ECLI:NL:RBMNE:2024:6738

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 november 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
16/075070-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving en openlijke geweldpleging na zakelijk geschil

Op 15 maart 2023 heeft verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] het slachtoffer [slachtoffer] opzettelijk en wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofd in Woerden. Dit gebeurde na een zakelijk geschil over het leggen van een vloer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten het slachtoffer hebben vastgepakt, geweld op hem hebben toegepast en hem in een bus hebben geduwd. De rechtbank oordeelt dat de verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving, ook al kon niet worden vastgesteld dat hij zelf geweld heeft gebruikt. De rechtbank legt een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden op, met een proeftijd van 2 jaar. De benadeelde partij, [slachtoffer], heeft een schadevergoeding van €750 toegewezen gekregen voor immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van het delict.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/075070-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 november 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] (Sovjet-Unie),
vertrokken onbekend waarheen,
laatst opgegeven woon- of verblijfsadres:
[adres 1] , [postcode] [plaats 1] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26 april 2024 en 30 oktober 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. de Nooij en van hetgeen mr. E.D. van Tellingen, waarnemend voor mr. T.S. van der Horst, advocaat te Almere, namens verdachte, alsmede mr. M.P. de Klerk, advocaat van de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
op 15 maart 2023 in Woerden samen met anderen [slachtoffer] opzettelijk en wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd;
feit 2:
op 15 maart 2023 in Woerden openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] ;
subsidiair is feit 2 ten laste gelegde als het medeplegen van mishandeling.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 en feit 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleitvrijspraak van het onder feit 1 n feit 2 primair en subsidiair ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , genummerd PL0900-2023077520-36, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Waar was u vanavond [
de rechtbank begrijpt: 15 maart 2023]?
A: Ik was op de [adres 2] te [plaats 2] . Toen werd er aangebeld. Dat was tussen 21.00 uur en 21.15 uur. Ik hoorde dat iemand vroeg: "is [slachtoffer] er?". Mijn vriend zei toen: "nee hij is er niet". Zij werden woedend en begonnen te trappen tegen de buitendeur beneden. Op een gegeven moment zag ik dat één van de drie op het balkon aan de achterzijde was geklommen. Hij wilde de keukendeur openen om naar binnen te gaan. Hij zei tegen mij dat ik naar buiten moest komen. [2]
V: Kende u een van de mannen?
A: Ja ik kende alle drie de mannen. Ik kende ze vanuit Almere. Daar hebben zij een [bedrijf] genaamd [naam] . [3] Ik deed de deur open en toen kreeg ik achter elkaar twee knallen. Dat was bij de deur beneden. Ik kreeg die knallen van [medeverdachte 2] en die andere man. [4] [medeverdachte 1] geloof ik dat hij heet. [5] Zij sloegen mij dus allebei een keer en toen pakten ze mij bij mijn jas vast en bij mijn haar. Toen werd ik met geweld naar de auto gesleept. Ik werd van achter geschopt en ik werd geslagen. Ik voelde dat ik in mijn nek werd geslagen en op mijn hoofd.
V: Heeft u gezien wie u vast pakte bij uw jas?
A: Ik denk die kleinere, [medeverdachte 1] . Hij pakte mij ter hoogte van mijn rechterschouder vast aan mijn jas. [medeverdachte 2] pakte mij bij mijn haren. [medeverdachte 1] was degene die mij sloeg en schopte terwijl ze mij naar de auto sleurde.
V: Waar was die man op het balkon toen?
A: Ik zag dat hij ook bij mij was toen in meegesleurd werd.
V: Wat gebeurde er toen u bij de auto kwam?
A: De man van het balkon deed de achter rechter schuifdeur aan de achterzijde open. Het was een Vitobusje van Mercedes. Ik kreeg toen nog twee van die klappen omdat ik niet naar binnen wilden. Ik kreeg die klappen van die kleine, [medeverdachte 1] . Ik kreeg die klappen met een vuist in mijn gezicht. Hij sloeg echt met harde klappen. Ze duwde mij het busje in. En toen reden ze hard weg. Die [medeverdachte 1] stapte bij mij aan de achterkant in. In het busje sloeg hij mij ook nog. Als ik iets tegen hem wilde zeggen dan werd ik door hem geslagen.
