ECLI:NL:RBMNE:2024:674

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
16/221433-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak medeplegen van vernieling en veroordeling voor openlijke geweldpleging

Op 13 februari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 30 augustus 2022 te Almere openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen meerdere personen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van vernieling, maar hem wel schuldig bevonden aan openlijke geweldpleging. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de vernieling van de telefoon van slachtoffer 3 en de bril van slachtoffer 2, maar dat de verdachte wel betrokken was bij het geweld tegen slachtoffer 1, slachtoffer 2 en slachtoffer 3. De rechtbank legde een taakstraf van 150 uren op, evenals een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met bijzondere voorwaarden, waaronder een contactverbod met de slachtoffers en een locatieverbod. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte hoofdelijk aansprakelijk stelde voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/221433-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1981] te [geboorteplaats] (Marokko),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 januari 2024.
Verdachte is niet verschenen. De raadsman van verdachte, mr. K. Moors, advocaat te Nuth, heeft aangegeven uitdrukkelijk te zijn gemachtigd om namens verdachte het woord te voeren.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie mr. M.S. Martherus-Meijers, van hetgeen de raadsman van verdachte, alsmede de advocaat van de benadeelde partij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , mr. N. Wijkman, advocaat te Almere , naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1, primair:op 30 augustus 2022 te Almere op de openbare weg (de [straat] ) openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] ;
feit 1, subsidiair:op 30 augustus 2022 te Almere samen met (een) ander(en) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft mishandeld;
feit 2:op 30 augustus 2022 te Almere samen met (een) ander(en) opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon van [slachtoffer 3] en/of een bril van [slachtoffer 2] heeft vernield.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Zij heeft zich ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat vrijspraak dient te volgen, nu niet vastgesteld kan worden wie de telefoon van aangeefster [slachtoffer 3] dan wel de bril van aangever [slachtoffer 2] heeft vernield én of opzet op de vernieling aanwezig was.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde heeft de raadsman het volgende aangevoerd. Verdachte heeft elke betrokkenheid bij het gepleegde geweld ontkend en voldoet niet aan de door de aangevers en getuigen gegeven (globale) signalementen van de daders. Als verklaring voor het aantreffen van het DNA van [slachtoffer 1] op de broek van verdachte, voert de raadsman aan dat verdachte, toen de politie ‘s ochtends ter plaatse kwam, een willekeurige broek die in de woonboot lag heeft aangedaan. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] wonen beiden op deze woonboot en delen elkaars kleren. De broek die verdachte aan had zou dan ook tijdens het incident door [medeverdachte 1] gedragen kunnen zijn. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat [medeverdachte 1] , na het incident, zijn handen heeft afgeveegd aan de broek die verdachte aan had toen de politie hem aanhield, waardoor sprake kan zijn geweest van een secundaire overdracht van DNA-sporen. Tot slot heeft de raadsman bepleit dat indien op basis van de camerabeelden in het dossier al kan worden geconcludeerd dat verdachte met de medeverdachten in de nacht van 30 augustus 2022 in de buurt van de plaats delict heeft gelopen, daaruit niet zonder meer volgt dat hij betrokken was bij het geweldsincident.
Ten aanzien van het onder feit 2 aan verdachte ten laste gelegde heeft de raadsman bepleit dat niet kan worden vastgesteld wie de vernielingen heeft gepleegd en dat opzet van verdachte op (het medeplegen van) de vernieling niet kan worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 2
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (het medeplegen van) de vernieling van de telefoon van [slachtoffer 3] en de bril van [slachtoffer 2] , aangezien uit de stukken niet blijkt door wiens handelen voornoemde goederen zijn vernield en de rechtbank ook niet kan vaststellen dat verdachte het opzet had de goederen te vernielen. Het samen plegen van geweld is onvoldoende om aan te nemen dat verdachte daarmee ook voorwaardelijk opzet had op de vernielingen.
Bewijsmiddelen [1]
Aangever [slachtoffer 1] heeft onder meer het volgende - zakelijk weergegeven - verklaard:
Plaats delict: [straat] , [straat] .
