren. [27]
Persoon 2 kan ik als volgt omschrijven:
- Man;
- Kort donker haar en zijkanten kort opgeschoren.
Persoon 3 kan ik als volgt omschrijven:
- Vrouw;
- Donker haar tot net over haar schouders. [28]
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 2] staat onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende:.
Ik zag een foto gemaakt van [verdachte] tijdens de aanhouding. Ik zag een foto van dichtbij gemaakt van verdachte [verdachte] . Ik bekeek de camerabeelden die zijn omschreven in het proces-verbaal die is voorzien van volgnummer PL0900-2022254572-66. Ik zag dat één van de mannelijke personen op deze beelden qua signalement overeenkomt met de verdachte [verdachte] , geboren op [1988] . Ik heb de genoemde verdachte bekeken op de foto's en camerabeelden en ik zag dat hij qua postuur en qua vorm van zijn gezicht overeenkomt met één van de personen op deze camerabeelden. Daarnaast is het kapsel gelijkend, namelijk kaal geschoren aan de zijkanten en de achterzijde van het hoofd en op het bovenste gedeelte een volle bos haren. [29]
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 3] staat onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende:
Ik bekeek de aangeleverde camerabeelden welke zijn omschreven in het proces verbaal die is voorzien van volgnummer 66. Op de beelden zag ik drie personen waarvan er een mij ambtshalve bekend voor kwam als de verdachte [medeverdachte 1] , geboren [1979] te ’ [geboorteplaats] . [30]
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 4] op 30 augustus 2022 staat onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende:.
Op 30 augustus 2022 kregen de opdracht om te gaan naar het adres, [straat] te Almere. Wij kwamen ter plaatse. Ik hoorde dat er werd geroepen: "Dit is een van de personen de rest is weg." Zij bleek te zijn [medeverdachte 1] , geboren [1979] te ' [geboorteplaats] . [31]
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 5] op 30 augustus 2022 staat onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende:
Omdat de vrouwelijke verdachte, [medeverdachte 2] en [verdachte] voorkwamen met elkaar, met een bootje besloten wij dat in het buurtonderzoek de boot meegenomen moest worden. [32] Ik zag dat collega's 2 mannen uit de boot konden aanhouden. Ik herkende ze van de foto's van [medeverdachte 2] en [verdachte] die ik eerder had opgezocht. [33]
In het proces-verbaal van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] staat onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende:.
Op 30 augustus 2022 heb ik [verdachte] gefouilleerd. Hierbij is in zijn broekzak een mobiele telefoon aangetroffen. Wij zagen dat het indicatie plaatje ter hoogte van de accu paars kleurde. Ambtshalve is ons bekend dat wanneer een telefoon in contact komt met water dit plaatje verkleurd. Tevens is in zijn broekzak een pakje shag aangetroffen. Ik opende het pakje shag en zag dat de inhoud nat was. Ik voelde dat zowel het pakje als de shag doorweekt was. Ik bedoel hiermee dat de shag nat was. [34]
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 8] staat onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende:Ik bekeek de camerabeelden die zijn uitgewerkt onder -66. Ik zag op deze beelden dat één van de verdachten op deze beelden een gewatteerd jasje in zijn handen heeft. Ik bekeek ook de kleding in de fouillering van verdachte [verdachte] . Ik zag dat verdachte [verdachte] een gewatteerde bodywarmer in zijn fouillering had zitten die gelijkenissen vertoont met de jas die door de verdachten op de beelden wordt vastgehouden. [35]
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 8] staat onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende:
Ik heb de kleding bekeken van verdachte [verdachte] . Ik zag dat hij een blauwe bodywarmer in zijn fouillering had. Wat mij opviel was dat de bodywarmer
kletsnat was. [36]
Bewijsoverwegingen
Op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. [slachtoffer 1] wordt door een groep van drie personen, waar verdachte deel van uitmaakt, op agressieve wijze benaderd, waarna een persoon uit deze groep hem een tand uit zijn mond slaat. [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] horen geschreeuw. Zij komen gelijk ter plaatse en lopen direct achter de groep verdachten aan. Iets verderop, op het [straat] , wordt [slachtoffer 2] vervolgens geslagen en geschopt. Ook [slachtoffer 3] wordt vastgepakt. [slachtoffer 1] springt dan tussenbeide en er ontstaat een worsteling op de grond, waarna de twee overige verdachten gelijk op [slachtoffer 1] afkomen en hem schoppen.
