Uitspraak
1.De procedure
-de aanvullende productie 24 van Centrada.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft Woonstichting Centrada een kort geding aangespannen tegen een gedaagde huurder, die niet is verschenen. De vordering betreft de ontruiming van een huurwoning die door of onder verantwoordelijkheid van de huurder is gebruikt als seksinrichting. De procedure begon met een dagvaarding op 27 november 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 10 december 2024. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst op 15 mei 2020 is aangegaan en dat er op 18 juli 2023 een deelopzegging heeft plaatsgevonden door de vriendin van de huurder. Op 27 september 2024 heeft de burgemeester van de gemeente een last onder bestuursdwang opgelegd, waardoor de woning tijdelijk gesloten is. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang bij de ontruiming, gezien het gebruik van de woning als seksinrichting een ernstige tekortkoming vormt. De ontruiming is toegewezen met een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.097,63, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis is uitgesproken op 17 december 2024.