Op 30 augustus 2022 kwam ik drie personen tegen. Ik kreeg uit het niets een klap op mijn gezicht
. [2]
Aangever [slachtoffer 1] heeft onder meer het volgende - zakelijk weergegeven - verklaard:
Ik zie daar drie gasten. Ze kwamen op mij af. [3] Ik zou niet meer weten wie van de drie het was die geslagen heeft. Ik zag vervolgens dat ze het hofje in liepen. Het hofje is het [straat] . Mijn vrouw (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3] ) en schoonvader (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ) liepen richting de drie personen. Ik zag dat er een soort van gevecht gaande was tussen een van die gasten en mijn vrouw. [4] Ik ben er meteen tussen gesprongen. Toen zag ik een andere gast op mij afkomen en die is toen tegen mijn hoofd gaan schoppen. En toen zag ik die andere naar mij toe komen. [5]
Aangeefster [slachtoffer 3] heeft onder meer het volgende - zakelijk weergegeven - verklaard:
Plaats delict: [straat] , [straat]
A: Op 30 augustus 2022 hoorde ik geschreeuw direct achter ons huis. [6] Ik zag drie personen staan. Ik liep achter hun aan. Toen zag ik dat één van de drie gasten op mij kwam afgerend. Ik voelde dat hij mijn telefoon afpakte en mij daarbij vastgreep. Ik zag dat [slachtoffer 1] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ) en die verdachte op de grond terecht kwamen en toen de andere twee verdachten kwamen aanlopen en op [slachtoffer 1] begonnen in te schoppen. Ik zag dat er schade was aan mijn telefoon. De schade had ik nog niet aan mijn telefoon voor dit incident. [7]
V: Hoe snel kwamen de andere twee personen er bij toen [slachtoffer 1] samen met de verdachte ten val kwamen?
A: Dat was wel echt vrij snel. Ik zag [slachtoffer 1] liggen en ik zag drie gasten er bovenop. 1 gast op [slachtoffer 1] en 2 die aan het schoppen waren.
A: Ik heb schopbewegingen gezien. [8]
V: Als je mag schatten hoe vaak ze geschopt hebben?
A: In mijn beleving een stuk of tien keer. [9]
Aangever [slachtoffer 2] heeft onder meer het volgende - zakelijk weergegeven - verklaard:
Op 30 augustus 2022 hoorde ik geluid wat mijn aandacht trok. Ik zag [slachtoffer 1] in het gras liggen. Ik zag dat het gezicht van [slachtoffer 1] helemaal onder het bloed zat. Ik zag drie personen staan. [10] Het waren twee mannen en een vrouw. De drie verdachten liepen van ons weg en sloegen het [straat] in. Hierna zag ik dat [slachtoffer 1] op de grond lag en dat de twee mannelijke verdachten (op) [slachtoffer 1] insloegen en schopten. Vervolgens ben ik een stuk kwijt, maar toen ik weer bijkwam zat ik ineens op een stoel op het [straat] waar ik tien volle monden bloed heb uitgespuugd. [11]
In de letselrapportage betreffende [slachtoffer 1] staat onder meer het volgende:
Letsel:
- neus: oppervlakkig schaafletsel [12] - bovenlip midden: scheurwond [13] - huid tussen neus en bovenlip rechts en midden: oppervlakkig schaafletsel [14]
- binnenzijde bovenlip: slijmvlies letsel [15] - binnenzijde onderlip: slijmvlies letsel [16]
- gebit: teruggeplaatste centrale voortand links boven met spalk van composiet [17]
- rand oorschelp: zwelling. [18]
In de letselrapportage betreffende [slachtoffer 2] staat onder meer het volgende:Letsel:
- linker wang: bloesuitstorting [19]
- bovenlip: bloeduitstorting [20]
- linker onderooglid: bloeduitstorting [21] - binnenzijde linkerwang: slijmvlies letsel [22]
- gebit: afgebroken tand. [23]
Getuige [getuige] heeft onder meer het volgende - zakelijk weergegeven - verklaard:
Naar aanleiding van de mishandeling welke in de nacht van 30 augustus 2022 had plaatsgevonden nam ik telefonisch contact op met de getuige.
