ECLI:NL:RBMNE:2024:6746

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
11297397 \ UC EXPL 24-6081
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van consumentenbescherming in verstekzaak met betrekking tot informatieplichten en onredelijk bezwarende prijsafspraken

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 18 december 2024 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser], handelende onder de naam [handelsnaam], en [gedaagde]. [eiser] heeft [gedaagde] bijgestaan als advocaat en vordert betaling van onbetaalde facturen, vermeerderd met rente en kosten. [gedaagde] is niet verschenen, waardoor de kantonrechter verstek heeft verleend. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een professionele partij en een consument, waarbij consumentenbeschermende bepalingen van toepassing zijn. De kantonrechter moet ambtshalve toetsen of deze bepalingen zijn nageleefd, wat inhoudt dat hij moet beoordelen of [eiser] aan zijn informatieplicht heeft voldaan.

De kantonrechter constateert dat [eiser] niet voldoende informatie heeft verstrekt in de dagvaarding om te kunnen beoordelen of de informatieplichten zijn nageleefd. Dit betreft onder andere de vraag of de overeenkomst op afstand of buiten verkoopruimte tot stand is gekomen, wat van invloed is op de toepasselijke informatieplichten. De kantonrechter wijst erop dat het essentieel is dat [eiser] bij de dagvaarding alle benodigde informatie en bewijsstukken aanlevert, zodat de rechter een weloverwogen oordeel kan vellen.

De kantonrechter geeft [eiser] de gelegenheid om de ontbrekende informatie alsnog in te dienen en benadrukt dat het niet voldoen aan de wettelijke verplichtingen kan leiden tot afwijzing van de vordering. De beslissing om de procedure aan te houden en de rolzitting op 15 januari 2025 te plannen, biedt [eiser] de kans om de noodzakelijke toelichting te geven. De uitspraak onderstreept het belang van transparantie en duidelijkheid in overeenkomsten tussen professionele partijen en consumenten, vooral met betrekking tot prijsafspraken en de informatieplicht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 11297397 UC EXPL 24-6081 CD/942
Vonnis van 18 december 2024
inzake
[eiser] , handelende onder de naam [handelsnaam],
wonend in [woonplaats] ,
hierna te noemen [eiser] ,
eisende partij,
procederend in persoon,
tegen:
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
hierna te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
[eiser] heeft een dagvaarding uitgebracht. [gedaagde] heeft daar niet (op tijd) op gereageerd en niet gevraagd om op een later moment te mogen reageren. Daarom heeft de kantonrechter tegen hem verstek verleend.
1.2.
Daarop volgt nu dit vonnis.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft [gedaagde] bijgestaan als advocaat. Hij heeft [gedaagde] geïnformeerd over de mogelijkheid van gefinancierde rechtshulp en een uurtarief afgesproken voor het geval [gedaagde] niet (of niet langer) voor een toevoeging in aanmerking zou komen. Op de overeenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing. [gedaagde] heeft facturen van [eiser] onbetaald gelaten. [eiser] vordert nu dat [gedaagde] wordt veroordeeld om deze alsnog te betalen, vermeerderd met rente en een vergoeding voor gemaakte kosten.