V: Wat werd er tegen u gezegd?
A: Door alle drie werd tegen mij gezegd dat ze mij mee zouden nemen naar Almere en dat ik het werk alsnog moest gaan doen. Ze zouden mij vast zetten tot ik het geld terug zou geven.
V: Waarmee hebben zij gedreigd?
A: Ze dreigden dat als ik niet zou komen dat ze mij zouden vinden en dat ze mij iets zouden doen. Die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] die zeiden tegen mij dat ze mij waar dan ook zouden vinden. Ze zeiden verder niet wat er dan zou gebeuren. Maar ik had het idee dat als ze mij zouden vinden dat ze mij dan zouden breken. Ze zouden mij niet doden maar wel iets aandoen
V: Werd u vastgehouden in het busje?
A: Nee maar eentje zat wel kort op mij. Ik had geen gelegenheid om iets te doen. Ik denk dat het busje wel op slot was. [6]
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] op 16 maart 2023, genummerd PL0900-2023077520-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 15 maart 2023 omstreeks 21.40 uur bevond ik mij in mijn woning op de zolderverdieping. Ik hoorde hard geschreeuw uit de richting van de [straat 1] . Ik zag dat er voor de [adres 2] twee mannen voor de voordeur stonden. Ik zag dat er een andere man op de stoep bij deze mannen stond. [7] Ik hoorde harde klappen uit de richting van deze woning komen. Ik had het idee dat het trappen tegen de deur waren, ik heb dit alleen niet gezien. Ik zag dat op een gegeven moment man 4 de voordeur opendeed. Ik hoorde dat er hard door man 1 en man 2 tegen man 4 geschreeuwd werd. Ik zag dat man 1 en man 2 hierop man 4 vastpakten. Ik zag dat man 1 met 2 handen man 4 bij zijn rechterarm vastpakte. Ik zag dat man 2 met beiden handen man 4 bij zijn linkerarm vastpakte. Ik zag dat man 1 en man 2 hierop met kracht man 4 de woning uit trokken. Ik zag dat man 4 tegenstribbelde. Ik zag dat man 4 dit deed door zich zwaar naar achter en naar beneden te laten hangen. Ik zag dat echter dat, terwijl man 1 en man 2 met kracht de armen van man 4 vast bleven houden, alle mannen de [straat 1] uitliepen in de richting van de [straat 2] . Ik zag dat, toen zij bijna op de kruising van de [straat 1] met de [straat 2] liepen, man 1 met zijn rechter vlakke hand man 4 een stuk of 3 harde klappen gaf. Ik zag dat deze klappen in het gezicht van man 4 kwamen. Ik zag dat man 1 deze klappen gaf op het moment dat man 4 zich probeerde los te werken en zich best wel verzette. Ik had het idee dat man 3 op dat moment aan het filmen was. [8]
Een proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden telefoon, genummerd 2023077520-37, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 15 maart 2023 heeft er een ontvoering/gijzeling plaatsgevonden aan de [adres 3] te [plaats 2] . In het kader van het onderzoek naar de ontvoering/gijzeling werd de telefoon van één van de verdachten veiliggesteld en handmatig bekeken. In dit proces- verbaal wordt gesproken over SLT, NN1, NN2 en NN3. SLT (herkenbaar aan lichtkleurige gympen met witte bies, donkerkleurige gewatteerde jack), NN1 (herkenbaar aan licht blauwe spijkerbroek, witte gympen en een donkerkleurige hoodie), NN2 (herkenbaar aan een donkerkleurig jack, donkerkleurige gympen met witte bies) en NN3 (herkenbaar aan linkerbeen, linker witte gymschoen en gescheurde plekken op zijn broek) [9]
Op de bewegende beelden te horen en te zien dat NN3 aan het filmen is. [10] Op de bewegende beelden is te zien dat NN1 het SLT vast heeft en naar voren duwt. [11] Inmiddels is NN2 ook in beeld en houdt samen met NN1 het SLT vast. [12] Hier is te zien dat het SLT naar voren wordt geduwd door NN1. NN2 heeft het slachtoffer vast aan zijn jas. [13] Hier is goed te zien dat NN1 het SLT vast heeft ter hoogte van zijn nek. [14] Op de bewegende beelden is te zien dat de zijdeur van het voertuig open staat en dat het SLT erin wordt geduwd. [15] Inmiddels is het SLT door NN1 en NN2 in het voertuig geduwd. [16] Camera die NN3 bedient gaat om NN1 heen en filmt de binnenkant van het busje. Inmiddels is het SLT in het busje geduwd en op de bank naar achteren geschoven. [17] Op de bewegende beelden is te zien dat NN2 ook in de bus stapt en naast het SLT gaat zitten. [18]