V: Wat kunt u over het incident vertellen?
A: Ik zag dat [slachtoffer 1] aangevallen werd en [slachtoffer 3] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] ). Ik zag dat de schoonvader tegen de muur van de buren van nummer [nummer] werd gedrukt.
V: Heeft u gezien dat [slachtoffer 1] geslagen werd?
A: Ja, ik zag slaande bewegingen naar [slachtoffer 1] en zijn schoonvader.
V: Heeft u gezien dat de schoonvader geslagen werd?
A: Geslagen en of geschopt. [24]
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] staat onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende:Proces-verbaalnummer: PL0900-2022254572-66
[adres]
30/08/2022 00:18:44.
Ik zag drie personen op het voetpad lopen.
Persoon 1 kan ik als volgt omschrijven:
- Man;
- Donkere vest of jas met op de arm, van schouder tot pols, een lichte streep;
- Gezet postuur. Buik van deze persoon was duidelijk zichtbaar;
- Donker krullend wat langer haar met zijkanten kort opgeschoren. [25]
Persoon 2 kan ik als volgt omschrijven:
- Man;
- Kort donker haar en zijkanten kort opgeschoren.
Persoon 3 kan ik als volgt omschrijven:
- Vrouw;
- Donker haar tot net over haar schouders. [26]
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 2] staat onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende:Ik bekeek de camerabeelden die zijn omschreven in het proces-verbaal die is voorzien van volgnummer PL0900-2022254572-66. Ik zag dat één van de mannelijke personen op deze beelden qua signalement overeenkomt met de verdachte [verdachte] , geboren op [1981] . Ik heb de genoemde verdachte gehoord en ik zag dat hij qua postuur, qua lengte en qua gezicht overeenkomt met één van de personen op deze camerabeelden. Daarnaast is het kapsel gelijkend, namelijk opvallend kaal geschoren aan de zijkanten en de achterzijde van het hoofd. De haargrens is hierbij opvallend gelijkend. [27]
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 3] staat onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende:
Ik bekeek de aangeleverde camerabeelden welke zijn omschreven in het proces verbaal die is voorzien van volgnummer 66. Op de beelden zag ik drie personen waarvan er een mij ambtshalve bekend voor kwam als de verdachte [medeverdachte 2] , geboren [1979] te ’ [geboorteplaats] . [28]
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 4] op 30 augustus 2022 staat onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende:.
Op 30 augustus 2022 kregen de opdracht om te gaan naar het adres, [straat] te Almere. Wij kwamen ter plaatse. Ik hoorde dat er werd geroepen: "Dit is een van de personen de rest is weg." Zij bleek te zijn [medeverdachte 2] , geboren [1979] te ' [geboorteplaats] . [29]
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 5] op 30 augustus 2022 staat onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende:
Omdat de vrouwelijke verdachte, [verdachte] en [medeverdachte 1] voorkwamen met elkaar, met een bootje besloten wij dat in het buurtonderzoek de boot meegenomen moest worden. [30] Ik zag dat collega's 2 mannen uit de boot konden aanhouden. Ik herkende ze van de foto's van [verdachte] en [medeverdachte 1] die ik eerder had opgezocht. [31]
In de deskundige rapportage over het forensisch DNA-onderzoek staat onder meer het volgende:
De resultaten:
Kleding verdachte [verdachte] :
- bemonstering bloedspoor achterzijde bij linker broekzak AAMN9348NL#05
- DNA-profiel: DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
- mogelijke donor van celmateriaal: [slachtoffer 1] . [32]
Bewijsoverwegingen
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dan verdachte op 30 augustus 2022 te Almere openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] .
