ECLI:NL:RBMNE:2024:6740

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 november 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
16/075087-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving en openlijke geweldpleging na zakelijk geschil

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 13 november 2024 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving en openlijke geweldpleging. De feiten vonden plaats op 15 maart 2023 in Woerden, waar de verdachte samen met medeverdachten het slachtoffer, [slachtoffer], heeft beroofd van zijn vrijheid en geweld heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten het slachtoffer hebben vastgepakt, geslagen en gedwongen om in een bestelauto te stappen. De verdachte had een zakelijk geschil met het slachtoffer over een werkklus, wat leidde tot deze gewelddadige confrontatie. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden had geëist, afgewezen. In plaats daarvan is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn rol als kostwinner en zijn spijt over de gebeurtenissen. Daarnaast heeft de rechtbank een schadevergoeding van € 750,- toegewezen aan de benadeelde partij, [slachtoffer], voor immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/075087-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 november 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] (Turkije),
wonende aan de [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26 april 2024 en 30 oktober 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. de Nooij en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J. Gunning, advocaat te Amsterdam, alsmede mr. M.P. de Klerk, advocaat van de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
op 15 maart 2023 in Woerden samen met anderen [slachtoffer] opzettelijk en wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd;
feit 2:
op 15 maart 2023 in Woerden openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] ;
subsidiair is feit 2 ten laste gelegde als het medeplegen van mishandeling.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 en feit 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 ten laste gelegde. Ten aanzien van feit 2 refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de door of namens verdachte gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde worden weerlegd door de gebruikte bewijsmiddelen. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Bewijsmiddelen [1]
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , genummerd PL0900-2023077520-36, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Waar was u vanavond [
de rechtbank begrijpt: 15 maart 2023]?
A: Ik was op de [adres 2] te [plaats] . Toen werd er aangebeld. Dat was tussen 21.00 uur en 21.15 uur. Ik hoorde dat iemand vroeg: "is [slachtoffer] er?". Mijn vriend zei toen: "nee hij is er niet". Zij werden woedend en begonnen te trappen tegen de buitendeur beneden. Op een gegeven moment zag ik dat één van de drie op het balkon aan de achterzijde was geklommen. Hij wilde de keukendeur openen om naar binnen te gaan. Hij zei tegen mij dat ik naar buiten moest komen. [2]
V: Kende u een van de mannen?
A: Ja ik kende alle drie de mannen. Ik kende ze vanuit Almere . Daar hebben zij een [bedrijf] genaamd [naam] . [3] Ik deed de deur open en toen kreeg ik achter elkaar twee knallen. Dat was bij de deur beneden. Ik kreeg die knallen van [verdachte] en die andere man. [4] [medeverdachte 1] geloof ik dat hij heet. [5] Zij sloegen mij dus allebei een keer en toen pakten ze mij bij mijn jas vast en bij mijn haar. Toen werd ik met geweld naar de auto gesleept. Ik werd van achter geschopt en ik werd geslagen. Ik voelde dat ik in mijn nek werd geslagen en op mijn hoofd.
V: Heeft u gezien wie u vast pakte bij uw jas?
A: Ik denk die kleinere, [medeverdachte 1] . Hij pakte mij ter hoogte van mijn rechterschouder vast aan mijn jas. [verdachte] pakte mij bij mijn haren. [medeverdachte 1] was degene die mij sloeg en schopte terwijl ze mij naar de auto sleurde.
V: Waar was die man op het balkon toen?
A: Ik zag dat hij ook bij mij was toen in meegesleurd werd.
V: Wat gebeurde er toen u bij de auto kwam?
A: De man van het balkon deed de achter rechter schuifdeur aan de achterzijde open. Het was een Vitobusje van Mercedes. Ik kreeg toen nog twee van die klappen omdat ik niet naar binnen wilden. Ik kreeg die klappen van die kleine, [medeverdachte 1] . Ik kreeg die klappen met een vuist in mijn gezicht. Hij sloeg echt met harde klappen. Ze duwde mij het busje in. En toen reden ze hard weg. Die [medeverdachte 1] stapte bij mij aan de achterkant in. In het busje sloeg hij mij ook nog. Als ik iets tegen hem wilde zeggen dan werd ik door hem geslagen.
V: Wat werd er tegen u gezegd?