Gelet op bovenstaande neemt de rechtbank in aanmerking dat elke persoon uit de dadersgroep, waaronder verdachte, geweldhandelingen heeft gepleegd en dat deze handelingen elkaar in een zeer kort tijdbestek opvolgden. Van drie te onderscheiden geweldsincidenten, zoals door de raadsman is aangevoerd, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Daarvoor is ook relevant dat het geweld telkens werd gepleegd door het groepje van drie personen waar verdachte deel van uitmaakte en telkens was gericht op [slachtoffer 1] en zijn familie.
De rechtbank acht het dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 30 augustus 2022 te Almere openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] .

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 30 augustus 2022 te Almere met een ander of anderen, op de openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit
- het (met kracht) slaan tegen het gezicht van die [slachtoffer 1] , en
- het vastpakken van die [slachtoffer 3] en het uit de handen pakken van de telefoon van die [slachtoffer 3] , en
- het meermalen, (met kracht) slaan tegen het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer 2] en (met kracht) schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] , en
- het meermalen, althans eenmaal, (met kracht) schoppen en slaan tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] ;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
feit 1, primair:
openlijk en in vereniging geweld plegen tegen personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met als bijzondere voorwaarden een contactverbod met aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en een locatieverbod rond de woning van [slachtoffer 1] . Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte een taakstraf op te leggen voor de duur van 150 uren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak, heeft de raadsman verzocht het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen. De raadsman heeft verder geen verweer gevoerd ten aanzien van de strafmaat.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft samen met anderen in de nachtelijke uren in het openbaar geweld gepleegd. Het geweld bestond onder andere uit het (meermaals) slaan en/of schoppen tegen het hoofd en/of lichaam van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Uit het niets hebben de verdachten de gewelddadige confrontatie met aangever [slachtoffer 1] opgezocht, door hem, terwijl hij nietsvermoedend zijn hond uitliet en de verdachten begroette, een klap in zijn gezicht te geven. Nadat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hem te hulp waren geschoten, heeft het geweld zich op de [straat] voortgezet, waarbij [slachtoffer 1] onder andere door meerdere verdachten is geschopt toen hij hulpeloos op de grond lag. De verdachten zijn vervolgens weggegaan en hebben zich niet bekommerd om de gezondheid van aangevers. Verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van anderen. Zo hebben de aangevers forse gebitsschade opgelopen, waar zij tot op de dag van vandaag last van hebben. Daarnaast leren algemene ervaringsregels dat slachtoffers van dit soort geweldsfeiten nog lange tijd de psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Dit blijkt ook uit de onderbouwing van de vorderingen benadeelde partij, waarin de aangevers beschrijven te kampen met PTSS-klachten, waarvoor zij een EMDR-traject hebben moeten volgen. Aangever [slachtoffer 1] heeft zelfs zijn werkzaamheden bij de politie, vanwege de nadelige gevolgen van het incident, moeten neerleggen. De feiten hebben niet alleen gevolgen voor de directe slachtoffers gehad, maar leveren vanwege het feit dat zij in het openbaar zijn gepleegd ook gevoelens van angst en onveiligheid op in de maatschappij. Verdachte heeft kennelijk niet bij deze gevolgen stilgestaan en voor zover hij daarbij wel heeft stilgestaan, zich daardoor niet laten weerhouden.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 december 2023 op naam van de verdachte, waaruit blijkt dat verdachte in de afgelopen 5 jaar (op 26 augustus 2022) onherroepelijk is veroordeeld voor wederspannigheid en mishandeling, waardoor er sprake is van recidive. De rechtbank weegt dit in strafverzwarende zin mee.
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de straffen die doorgaans bij vergelijkbare feiten worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de oriëntatiepunten voor de strafoplegging van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor openlijke geweldspleging met lichamelijk letsel ten gevolge hebbend is het uitgangspunt een taakstraf van 150 uren. Gelet op de aard en ernst van het feit en de nadelige gevolgen die aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hiervan hebben ondervonden én het strafblad van verdachte, ziet de rechtbank aanleiding verdachte een hogere straf op te leggen dan het genoemde uitgangspunt. De rechtbank zal verdachte, naast een taakstraf van 150 uren, een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, om hem ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw (gewelddadige) strafbare feiten te plegen.
Alles afwegende acht de rechtbank, overeenkomstig de eis van de officier van justitie, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met daaraan gekoppeld algemene en bijzondere voorwaarden, en een taakstraf voor de duur van 150 uren, passend en geboden. Als bijzondere voorwaarden zal de rechtbank aan verdachte een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en een locatieverbod voor een straal van 500 meter rondom de [straat] te Almere, opleggen.