De rechtbank heeft in beslissende mate acht geslagen op de door de deskundige bevonden DNA-match tussen het aangetroffen DNA in het bloedspoor op de broek van verdachte en het DNA van aangever [slachtoffer 1] . De verdediging heeft, zoals hierboven benoemd, twee alternatieve scenario’s naar voren gebracht ter verklaring van deze bevindingen. De rechtbank is van oordeel dat de geschetste scenario’s niet aannemelijk zijn geworden, gelet op de overige bewijsmiddelen in het dossier. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder de camerabeelden van 30 augustus 2023 in aanmerking, waarop verdachte met zijn medeverdachten rond het tijdstip van de geweldpleging en in dezelfde buurt (waar dit heeft plaatsgevonden) wordt gezien. De rechtbank zal dan ook aan de alternatieve lezingen voorbij gaan.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 30 augustus 2022 te Almere met een ander of anderen, op de openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit
- het (met kracht) slaan tegen het gezicht van die [slachtoffer 1] , en
- het vastpakken van die [slachtoffer 3] en het uit de handen pakken van de telefoon van die [slachtoffer 3] , en
- het meermalen, (met kracht) slaan tegen het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer 2] en (met kracht) schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] , en
- het meermalen, althans eenmaal, (met kracht) schoppen en slaan tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] ;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
feit 1, primair:
openlijk en in vereniging geweld plegen tegen personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met als bijzondere voorwaarden een contactverbod met aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en een locatieverbod rond de woning van [slachtoffer 1] . Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte een taakstraf op te leggen voor de duur van 150 uren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de strafmaat.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft samen met anderen in de nachtelijke uren in het openbaar geweld gepleegd. Het geweld bestond onder andere uit het (meermaals) slaan en/of schoppen tegen het hoofd en/of lichaam van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Uit het niets hebben de verdachten de gewelddadige confrontatie met aangever [slachtoffer 1] opgezocht, door hem, terwijl hij nietsvermoedend zijn hond uitliet en de verdachten begroette, een klap in zijn gezicht te geven. Nadat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hem te hulp waren geschoten, heeft het geweld zich op de [straat] voortgezet, waarbij [slachtoffer 1] onder andere door meerdere verdachten is geschopt toen hij hulpeloos op de grond lag. De verdachten zijn vervolgens weggegaan en hebben zich niet bekommerd om de gezondheid van aangevers. Verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van anderen. Zo hebben de aangevers forse gebitsschade opgelopen, waar zij tot op de dag van vandaag last van hebben. Daarnaast leren algemene ervaringsregels dat slachtoffers van dit soort geweldsfeiten nog lange tijd de psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Dit blijkt ook uit de onderbouwing van de vorderingen benadeelde partij, waarin de aangevers beschrijven te kampen met PTSS-klachten, waarvoor zij een EMDR-traject hebben moeten volgen. Aangever [slachtoffer 1] heeft zelfs zijn werkzaamheden bij de politie, vanwege de nadelige gevolgen van het incident, moeten neerleggen. De feiten hebben niet alleen gevolgen voor de directe slachtoffers gehad, maar leveren vanwege het feit dat zij in het openbaar zijn gepleegd ook gevoelens van angst en onveiligheid op in de maatschappij. Verdachte heeft kennelijk niet bij deze gevolgen stilgestaan en voor zover hij daarbij wel heeft stilgestaan, zich daardoor niet laten weerhouden.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 december 2023 op naam van de verdachte, waaruit blijkt dat verdachte in de afgelopen 5 jaar (op 27 mei 2022, 30 april 2021 en 25 juni 2020) onherroepelijk is veroordeeld voor wederspannigheid, waardoor er sprake is van recidive. De rechtbank weegt dit in strafverzwarende zin mee.
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de straffen die doorgaans bij vergelijkbare feiten worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de oriëntatiepunten voor de strafoplegging van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor openlijke geweldspleging met lichamelijk letsel ten gevolge hebbend is het uitgangspunt een taakstraf van 150 uren. Gelet op de aard en ernst van het feit en de nadelige gevolgen die aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hiervan hebben ondervonden én het strafblad van verdachte, ziet de rechtbank aanleiding verdachte een hogere straf op te leggen dan het genoemde uitgangspunt. De rechtbank zal verdachte, naast een taakstraf van 150 uren, een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, om hem ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw (gewelddadige) strafbare feiten te plegen.