3.De beoordeling

3.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een professionele partij, handelend in de uitoefening van haar beroep of bedrijf, [eiser] , en een consument, [gedaagde] . Op zo’n overeenkomst zijn consumentenbeschermende bepalingen van toepassing. De kantonrechter moet ambtshalve (dat wil zeggen uit zichzelf, ook als de consument daar niet om vraagt) beoordelen of een aantal belangrijke consumentenbeschermende bepalingen is nageleefd. Die toets is verstrekkender dan de gebruikelijke toets in andere verstekzaken, die is beperkt tot de vraag of de vordering onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
3.2.
In iedere afzonderlijke procedure waarin de kantonrechter ambtshalve moet toetsen, moet alle informatie die nodig is om die toets uit te voeren, in de dagvaarding worden gesteld, voor zover mogelijk onderbouwd met bij de dagvaarding te voegen bewijsstukken.
3.3.
Als blijkt dat belangrijke consumentenbeschermende bepalingen niet zijn nageleefd, of als de kantonrechter over onvoldoende informatie beschikt dat te beoordelen, moet hij daar, eveneens ambtshalve, consequenties aan verbinden. Afhankelijk van de schending (of niet-gebleken naleving) zal de vordering dan deels of volledig moeten worden afgewezen.
3.4.
In dit geval heeft [eiser] (nog) niet aan zijn op hem als eisende partij rustende verplichtingen voldaan. De kantonrechter kan daarom (nog) niet vaststellen of [gedaagde] een betalingsverplichting in de gestelde omvang heeft ten opzichte van [eiser] . Hoewel het op de weg van [eiser] had gelegen om de noodzakelijke duidelijkheid al bij de dagvaarding te verschaffen, zal de kantonrechter hem in de gelegenheid stellen de ontbrekende toelichting alsnog in het geding te brengen.
3.5.
De kantonrechter geeft [eiser] wel met klem in overweging om in het vervolg alle voor de beoordeling benodigde informatie (stellingen, tekstuele onderbouwing daarvan en producties) reeds bij dagvaarding in het geding te brengen. Het niet of niet volledig voldoen aan de wettelijke verplichtingen van de artikelen 21 en 111 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, of het niet of onvoldoende onderbouwen van de stelling dat daaraan is voldaan, kan (en zal op enig moment) namelijk leiden tot directe gedeeltelijke of volledige afwijzing van de vordering, waarbij geen gelegenheid (meer) zal worden verleend voor een nadere toelichting bij akte.
3.6.
[eiser] zal in zijn akte in ieder geval moeten uitleggen of de overeenkomst op afstand, buiten verkoopruimte, of anders dan op afstand of buiten verkoopruimte tot stand is gekomen. [1] Dat blijkt namelijk niet uit de dagvaarding en ook niet uit de daarbij gevoegde producties. [2] Als gevolg daarvan kan niet worden vastgesteld welke informatieplichten van toepassing zijn. [3] Evenmin kan worden beoordeeld of [eiser] de toepasselijke essentiële informatieplichten heeft nageleefd. [4]
3.7.
Onder de essentiële informatieplichten behoort onder andere een informatieplicht ten aanzien van de prijs. [5] Uit productie 1 bij de dagvaarding blijkt dat [eiser] [gedaagde] heeft geïnformeerd over de (reëel geachte) kans dat [gedaagde] in aanmerking zou komen voor gesubsidieerde rechtsbijstand. Uit de omstandigheid dat [eiser] nu betaling vordert van facturen kan worden afgeleid dat [gedaagde] toch geen recht (meer) had op de hem voorgespiegelde toevoeging. Het had op de weg van [eiser] gelegen ter zake een toelichting te verstrekken en toe te lichten of, en zo ja hoe, [gedaagde] vóór het sluiten van de overeenkomst in staat is gesteld om de totale kosten van de dienstverlening te ramen, voor het geval hij niet (langer) voor een toevoeging in aanmerking zou komen.
3.8.
De kantonrechter voegt hieraan toe dat de contractsvrijheid op dit punt begrensd is. Een contractuele prijsafspraak geeft in de regel weliswaar de kern van de door de consument te verrichten prestaties weer, maar een afspraak die niet meer inhoudt dan dat de kosten worden berekend op basis van een uurtarief, zonder nadere informatie die de consument in staat stelt om een beredeneerde inschatting te maken van de totale verschuldigde kosten, kan toch onredelijk bezwarend zijn voor consumenten als zij niet voldoende duidelijk en begrijpelijk is geformuleerd. [6] Dat geldt nog meer als partijen (zoals in dit geval) twee verschillende uurtarieven overeenkomen. Dan zal ook voldoende duidelijk en begrijpelijk moeten zijn wanneer welk tarief geldt. Het is aan [eiser] om gemotiveerd te stellen dat geen sprake is van een onredelijk bezwarende – en daarmee vernietigbare – prijsafspraak.
3.9.
Overigens dient [eiser] in zijn akte ook aandacht te besteden aan de vraag of andere bedingen in de overeenkomst en de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden mogelijk onredelijk bezwarend zijn voor consumenten als [gedaagde] . [eiser] kan zich daarbij beperken tot die bedingen die relevant zijn voor de beoordeling van de ingestelde vordering, zoals de bedingen over rente en buitengerechtelijke incassokosten. [7]
3.10.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
verwijst de procedure naar de rolzitting van woensdag 15 januari 2025 om 9.30 uur, waar [eiser] de in de overwegingen 3.6.-3.9. van dit vonnis bedoelde toelichting schriftelijk (bij akte) in het geding kan brengen;
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.P. van Tricht en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024.

Voetnoten

1.Zie de definities in artikel 6:230g lid 1 BW.
2.In productie 1 wordt verwezen naar “ons gesprek van vanmorgen”, maar zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan daaruit niet worden afgeleid waar en hoe de overeenkomst is gesloten.
3.Zie de artikelen 6:230m en 6:230v BW, de artikelen 6:230m en 6:230t BW, dan wel artikel 6:230l BW.
4.HR 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677, over de informatieplichten van artikel 6:230m BW. De kantonrechter past dit analoog toe ingeval de informatieplichten van artikel 6:230l BW van toepassing zijn.
5.Zie artikel 6:230m lid 1 onder e BW dan wel artikel 6:230l onder c BW.
6.HvJ EU 12 januari 2023, ECLI:EU:C:2023:14; zie ook artikel 6:231 onder a BW in samenhang met artikel 6:233 onder a BW.
7.Zie in dit verband ook HvJ EU 27 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:68 en HvJ EU 8 december 2022, EECLI:EY:C:2022:971 (en de annotatie van C.M.D.S. Pavillon in TvC 2023-1), waaruit volgt dat de enkele aanwezigheid van een onredelijk bezwarend beding moet leiden tot afweging van een ter zake relevante vordering, ongeacht of in de procedure (primair) een beroep is gedaan op dit beding.