Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.De beoordeling
€ 20,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 27 november 2024 een verstekvonnis gewezen in een geschil tussen een sportschool en een consument. De eisende partij, een sportschool, had de gedaagde partij, een consument, aangeklaagd wegens een betalingsachterstand op een afgesloten sportschoolabonnement. De gedaagde partij had op 20 maart 2023 een abonnement afgesloten voor € 52,00 per vier weken, maar had een betalingsachterstand laten ontstaan. De eisende partij vorderde betaling van openstaande facturen, vermeerderd met rente en proceskosten. De gedaagde partij was niet verschenen en had niet gereageerd op de dagvaarding, waardoor de kantonrechter verstek verleende.
De kantonrechter heeft ambtshalve beoordeeld of de overeenkomst en de algemene voorwaarden van de eisende partij onredelijk bezwarende bedingen bevatten, zoals bedoeld in artikel 6:233 BW. De kantonrechter constateerde dat de eisende partij bedingen had opgenomen die de consument benadeelden, zoals het recht om de toegang tot de sportschool te ontzeggen en het lidmaatschap te beëindigen bij betalingsachterstand, terwijl de betalingsverplichting bleef bestaan. Dit werd als onredelijk bezwarend beschouwd, en de kantonrechter heeft deze bedingen vernietigd.
De kantonrechter heeft vervolgens vastgesteld dat de eisende partij onvoldoende feiten en omstandigheden had gesteld om de vordering te onderbouwen. De vordering werd deels afgewezen, maar de kantonrechter oordeelde dat de eisende partij recht had op betaling van een deel van de achterstallige termijnen, tot een bedrag van € 156,00, vermeerderd met wettelijke rente. De gedaagde partij werd ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 303,59 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.