Alles afwegende acht de rechtbank, overeenkomstig de eis van de officier van justitie, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met daaraan gekoppeld algemene en bijzondere voorwaarden, en een taakstraf voor de duur van 150 uren, passend en geboden. Als bijzondere voorwaarden zal de rechtbank aan verdachte een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en een locatieverbod voor een straal van 500 meter rondom de [straat] te [straat] , opleggen.

9.BESLAG

Onder verdachte zijn de volgende goederen in beslag genomen:
- een telefoon van Oppo (3038691);
- een telefoon van Oppo (3038699);
- een telefoon van Samsung (3038708);
- een telefoon van Samsung (3038710);
- een telefoon van Samsung (3038709);
- een broek (3039923);
- een riem (3039924).
9.1
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de bovengenoemde inbeslaggenomen goederen, aangezien het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

10.BENADEELDE PARTIJ

De heer [slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 10.112,72. Dit bedrag bestaat uit € 7.362,72 materiële schade en € 2.750,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde.
De heer [slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 6.479,26. Dit bedrag bestaat uit € 4.729,26 materiële schade en € 1.750,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hoofdelijk kunnen worden toegewezen, met uitzondering van de door beide benadeelden gevorderde vergoeding van toekomstige tandartskosten. Voor wat betreft deze schade heeft zij verzocht de benadeelden niet-ontvankelijk te verklaren. Verder heeft de officier van justitie gevorderd de toe te wijzen bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, gelet op de bepleite vrijspraak, primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet ontvankelijk verklaard dienen te worden in hun vordering. Subsidiair heeft de raadsman het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
De raadsman acht bij een veroordeling van verdachte de materiële schadeposten toewijsbaar, met uitzondering van de gevorderde vergoeding van de toekomstige tandartskosten en de reparatiekosten van de Apple Watch. Nu de benadeelde de schade aan zijn Apple Watch niet in zijn aangifte heeft benoemd en dit horloge pas een geruime tijd na het incident, te weten in januari 2024, is gerepareerd, is er volgens de raadsman geen sprake van rechtstreekse schade. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman bepleit dat het gevorderde bedrag te hoog is en deze gematigd moet worden.
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
De raadsman heeft verzocht de gevorderde materiële schadevergoeding van de toekomstige tandartskosten niet-ontvankelijk te verklaren. Ten aanzien van de hoogte van het toe te wijzen bedrag aan immateriële schadevergoeding heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
T.a.v. de vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de vordering van de benadeelde partij vast is komen te staan dat de benadeelde materiële schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. De rechtbank acht de materiële schade – voor zover deze ziet op de kosten voor de ambulancerit (€ 183,53), fysiotherapie (€ 161,65), coaching (€ 129,-), medische revalidatie (€ 252,50) en de tandartskosten (€ 277,05) – een rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde en is van oordeel dat deze genoemde posten voldoende zijn onderbouwd. Ten aanzien van de overige materiële schadeposten overweegt de rechtbank als volgt.
Toekomstige tandartskosten
De tandarts heeft bij benadeelde twee losse snijtanden en gebroken tandkassen geconstateerd. De snijtanden zijn gespalkt en er is een wortelkanaalbehandeling uitgevoerd.
Het is volgens de tandarts mogelijk dat deze snijtanden een verkorte levensduur zullen hebben. Indien deze tanden alsnog verloren gaan zal het gebit van de benadeelde middels botopbouw en implantaten hersteld moeten worden. Deze behandeling zal naar schatting
€ 6.000,- kosten. Nu het (nog) onduidelijk is of deze kosten gemaakt zullen worden, zal de rechtbank de benadeelde voor wat betreft deze schade niet-ontvankelijk verklaren.