Een proces-verbaal van herkenning verdachten na aanleiding filmpje van telefoon, genummerd 2023077520-39, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 15 maart 2023 heeft er een ontvoering/gijzeling plaats gevonden op de [adres 2] in [plaats 2] . Op één van de telefoons was het filmpje te zien. Er is te zien dat twee personen het slachtoffer vast hebben. Eén van de verdachten heeft een baardje een donker jas aan met capuchon, donkere broek en schoenen/gympen met een witte bies. Op de foto's die gemaakt zijn na de aanhouding is te zien dat verdachte [medeverdachte 1] deze kleding aan heeft. De tweede persoon die het slachtoffer vast heeft, draagt een lichte spijkerbroek, donkere hoodie, witte gympen en heeft opgeschoren haar aan de zijkant. Op de foto's die gemaakt zijn na de aanhouding is te zien dat de verdachte [medeverdachte 2] deze kleding aan heeft. Er is te zien dat de persoon die aan het filmen is witte gympen aan heeft. Als de persoon in de bus zit, is te zien dat hij een spijkerbroek aan heeft met gescheurde plekken. Op de foto's die gemaakt zijn na de aanhouding is te zien dat de verdachte [verdachte] deze kleding aan heeft. [19]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2023077520-10, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 15 maart 2023 zag ik dat er een donkere bestelauto mij tegemoet reed. Ik zag dat de bestuurder was genaamd: [medeverdachte 2] . Ik zag dat de bijrijder naast de bestuurder was genaamd: [verdachte] . Achter de bestuurder zat een persoon genaamd: [slachtoffer] . [20] Rechts naast [slachtoffer] zat een persoon die bleek te zijn genaamd: [medeverdachte 1] . [21] Ik zag dat [slachtoffer] wat nerveus was. Verbalisant [verbalisant] zei tegen [slachtoffer] dat wij een melding hadden gehad dat er een man tegen zijn wil een bestelauto in was gesleurd. [slachtoffer] zei toen dat hij het was en bang was dat hij zou worden vermoord. [slachtoffer] gaf aan dat hij heel blij was dat de politie de bestelauto had laten stoppen anders was hij helemaal verrot geslagen en meegenomen. Ik zag dat [slachtoffer] stond te trillen. Ik zag dat hij op zijn rechterzij een bloeduitstorting had en op zijn linkerschouder ook. [22] Ik zag dat hij moeilijk bewoog. [23]
Een proces-verbaal van verhoor van [verdachte] van 16 november 2024, genummerd 2023077520-3, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Je hebt net al verteld dat jullie gister naar Utrecht zijn gegaan om iemand op te halen, klopt dat?
A: Ja kort gezegd was het zo, dat zijn mijn vrienden. We moesten een vakman ophalen omdat die moest werken.
V: Met wie was je?
A: Met [medeverdachte 1] en later kwam [medeverdachte 2] eraan en die zei ik moet even een vakman ophalen en toen zijn we naar Utrecht gegaan. Die vakman zou laminaat leggen in het huis van [medeverdachte 2] . [24]
Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] op 16 maart 2023, genummerd 2023077520-4, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
A: Gisteravond [
de rechtbank begrijpt: 15 maart 2023] ben ik naar hem [
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer]] toegereden. lk had gewoon steeds de hoop dat hij uiteindelijk de klus zou afmaken maar toen ik gisteravond bij [medeverdachte 1] (fonetisch) thuis zat te eten vertelde ik hele verhaal. Zij kende dit verhaal al dus we hadden het er gewoon over met zijn drie. lk bedoel [medeverdachte 1] , [verdachte] , en ik.
