ECLI:NL:RBMNE:2024:6747
Rechtbank Midden-Nederland
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering wegens onbegrijpelijke dagvaarding en obscuur libel
In deze zaak heeft de eisende partij, die in persoon procedeert, een dagvaarding ingediend met de intentie om een bodemprocedure aanhangig te maken. Echter, de inhoud van de dagvaarding blijkt niet in overeenstemming te zijn met deze intentie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding obscuur is en dat de vordering kennelijk ongegrond is. De eisende partij heeft verwezen naar producties die niet aan de dagvaarding zijn gehecht en die ook niet aan de gedaagde partij zijn betekend, wat de onduidelijkheid verder vergroot. Hierdoor kan de kantonrechter de dagvaarding niet anders kwalificeren dan als obscuur libel. De vordering wordt dan ook afgewezen, en de eisende partij wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde partij op nihil worden begroot. Het vonnis is uitgesproken door mr. O.P. van Tricht, kantonrechter, op 27 november 2024, in aanwezigheid van de griffier.