Kosten reparatie Apple Watch
In de onderbouwing van de schade met betrekking tot de Apple Watch staat dat het horloge is beschadigd ten tijde van het bewezenverklaarde. Nu het procesdossier hier echter geen blijk van geeft en de verdediging het verband tussen deze gestelde schade en het bewezenverklaarde heeft betwist, is de rechtbank van oordeel dat deze schade (€ 358,99) onvoldoende onderbouwd is en zij zal de benadeelde partij dan ook in zoverre niet-ontvankelijk verklaren.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek kan een benadeelde partij
aanspraak maken op vergoeding van immateriële schade indien de benadeelde lichamelijk
letsel heeft opgelopen en/of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van de aantasting
‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde psychische schade heeft
opgelopen.
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen immateriële schade heeft geleden, nu hij door het oplopen van lichamelijk en geestelijk letsel in zijn persoon is aangetast. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde nadelige gevolgen, zoals het oplopen van een hersenschudding, forse gebitsschade, PTSS-klachten en het feit dat verdachte (in elk geval tot op heden) niet meer in staat is om de functie die hij voor het geweldsincident vervulde uit te voeren, begroot de rechtbank de immateriële schade naar billijkheid op € 2.500,-.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. Voor het overige wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Wettelijke rente en hoofdelijkheid
De rechtbank zal aldus de vordering voor een totaalbedrag van € 3.503,73 toewijzen, bestaande uit € 1.000,73 aan materiële schade en € 2.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling.
Daarnaast wordt het toegewezen bedrag hoofdelijk aan verdachte en zijn mededader(s) opgelegd. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is. Indien een mededader een deel van het bedrag betaalt, is verdachte niet langer gehouden om dat deel te betalen (en vice versa).
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] aan verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.503,73, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 45 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die door verdachte en/of zijn mededader(s) is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
T.a.v. de vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de vordering van de benadeelde partij vast is komen te staan dat de benadeelde materiële schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. De rechtbank acht de materiële schade, te weten de tandartskosten (€ 80,26), de kosten voor reparatie van de bril (€ 149,-) en de toekomstige tandartskosten (€ 4.500,-), een rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde en is van oordeel dat deze genoemde posten voldoende zijn onderbouwd. Ten aanzien van de toekomstige tandartskosten en de kosten voor de reparatie van de bril overweegt de rechtbank (nog) als volgt.
Toekomstige tandartskosten
Uit de overgelegde tandartsverklaring blijkt dat de benadeelde twee kiezen verloren heeft, welke middels twee implantaten en (daarop) verschroefde kronen hersteld moeten worden. De benadeelde partij heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat hij deze kosten zal moeten maken nu deze behandeling noodzakelijk is om het gebit in de staat te brengen die het voor het geweldsincident had en dat de behandeling nog niet heeft plaatsgevonden vanwege de daaraan verbonden (hoge) kosten.
Kosten reparatie bril
Hoewel verdachte van de onder feit 2 ten laste gelegde vernieling van de bril van benadeelde wordt vrijgesproken, omdat niet kan worden vastgesteld wie de bril heeft vernield, staat vast dat de bril is vernield tijdens het openlijk geweld tegen [slachtoffer 2] . Daarom zijn de kosten van de reparatie van de bril aan te merken als rechtstreekse schade van het onder feit 1 bewezenverklaarde openlijk geweld. Verdachte is voor deze schade, met zijn mededader(s), aansprakelijk.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek kan een benadeelde partij
aanspraak maken op vergoeding van immateriële schade indien de benadeelde lichamelijk
letsel heeft opgelopen en/of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van de aantasting
‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde psychische schade heeft
opgelopen.
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen immateriële schade heeft geleden, nu hij door het oplopen van lichamelijk en geestelijk letsel in zijn persoon is aangetast. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde nadelige gevolgen, zoals het oplopen van forse gebitsschade en PTSS-klachten, begroot de rechtbank de immateriële schade naar billijkheid op € 1.250,-.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. Voor het overige wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Wettelijke rente en hoofdelijkheid
De rechtbank zal aldus de vordering voor een totaalbedrag van € 5.979,26 toewijzen, bestaande uit € 4.729,26 aan materiële schade en € 1.250,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling.