V: Hoe laat zijn jullie naar [plaats 2] gereden?
A: Ik denk dat het een uur of 20:00 uur was. Ik denk we tussen 21:00 en 21:30 uur aankwamen bij het huis van [slachtoffer] . Hij moest die klus gewoon afmaken al zou het 04:00 uur 's nachts worden. [medeverdachte 1] stelde nog voor hem te bellen maar gezamenlijk besloten we die kant op te rijden. [25] Ik parkeerde de bus en we stapten met z'n 3 uit. Na het aanbellen, riepen we dat we op zoek waren naar [slachtoffer] . Iemand liep naar achteren, ik weet niet of dit [verdachte] of [medeverdachte 1] was, ik hoorde toen één van hen roepen: "Kom naar beneden jij". Ik besefte dat iemand [slachtoffer] had gezien en begon op de deur te bonken. Ik heb echt staan schreeuwen bij die deur, ik heb op die voordeur staan bonken en tegen die deur getrapt. Vervolgens zag ik dat [slachtoffer] naar buiten kwam. Ik zag dat [slachtoffer] een gekke beweging maakte waardoor ik de indruk kreeg dat hij wilde vluchten. Ik heb hem bij zijn kraag gepakt. En omdat hij zich begon te verzetten heb ik hem 3 of 4 knietjes in tegen zijn kont gegeven. [26]
Bewijsoverweging
Aandeel van verdachte
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte op 15 maart 2023 samen met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in een busje naar [plaats 2] , de plaats waar aangever verbleef, is gereden. Er was een zakelijk conflict tussen het slachtoffer en verdachte [medeverdachte 2] over het leggen van een vloer. De verdachten zijn naar [plaats 2] gereden met de intentie om aangever op te halen om hem te klus af te laten maken. Uit de verklaringen van verdachte en [medeverdachte 2] volgt dat verdachten met zijn drieën hebben besproken met welk doel ze naar aangever zouden gaan en verdachte was hiervan dus op de hoogte. Ter plaatse is verdachte uit de bus gestapt en meegelopen naar de woning waar aangever zou verblijven en hebben daar aangebeld. Aangever verklaart dat hierna een van de drie mannen die hij kende van [bedrijf] , niet zijnde [medeverdachte 2] of [medeverdachte 1] , op het balkon is geklommen, geprobeerd heeft daar een deur te openen en heeft gezegd dat aangever naar buiten moest komen. De rechtbank concludeert dat verdachte de persoon is geweest die op het balkon van aangever is geklommen. Aangever gaat naar beneden, doet de voordeur open en wordt door medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] vastgepakt en meegenomen naar de bus. Verdachte heeft hiervan een deel gefilmd. Op de beelden is te zien dat verdachte dicht achter medeverdachten aanloopt. Uit de verklaring van aangever blijkt dat verdachte, eenmaal bij de bus aangekomen, de deur van de bus open doet zodat aangever de bus in kon worden geduwd. Verdachte gaat vervolgens voorin de bus zitten waarna ze wegrijden.
Medeplegen opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving
Vanuit de zijde van de verdediging is aangevoerd dat het aandeel van verdachte van onvoldoende gewicht is om te kunnen spreken van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten op de wederrechtelijke vrijheidsberoving van aangever. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Verdachte wist van het plan om aangever mee te nemen, hij heeft gezien dat er geweld werd gebruikt tegen aangever, dat aangever werd vastgepakt en dat aangever niet uit zichzelf meeliep. Hierdoor wist verdachte dat aangever niet vrijwillig met hen meeging en in de bus is gestapt. Verdachte heeft ook op essentiële onderdelen een bijdrage geleverd aan het gepleegde feit, door op het balkon van aangever te klimmen en hiermee te bewerkstelligen dat verdachte de voordeur open zou doen, door dicht op medeverdachten te lopen terwijl zij aangever vasthielden en geweld op hem toepasten, en door vervolgens de deur van de bus open te doen zodat aangever door medeverdachten in de bus kon worden geduwd. Op grond van deze feiten en omstandigheden acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met medeverdachten en medepleger is van de opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving van aangever.