A: Door alle drie werd tegen mij gezegd dat ze mij mee zouden nemen naar Almere en dat ik het werk alsnog moest gaan doen. Ze zouden mij vast zetten tot ik het geld terug zou geven.
V: Waarmee hebben zij gedreigd?
A: Ze dreigden dat als ik niet zou komen dat ze mij zouden vinden en dat ze mij iets zouden doen. Die [medeverdachte 1] en [verdachte] die zeiden tegen mij dat ze mij waar dan ook zouden vinden. Ze zeiden verder niet wat er dan zou gebeuren. Maar ik had het idee dat als ze mij zouden vinden dat ze mij dan zouden breken. Ze zouden mij niet doden maar wel iets aandoen
V: Werd u vastgehouden in het busje?
A: Nee maar eentje zat wel kort op mij. Ik had geen gelegenheid om iets te doen. Ik denk dat het busje wel op slot was. [6]
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] op 16 maart 2023, genummerd PL0900-2023077520-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 15 maart 2023 omstreeks 21.40 uur bevond ik mij in mijn woning op de zolderverdieping. Ik hoorde hard geschreeuw uit de richting van de [straat 1] . Ik zag dat er voor de [adres 2] twee mannen voor de voordeur stonden. Ik zag dat er een andere man op de stoep bij deze mannen stond. [7] Ik hoorde harde klappen uit de richting van deze woning komen. Ik had het idee dat het trappen tegen de deur waren, ik heb dit alleen niet gezien. Ik zag dat op een gegeven moment man 4 de voordeur opendeed. Ik hoorde dat er hard door man 1 en man 2 tegen man 4 geschreeuwd werd. Ik zag dat man 1 en man 2 hierop man 4 vastpakten. Ik zag dat man 1 met 2 handen man 4 bij zijn rechterarm vastpakte. Ik zag dat man 2 met beiden handen man 4 bij zijn linkerarm vastpakte. Ik zag dat man 1 en man 2 hierop met kracht man 4 de woning uit trokken. Ik zag dat man 4 tegenstribbelde. Ik zag dat man 4 dit deed door zich zwaar naar achter en naar beneden te laten hangen. Ik zag dat echter dat, terwijl man 1 en man 2 met kracht de armen van man 4 vast bleven houden, alle mannen de [straat 1] uitliepen in de richting van de [straat 2] . Ik zag dat, toen zij bijna op de kruising van de [straat 1] met de [straat 2] liepen, man 1 met zijn rechter vlakke hand man 4 een stuk of 3 harde klappen gaf. Ik zag dat deze klappen in het gezicht van man 4 kwamen. Ik zag dat man 1 deze klappen gaf op het moment dat man 4 zich probeerde los te werken en zich best wel verzette. Ik had het idee dat man 3 op dat moment aan het filmen was. [8]
Een proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden telefoon, genummerd 2023077520-37, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 15 maart 2023 heeft er een ontvoering/gijzeling plaatsgevonden aan de [adres 3] te [plaats] . In het kader van het onderzoek naar de ontvoering/gijzeling werd de telefoon van één van de verdachten veiliggesteld en handmatig bekeken. In dit proces- verbaal wordt gesproken over SLT, NN1, NN2 en NN3. [9]
Op de bewegende beelden te horen en te zien dat NN3 aan het filmen is. [10] Op de bewegende beelden is te zien dat NN1 het SLT vast heeft en naar voren duwt. [11] Inmiddels is NN2 ook in beeld en houdt samen met NN1 het SLT vast. [12] Hier is te zien dat het SLT naar voren wordt geduwd door NN1. NN2 heeft het slachtoffer vast aan zijn jas. [13] Hier is goed te zien dat NN1 het SLT vast heeft ter hoogte van zijn nek. [14] Op de bewegende beelden is te zien dat de zijdeur van het voertuig open staat en dat het SLT erin wordt geduwd. [15] Inmiddels is het SLT door NN1 en NN2 in het voertuig geduwd. [16] Camera die NN3 bedient gaat om NN1 heen en filmt de binnenkant van het busje. Inmiddels is het SLT in het busje geduwd en op de bank naar achteren geschoven. [17] Op de bewegende beelden is te zien dat NN2 ook in de bus stapt en naast het SLT gaat zitten. [18]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2023077520-10, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 15 maart 2023 zag ik dat er een donkere bestelauto mij tegemoet reed. Ik zag dat de bestuurder was genaamd: [verdachte] . Ik zag dat de bijrijder naast de bestuurder was genaamd: [medeverdachte 2] . Achter de bestuurder zat een persoon genaamd: [slachtoffer] . [19] Rechts