Daarnaast wordt het toegewezen bedrag hoofdelijk aan verdachte en zijn mededader(s) opgelegd. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is. Indien een mededader een deel van het bedrag betaalt, is verdachte niet langer gehouden om dat deel te betalen (en vice versa).
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2] aan verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.979,26, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 64 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die door verdachte en/of zijn mededader(s) is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 2 maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
twee jarenvast;
- stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • op geen enkele wijze - direct of indirect - contact opneemt, zoekt of heeft met [slachtoffer 1] (geboren op [1985] ) en [slachtoffer 2] (geboren op [1960] ). De politie wordt belast met de controle op dit verbod;
  • zich niet ophoudt binnen een straat van 500 meter van de [straat] te Almere. De politie wordt belast met de controle op dit verbod;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 150 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 75 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
Beslag
- gelast de teruggave aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt (de verdachte) van:
  • een telefoon van Oppo (3038691);
  • een telefoon van Oppo (3038699);
  • een telefoon van Samsung (3038708);
  • een telefoon van Samsung (3038710);
  • een telefoon van Samsung (3038709);
  • een broek (3039923);
  • een riem (3039924);
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 3.503,73, bestaande uit bestaande uit € 1.000,73 aan materiële schade en € 2.500,- aan immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de
vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • legt verdachte hoofdelijk de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 3.503,73 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 45 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 5.979,26, bestaande uit bestaande uit € 4.729,26 aan materiële schade en € 1.250,- aan immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de
vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • legt verdachte hoofdelijk de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.G.C. Bij de Vaate, voorzitter, mrs. G. Schnitzler en J.E.S. Dolmans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.W. Hekker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 februari 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 30 augustus 2022 te Almere met een ander of anderen, op of aan, althans zichtbaar vanaf, de openbare weg(en), de [straat] , althans een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) perso(on(en) genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit
- het (met kracht) slaan op/tegen het hoofd/gezicht van die [slachtoffer 1] , en/of
- het vastpakken/bespringen van die [slachtoffer 3] en/of het uit de handen pakken/trekken van de telefoon van die [slachtoffer 3] , en/of
- het meermalen, althans eenmaal, (met kracht) slaan tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of (met kracht) schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] , en/of
- het meermalen, althans eenmaal, (met kracht) schoppen en/of slaan tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] ;
(art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 augustus 2022 te Almere tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 1] (met kracht) in/tegen het gezicht/hoofd te slaan en/of meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] te slaan en/of schoppen;
- die Van Jole (met kracht) in/tegen het gezicht/hoofd te slaan en/of meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen het lichaam te slaan en/of schoppen;
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 30 augustus 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer personen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk
- een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), en/of
- een bril, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] toebehoorde(n), heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 4 oktober 2022, genummerd PL0900-2022256480, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 453. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar het proces-verbaal van 17 oktober 2022, genummerd 2022254572, wordt hieraan (A) toegevoegd.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 23.
3.Een proces-verbaal van aanvullend verhoor van [slachtoffer 1] , pagina 410.
4.Een proces-verbaal van aanvullend verhoor van [slachtoffer 1] , pagina 411.
5.Een proces-verbaal van aanvullend verhoor van [slachtoffer 1] , pagina 411.
6.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 423 en 424.
7.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 424.
8.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 427.
9.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 428.
10.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 76.
11.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 77.
12.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 1] , pagina 32.
13.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 1] , pagina 36.
14.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 1] , pagina 40.
15.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 1] , pagina 42.
16.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 1] , pagina 44.
17.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 1] , pagina 45.
18.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 1] , pagina 66.
19.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 2] , pagina 85.
20.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 2] , pagina 87.
21.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 2] , pagina 89.
22.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 2] , pagina 91.
23.Een schriftelijk bescheid inhoudende een letselrapportage betreffende [slachtoffer 2] , pagina 92.
24.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 115.
25.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 169.
26.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 170.
27.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 187.
28.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 197.
29.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 95.
30.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 151.
31.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 152.
32.Een geschrift inhoudende een forensische deskundige rapportage, pagina 7 (A).