Voorlopige hechtenis
Het verzoek tot opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis wordt, gelet op de straf die de rechtbank aan verdachte zal opleggen, toegewezen.

9.BESLAG

Onder verdachte zijn de volgende goederen in beslag genomen:
- een telefoon van Samsung (3038523);
- twee bolletjes (3038662);
- een bodywarmer (3039932);
- een spijkerbroek (3039934);
- een riem (3039935);
- sportschoenen (3039937).
9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de inbeslaggenomen goederen terug te geven aan
de verdachte.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de inbeslaggenomen goederen aan verdachte terug te geven.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de inbeslaggenomen telefoon (3038523), bodywarmer (3039932), spijkerbroek (3039934), riem (3039935) en sportschoenen (3039937), aangezien het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten de twee bolletjes (3038662) onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

10.BENADEELDE PARTIJ

De heer [slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 10.112,72. Dit bedrag bestaat uit € 7.362,72 materiële schade en € 2.750,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde.
De heer [slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 6.479,26. Dit bedrag bestaat uit € 4.729,26 materiële schade en € 1.750,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hoofdelijk kunnen worden toegewezen, met uitzondering van de door beide benadeelden gevorderde vergoeding van toekomstige tandartskosten. Voor wat betreft deze schade heeft zij verzocht de benadeelden niet-ontvankelijk te verklaren. Verder heeft de officier van justitie gevorderd de toe te wijzen bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, gelet op de bepleite vrijspraak, primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet ontvankelijk verklaard dienen te worden in hun vordering. Subsidiair heeft de raadsman het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
De raadsman acht bij een veroordeling van verdachte de materiële schadeposten toewijsbaar, met uitzondering van de gevorderde vergoeding van de toekomstige tandartskosten en de reparatiekosten van de Apple Watch. Nu de benadeelde de schade aan zijn Apple Watch niet in zijn aangifte heeft benoemd en dit horloge pas een geruime tijd na het incident, te weten in januari 2024, is gerepareerd, is er volgens de raadsman geen sprake van rechtstreekse schade. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman bepleit dat het gevorderde bedrag te hoog is en deze gematigd moet worden.
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
De raadsman heeft verzocht de gevorderde materiële schadevergoeding van de toekomstige tandartskosten niet-ontvankelijk te verklaren. Ten aanzien van de hoogte van het toe te wijzen bedrag aan immateriële schadevergoeding heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
T.a.v. de vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de vordering van de benadeelde partij vast is komen te staan dat de benadeelde materiële schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. De rechtbank acht de materiële schade – voor zover deze ziet op de kosten voor de ambulancerit (€ 183,53), fysiotherapie (€ 161,65), coaching (€ 129,-), medische revalidatie (€ 252,50) en de tandartskosten (€ 277,05) – een rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde en is van oordeel dat deze genoemde posten voldoende zijn onderbouwd. Ten aanzien van de overige materiële schadeposten overweegt de rechtbank als volgt.
Toekomstige tandartskosten
De tandarts heeft bij benadeelde twee losse snijtanden en gebroken tandkassen geconstateerd. De snijtanden zijn gespalkt en er is een wortelkanaalbehandeling uitgevoerd.
Het is volgens de tandarts mogelijk dat deze snijtanden een verkorte levensduur zullen hebben. Indien deze tanden alsnog verloren gaan zal het gebit van de benadeelde middels botopbouw en implantaten hersteld moeten worden. Deze behandeling zal naar schatting
€ 6.000,- kosten. Nu het (nog) onduidelijk is of deze kosten gemaakt zullen worden, zal de rechtbank de benadeelde voor wat betreft deze schade niet-ontvankelijk verklaren.
Kosten reparatie Apple Watch
In de onderbouwing van de schade met betrekking tot de Apple Watch staat dat het horloge is beschadigd ten tijde van het bewezenverklaarde. Nu het procesdossier hier echter geen blijk van geeft en de verdediging het verband tussen deze gestelde schade en het bewezenverklaarde heeft betwist, is de rechtbank van oordeel dat deze schade (€ 358,99) onvoldoende onderbouwd is en zij zal de benadeelde partij dan ook in zoverre niet-ontvankelijk verklaren.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek kan een benadeelde partij
aanspraak maken op vergoeding van immateriële schade indien de benadeelde lichamelijk
letsel heeft opgelopen en/of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van de aantasting
‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde psychische schade heeft
opgelopen.