Significante en wezenlijke bijdrage openlijk geweld
Vanuit de zijde van de verdediging is aangevoerd dat verdachte geen significante en wezenlijke bijdrage heeft gehad aan het op aangever uitgeoefende geweld en derhalve moet worden vrijgesproken van de onder feit 2 primair ten laste gelegd openlijke geweldpleging. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat van het "in vereniging" plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld. Die bijdrage hoeft zelf niet van gewelddadige aard te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt, is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door verdachte geleverde bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
De rechtbank merkt daarbij op dat de Hoge Raad eerder heeft geoordeeld dat het geven van het adres, het vervolgens meegaan naar dat adres en tweemaal op de deur kloppen, en de naam van de bewoner roepen kan worden gezien als een voldoende significante en wezenlijke bijdrage aan openlijke geweldpleging (HR 13 oktober 2015, NJ 2015/451).
De rechtbank kan weliswaar niet vaststellen of verdachte zelf geweldshandelingen heeft verricht tegen aangever, maar wel dat verdachte het gepleegde geweld heeft bevorderd. Dat heeft hij gedaan door op het balkon van de woning waar aangever was, te klimmen en heeft geroepen dat aangever naar buiten moest komen, dichtbij de medeverdachten te staan terwijl zij geweld tegen aangever gebruikten, te filmen hoe aangever door medeverdachten naar de bus werd geleid en vervolgens de deur van de bus open te doen zodat aangever in de bus kon worden gezet. Hiermee is verdachte meegegaan in de aanvalsgolf en heeft hij bijgedragen aan de algehele sfeer van ontremming. Op grond hiervan staat voor de rechtbank vast dat de verdachte niet enkel de groep getalsmatig heeft versterkt, maar dat hij door te handelen als hiervoor vermeld een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het gepleegde geweld.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:op 15 maart 2023 te Woerden tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door- die [slachtoffer] meerdere malen op het hoofd en de nek, te slaan,- die [slachtoffer] meerdere malen, tegen het lichaam te schoppen en knietjes te geven,- die [slachtoffer] bij de jas en de haren vast te pakken en die [slachtoffer] richting een auto te duwen en te trekken en- de (schuif)deur van een auto te openen en vervolgens die [slachtoffer] in voornoemde auto te duwen en die [slachtoffer] voor enige tijd in die auto te houden;feit 2 primair:op 15 maart 2023 te Woerden openlijk, te weten, op de [straat 1] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] , door die [slachtoffer] meerdere malen- op het hoofd en de nek, te slaan,- bij de jas en de haren vast te pakken,- tegen het lichaam te schoppen en knietjes te geven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
feit 2 primair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. De verdediging verzoekt de rechtbank aan verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving en openlijke geweldpleging. Het slachtoffer had een zakelijk geschil over het leggen van een vloer met één van de medeverdachten. Samen met medeverdachten is verdachte naar de woning gegaan waar het slachtoffer verbleef. Verdachte en medeverdachten hebben geschreeuwd dat het slachtoffer naar buiten moest komen en hebben tegen zijn deur aan geschopt. Nadat het slachtoffer naar buiten kwam, hebben ze hem vastgepakt en geweld op hem toegepast. Verdachte en medeverdachten hebben het slachtoffer gedwongen om in te stappen in een bus en met hen mee te rijden met als doel om hem een vloer te laten leggen. Verdachte heeft met deze handelwijze inbreuk gemaakt op de lichamelijk integriteit en persoonlijke vrijheid van het slachtoffer. Daarnaast zorgen dit soort feiten voor onrust en gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. Dit niet in de laatste plaats omdat dit openlijk op straat gebeurde.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten voor de strafoplegging (LOVS). De oriëntatiepunten gaan voor openlijk geweld tegen personen waarbij het slachtoffer lichamelijk letsel oploopt uit van een taakstraf van 150 uur
.Voor opzettelijke wederechtelijke vrijheidsberoving bestaan geen oriëntatiepunten. De rechtbank heeft ook gekeken naar welke straffen andere rechtsprekende instanties hebben opgelegd voor dit soort feiten. Net als de officier van justitie constateert de rechtbank dat voor een wederrechtelijke vrijheidsberoving veelal onvoorwaardelijke gevangenisstraffen worden opgelegd. Wel merkt de rechtbank op dat in die zaken de wederrechtelijke vrijheidsberoving vaak gepaard ging met andere strafbare feiten, zoals vermogensdelicten. In die zin zijn onderhavige feiten van een iets andere orde.