naast [slachtoffer] zat een persoon die bleek te zijn genaamd: [medeverdachte 1] . [20] Ik zag dat [slachtoffer] wat nerveus was. Verbalisant [verbalisant] zei tegen [slachtoffer] dat wij een melding hadden gehad dat er een man tegen zijn wil een bestelauto in was gesleurd. [slachtoffer] zei toen dat hij het was en bang was dat hij zou worden vermoord. [slachtoffer] gaf aan dat hij heel blij was dat de politie de bestelauto had laten stoppen anders was hij helemaal verrot geslagen en meegenomen. Ik zag dat [slachtoffer] stond te trillen. Ik zag dat hij op zijn rechterzij een bloeduitstorting had en op zijn linkerschouder ook. [21] Ik zag dat hij moeilijk bewoog. [22]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 oktober 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik op 15 maart 2023 samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar [plaats] ben gegaan en dat wij bij [slachtoffer] voor de deur hebben gestaan. Ik heb tegen de deur van de woning waar [slachtoffer] verbleef, getrapt. Onze intentie was dat hij de beloofde werkklus ging uitvoeren. Ik heb [slachtoffer] een paar knietjes gegeven. We hebben het verkeerd aangepakt. Ik snap dat [slachtoffer] bang was. [medeverdachte 2] heeft het gefilmd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:op 15 maart 2023 te Woerden tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door- die [slachtoffer] meerdere malen op het hoofd en de nek, te slaan,- die [slachtoffer] meerdere malen, tegen het lichaam te schoppen en knietjes te geven,- die [slachtoffer] bij de jas en de haren vast te pakken en die [slachtoffer] richting een auto te duwen en te trekken en- de (schuif)deur van een auto te openen en vervolgens die [slachtoffer] in voornoemde auto te duwen en die [slachtoffer] voor enige tijd in die auto te houden;
feit 2 primair:op 15 maart 2023 te Woerden openlijk, te weten, op de [straat 1] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] , door die [slachtoffer] meerdere malen- op het hoofd en de nek, te slaan,- bij de jas en de haren vast te pakken,- tegen het lichaam te schoppen en knietjes te geven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
feit 2 primair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal absoluut ontwrichtend zijn voor het persoonlijke leven van verdachte. De strafdoelen kunnen ook worden behaald met het opleggen van een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving en openlijke geweldpleging. Verdachte had een zakelijk geschil met het slachtoffer over het leggen van een vloer en is samen met medeverdachten naar de woning van het slachtoffer gegaan. Verdachte en medeverdachten hebben geschreeuwd dat het slachtoffer naar buiten moest komen en hebben tegen zijn deur aan geschopt. Nadat het slachtoffer naar buiten kwam hebben ze hem vastgepakt en geweld op hem toegepast. Verdachte en medeverdachten hebben het slachtoffer gedwongen om in een bus te stappen en met hen mee te rijden met als doel om hem een vloer te laten leggen. Verdachte heeft met deze handelwijze inbreuk gemaakt op de lichamelijk integriteit en persoonlijke vrijheid van het slachtoffer. Daarnaast zorgen dit soort feiten voor onrust en gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. Dit niet in de laatste plaats omdat dit openlijk op straat gebeurde.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten voor de strafoplegging (LOVS). De oriëntatiepunten gaan voor openlijk geweld tegen personen waarbij het slachtoffer lichamelijk letsel oploopt uit van een taakstraf van 150 uur
.Voor opzettelijke wederechtelijke vrijheidsberoving bestaan geen oriëntatiepunten. De rechtbank heeft ook gekeken naar welke straffen andere rechtsprekende instanties hebben opgelegd voor dit soort feiten. Net als de officier van justitie constateert de rechtbank dat voor een wederrechtelijke vrijheidsberoving veelal onvoorwaardelijke gevangenisstraffen worden opgelegd. Wel merkt de rechtbank op dat in die zaken de wederrechtelijke vrijheidsberoving vaak gepaard ging met andere strafbare feiten, zoals vermogensdelicten. In die zin zijn onderhavige feiten van een iets andere orde.