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen immateriële schade heeft geleden, nu hij door het oplopen van lichamelijk en geestelijk letsel in zijn persoon is aangetast. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde nadelige gevolgen, zoals het oplopen van een hersenschudding, forse gebitsschade, PTSS-klachten, en het feit dat verdachte (in elk geval tot op heden) niet meer in staat is gebleken om de functie dat hij voor het geweldsincident vervulde uit te voeren begroot de rechtbank de immateriële schade naar billijkheid op € 2.500,-.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. Voor het overige wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Wettelijke rente en hoofdelijkheid
De rechtbank zal aldus de vordering voor een totaalbedrag van € 3.503,73 toewijzen, bestaande uit € 1.000,73 aan materiële schade en € 2.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling.
Daarnaast wordt het toegewezen bedrag hoofdelijk aan verdachte en zijn mededader(s) opgelegd. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is. Indien een mededader een deel van het bedrag betaalt, is verdachte niet langer gehouden om dat deel te betalen (en vice versa).
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] aan verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.503,73, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 45 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die door verdachte en/of zijn mededader(s) is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
T.a.v. de vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de vordering van de benadeelde partij vast is komen te staan dat de benadeelde materiële schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. De rechtbank acht de materiële schade, te weten de tandartskosten (€ 80,26), de kosten voor reparatie van de bril (€ 149,-) en de toekomstige tandartskosten (€ 4.500,-), een rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde en is van oordeel dat deze genoemde posten voldoende zijn onderbouwd. Ten aanzien van de toekomstige tandartskosten en de kosten voor de reparatie van de bril overweegt de rechtbank (nog) als volgt.
Toekomstige tandartskosten
Uit de overgelegde tandartsverklaring blijkt dat de benadeelde twee kiezen verloren heeft, welke middels twee implantaten en (daarop) verschroefde kronen hersteld moeten worden.
Het gevorderde bedrag voor deze behandeling (€ 4.500,-) betreft een toekomstige uitgave. De benadeelde partij heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat hij deze kosten zal moeten maken nu deze behandeling noodzakelijk is om het gebit in de staat te brengen die het voor het geweldsincident had en dat de behandeling nog niet heeft plaatsgevonden vanwege de daaraan verbonden (hoge) kosten.
Kosten reparatie bril
Hoewel verdachte van de onder feit 2 ten laste gelegde vernieling van de bril van benadeelde wordt vrijgesproken, omdat niet kan worden vastgesteld wie de bril heeft vernield, staat vast dat de bril is vernield tijdens het openlijk geweld tegen [slachtoffer 2] . Daarom zijn de kosten van de reparatie van de bril ook aan te merken als rechtstreekse schade van het onder feit 1 bewezenverklaarde openlijk geweld. Verdachte is voor deze schade, met zijn mededader(s), aansprakelijk.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek kan een benadeelde partij
aanspraak maken op vergoeding van immateriële schade indien de benadeelde lichamelijk
letsel heeft opgelopen en/of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van de aantasting
‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde psychische schade heeft
opgelopen.
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen immateriële schade heeft geleden, nu hij door het oplopen van lichamelijk en geestelijk letsel in zijn persoon is aangetast. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde nadelige gevolgen, zoals het oplopen van forse gebitsschade en PTSS-klachten, begroot de rechtbank de immateriële schade naar billijkheid op € 1.250,-.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. Voor het overige wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Wettelijke rente en hoofdelijkheid
De rechtbank zal aldus de vordering voor een totaalbedrag van € 5.979,26 toewijzen, bestaande uit € 4.729,26 aan materiële schade en € 1.250,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling.
Daarnaast wordt het toegewezen bedrag hoofdelijk aan verdachte en zijn mededader(s) opgelegd. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is. Indien een mededader een deel van het bedrag betaalt, is verdachte niet langer gehouden om dat deel te betalen (en vice versa).
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2] aan verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.979,26, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 64 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die door verdachte en/of zijn mededader(s) is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

11.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de politierechter te Oost-Brabant van 16 september 2021 (parketnummer: 01/240100-21) is aan verdachte onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken opgelegd, waarbij als voorwaarde is gesteld dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Daarnaast is bij vonnis van de politierechter te Oost-Brabant van 25 augustus 2021 (parketnummer: 01/193325-21) aan verdachte onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 dagen opgelegd, waarbij als voorwaarden zijn gesteld dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en zich houdt aan een contact- en locatieverbod.
