ECLI:NL:RBMNE:2024:6747

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
11344801 \ UC EXPL 24-6802
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering wegens onbegrijpelijke dagvaarding en obscuur libel

In deze zaak heeft de eisende partij, die in persoon procedeert, een dagvaarding ingediend met de intentie om een bodemprocedure aanhangig te maken. Echter, de inhoud van de dagvaarding blijkt niet in overeenstemming te zijn met deze intentie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding obscuur is en dat de vordering kennelijk ongegrond is. De eisende partij heeft verwezen naar producties die niet aan de dagvaarding zijn gehecht en die ook niet aan de gedaagde partij zijn betekend, wat de onduidelijkheid verder vergroot. Hierdoor kan de kantonrechter de dagvaarding niet anders kwalificeren dan als obscuur libel. De vordering wordt dan ook afgewezen, en de eisende partij wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde partij op nihil worden begroot. Het vonnis is uitgesproken door mr. O.P. van Tricht, kantonrechter, op 27 november 2024, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 11344801 UC EXPL 24-6802 CD/942

Verstekvonnis van 27 november 2024

in de zaak van

[eisende partij] ,

wonend in [woonplaats] ,
eisende partij,
procederend in persoon,
tegen:
de besloten vennootschap
[gedaagde partij] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

De overwegingen van de kantonrechter

De eisende partij heeft een dagvaarding aangebracht. Zij wil daarmee naar eigen zeggen een bodemprocedure aanhangig maken, maar die uitleg strookt niet met de overige inhoud van de dagvaarding. Overigens verwijst de eisende partij ter onderbouwing naar producties die niet aan de dagvaarding zijn gehecht en die ook niet aan de gedaagde partij zijn betekend.
De kantonrechter kan de dagvaarding niet anders kwalificeren dan als obscuur libel en de vordering als kennelijk ongegrond. Reeds daarom moet de vordering worden afgewezen.
De eisende partij krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kosten van de gedaagde partij worden begroot op nihil.

De beslissing

De kantonrechter
wijst de vordering af;
veroordeelt de eisende partij in de proceskosten, aan de zijde van de gedaagde partij begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.P. van Tricht, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 27 november 2024.