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van verdachte van 23 september 2024. Hierop staan drie transacties voor feiten van meer dan 20 jaar geleden en verdachte is niet eerder met politie en justitie in aanraking gekomen voor soortgelijke feiten. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding om hoger of lager te straffen. Verdachte heeft op de zitting van 30 oktober 2024 verklaard dat hij een eigen [bedrijf] heeft en dat het financieel goed gaat. Hij is kostwinner voor zijn gezin. Verdachte heeft zijn leven op de rit. De rechtbank houdt in enigszins strafmatigende zin rekening met het feit dat verdachte inziet dat hij fout heeft gehandeld, hij spijt heeft betuigd en dat hij heeft geprobeerd om met het slachtoffer in gesprek te gaan om zijn excuses aan te bieden en het uit te praten. Verdachte heeft aangegeven ook nog altijd open te staan voor mediation.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten in beginsel een forse straf rechtvaardigen. De rechtbank ziet in de omstandigheden van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van verdachte echter aanleiding om, in afwijking van de eis van de officier van justitie, geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal ontwrichtend werken voor het leven van verdachte. Naar oordeel van de rechtbank kan voldoende recht worden gedaan aan de ernst van de feiten door aan verdachte de maximale taakstraf op te leggen in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Alles afwegende zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar.

9.BESLAG

Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten een vest (G3134150).

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.425,- bestaande uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de rechtbank om het verzoek tot schadevergoeding volledig en hoofdelijk toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de vordering moet worden toegewezen, nu verdachte aangeeft de vordering te willen betalen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de benadeelde partij door het onder feit 1 en feit 2 primair bewezen verklaarde rechtstreekse schade is toegebracht.
De benadeelde partij heeft door het bewezen verklaarde lichamelijk letsel opgelopen en heeft daarom volgens artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek recht op vergoeding van immateriële schade.
De rechtbank acht vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 750,- billijk, gelet op de aard en de ernst van het feit en de gevolgen die dit voor de benadeelde partij heeft gehad, de onderbouwing van de vordering en de bedragen die in min of meer gelijke gevallen worden toegekend. De rechtbank zal daarom de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 15 maart 2023 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De vordering is voor dat deel onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de (eveneens hoofdelijke) verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 750,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 15 maart 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 15 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 47, 57, 141, 282 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 3 maanden;
- bepaalt dat
de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
 een vest (G3134150);
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 750,-
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 750,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 15 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, mrs. A.M.M. Lemmen en J.E.S. Dolmans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.I. van Balkom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 november 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1:hij op of omstreeks 15 maart 2023 te Woerden , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
- die [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd en/of de nek, althans het lichaam, te slaan/stompen,
- die [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam te schoppen en/of knietjes te geven,
- die [slachtoffer] bij de jas en/of de haren vast te pakken en/of daaraan te trekken en/of die [slachtoffer] richting een auto te duwen en/of te trekken en/of
- de (schuif)deur van een auto te openen en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in voornoemde auto te duwen en/of die [slachtoffer] voor enige tijd in die auto te houden;
feit 2:hij op of omstreeks 15 maart 2023 te Woerden , althans in Nederland, openlijk, te weten, op of aan de [straat 1] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] , door die [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal,
- op/tegen het hoofd en/of de nek, althans het lichaam, te slaan/stompen,
- bij de jas en/of de haren vast te pakken en/of daaraan te trekken,
- op/tegen het lichaam te schoppen en/of knietjes te geven;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 maart 2023 te Woerden , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer] heeft mishandeld door
die [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal,
- op/tegen het hoofd en/of de nek, althans het lichaam, te slaan/stompen,
- bij de jas en/of de haren vast te pakken en/of daaraan te trekken,
- op/tegen het lichaam te schoppen en/of knietjes te geven.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 mei 2023, genummerd 202307752OA, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 179. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 81.
3.Pagina 82.
4.Pagina 83.
5.Pagina 83-84.
6.Pagina 84.
7.Pagina 117.
8.Pagina 118.
9.Pagina 131.
10.Pagina 132.
11.Pagina 133.
12.Pagina 135.
13.Pagina 136.
14.Pagina 137.
15.Pagina 142.
16.Pagina 143.
17.Pagina 145.
18.Pagina 146.
19.Pagina 100.
20.Pagina 100-101.
21.Pagina 101.
22.Pagina 102.