11.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen tenuitvoerlegging af te wijzen, omdat uit het strafblad van verdachte volgt dat deze straffen al ten uitvoer zijn gelegd.
11.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de vorderingen tenuitvoerlegging af te wijzen.
11.3
Het oordeel van de rechtbank
Gebleken is dat bij beslissing van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 26 augustus 2022 (parketnummer: 01/181334-22; 01/052904-22 (gev. ttz)) reeds de gehele tenuitvoerlegging is gelast van de in bovenstaande zaken opgelegde voorwaardelijke straffen, welke beslissing onherroepelijk is geworden op 16 januari 2023. Gelet hierop zal de rechtbank het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in haar vorderingen tenuitvoerlegging.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36d, 36f, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 2 maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
twee jarenvast;
- stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • op geen enkele wijze - direct of indirect - contact opneemt, zoekt of heeft met [slachtoffer 1] (geboren op [1985] ) en [slachtoffer 2] (geboren op [1960] ). De politie wordt belast met de controle op dit verbod;
  • zich niet ophoudt binnen een straat van 500 meter van de [straat] te Almere. De politie wordt belast met de controle op dit verbod;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 150 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 75 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- gelast de teruggave aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt (de verdachte) van:
  • een telefoon van Samsung (3038523);
  • een bodywarmer (3039932);
  • een spijkerbroek (3039934);
  • een riem (3039935);
  • sportschoenen (3039937);
- verklaart het volgende voorwerp onttrokken aan het verkeer:
 twee bolletjes (3038662);
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 3.503,73, bestaande uit bestaande uit € 1.000,73 aan materiële schade en € 2.500,- aan immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de
vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • legt verdachte hoofdelijk de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 3.503,73 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 45 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 5.979,26, bestaande uit bestaande uit € 4.729,26 aan materiële schade en € 1.250,- aan immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de
vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • legt verdachte hoofdelijk de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op nihil;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 01/240100-21
- verklaart het openbaar ministerie in de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 01/240100-21 niet ontvankelijk;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 01/193325-21
- verklaart het openbaar ministerie in de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 01/193325-21 niet ontvankelijk.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.G.C. Bij de Vaate, voorzitter, mrs. G. Schnitzler en J.E.S. Dolmans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.W. Hekker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 februari 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 30 augustus 2022 te Almere met een ander of anderen, op of aan, althans zichtbaar vanaf, de openbare weg(en), de [straat] , althans een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) perso(on(en) genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit
- het (met kracht) slaan op/tegen het hoofd/gezicht van die [slachtoffer 1] , en/of
- het vastpakken/bespringen van die [slachtoffer 3] en/of het uit de handen pakken/trekken van de telefoon van die [slachtoffer 3] , en/of
- het meermalen, althans eenmaal, (met kracht) slaan tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of (met kracht) schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] , en/of
- het meermalen, althans eenmaal, (met kracht) schoppen en/of slaan tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] ;
(art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 augustus 2022 te Almere tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 1] (met kracht) in/tegen het gezicht/hoofd te slaan en/of meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] te slaan en/of schoppen;
- die Van Jole (met kracht) in/tegen het gezicht/hoofd te slaan en/of meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen het lichaam te slaan en/of schoppen;
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 30 augustus 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer personen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk
- een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), en/of
- een bril, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] toebehoorde(n), heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 4 oktober 2022, genummerd PL0900-2022256480, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 453. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 23.
3.Een proces-verbaal van aanvullend verhoor van [slachtoffer 1] , pagina 410.
4.Een proces-verbaal van aanvullend verhoor van [slachtoffer 1] , pagina 411.
5.Een proces-verbaal van aanvullend verhoor van [slachtoffer 1] , pagina 411.
6.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 423 en 424.
7.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 424.
8.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 427.
9.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 428.
10.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 76.
11.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 77.
12.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage, pagina 32.
13.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 1] , pagina 36.
14.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 1] , pagina 40.
15.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 1] , pagina 42.
16.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 1] , pagina 44.
17.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 1] , pagina 45.
18.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 1] , pagina 66.
19.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 2] , pagina 85.
20.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 2] , pagina 87.
21.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 2] , pagina 89.
22.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 2] , pagina 91.
23.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 2] , pagina 92.
24.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , pagina 115.
25.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , pagina 110.
26.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , pagina 111.
27.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 169.
28.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 170.
29.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 199.
30.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 197.
31.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 95.
32.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 151.
33.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 152.
34.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 146.
35.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 177.
36.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 179.