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van verdachte van 23 september 2024. Verdachte is first offender. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding om hoger of lager te straffen.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten in beginsel een forse straf rechtvaardigen. De rechtbank ziet in de omstandigheden van de feiten en de rol die verdachte hierin heeft gehad echter aanleiding om, in afwijking van de eis van de officier van justitie, geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Naar oordeel van de rechtbank kan voldoende recht worden gedaan aan de ernst van de feiten door aan verdachte de maximale taakstraf op te leggen in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Alles afwegende zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.425,- bestaande uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de rechtbank om het verzoek tot schadevergoeding volledig en hoofdelijk toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de vordering moet worden afgewezen omdat deze onvoldoende is onderbouwd en er een causaal verband bestaat tussen de feiten en de gevorderde schade.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de benadeelde partij door het onder feit 1 en feit 2 primair bewezen verklaarde rechtstreekse schade is toegebracht.
De benadeelde partij heeft door het bewezen verklaarde lichamelijk letsel opgelopen en heeft daarom volgens artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek recht op vergoeding van immateriële schade.
De rechtbank acht vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 750,- billijk, gelet op de aard en de ernst van het feit en de gevolgen die dit voor de benadeelde partij heeft gehad, de onderbouwing van de vordering en de bedragen die in min of meer gelijke gevallen worden toegekend. De rechtbank zal daarom de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 15 maart 2023 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De vordering is voor dat deel onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de (eveneens hoofdelijke) verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 750,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 15 maart 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 15 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 47, 57, 141, 282 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 3 maanden;
- bepaalt dat
de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 750,-
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 750,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 15 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, mrs. A.M.M. Lemmen en J.E.S. Dolmans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.I. van Balkom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 november 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1:hij op of omstreeks 15 maart 2023 te Woerden , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
- die [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd en/of de nek, althans het lichaam, te slaan/stompen,
- die [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam te schoppen en/of knietjes te geven,
- die [slachtoffer] bij de jas en/of de haren vast te pakken en/of daaraan te trekken en/of die [slachtoffer] richting een auto te duwen en/of te trekken en/of
- de (schuif)deur van een auto te openen en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in voornoemde auto te duwen en/of die [slachtoffer] voor enige tijd in die auto te houden;
feit 2:hij op of omstreeks 15 maart 2023 te Woerden , althans in Nederland, openlijk, te weten, op of aan de [straat 1] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] , door die [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal,
- op/tegen het hoofd en/of de nek, althans het lichaam, te slaan/stompen,
- bij de jas en/of de haren vast te pakken en/of daaraan te trekken,
- op/tegen het lichaam te schoppen en/of knietjes te geven:
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 maart 2023 te Woerden , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal,
- op/tegen het hoofd en/of de nek, althans het lichaam, te slaan/stompen,
- bij de jas en/of de haren vast te pakken en/of daaraan te trekken,
- op/tegen het lichaam te schoppen en/of knietjes te geven.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 mei 2023, genummerd 202307752OA, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 179. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 81.
3.Pagina 82.
4.Pagina 83.
5.Pagina 83-84.
6.Pagina 84.
7.Pagina 117.
8.Pagina 118.
9.Pagina 131.
10.Pagina 132.
11.Pagina 133.
12.Pagina 135.
13.Pagina 136.
14.Pagina 137.
15.Pagina 142.
16.Pagina 143.
17.Pagina 145.
18.Pagina 146.
19.Pagina 156.
20.Pagina 100.
21.Pagina 100-101.
22.Pagina 101.
23.Pagina 102.
24.Pagina 35.
25.Pagina 54.
26.Pagina 55.