In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 27 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen BMW Financial Services Nederland B.V., handelend onder de naam Alpha Financial Services, en verschillende gedaagden die betrokken waren bij een leaseovereenkomst voor een bestelbus. De eisende partij, BMW, heeft de leaseovereenkomst ontbonden omdat de maandelijkse betalingen door de gedaagde partij niet zijn voldaan. De gedaagden, waaronder vennoten van de leasehouder, zijn hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade die voortvloeit uit deze ontbinding.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de schadevergoeding die BMW vordert, bestaat uit het krediet en de kredietvergoeding, verminderd met de al gedane betalingen en de verkoopopbrengst van de bestelbus. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verkoopopbrengst van € 6.512,97 in mindering moet worden gebracht op het openstaande bedrag, wat resulteert in een te betalen bedrag van € 2.257,28. De vordering van BMW tot betaling van een hoger bedrag werd afgewezen.
Daarnaast heeft de kantonrechter de wettelijke rente toegewezen vanaf de datum van verzuim, maar de gevorderde contractuele rente werd afgewezen omdat de overeenkomst inmiddels was ontbonden. Ook de buitengerechtelijke incassokosten werden toegewezen, maar slechts tot het bedrag dat volgens de wettelijke regeling is toegestaan. De totale kosten die de gedaagden moeten betalen, inclusief proceskosten, bedragen € 2.666,98. De gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld tot betaling van dit bedrag, met de mogelijkheid dat als één gedaagde betaalt, de anderen niet meer hoeven bij te dragen aan dat deel van de schuld.
Het vonnis is openbaar uitgesproken en de kantonrechter heeft bepaald dat het uitvoerbaar is bij voorraad, wat betekent dat BMW direct kan overgaan tot uitvoering van de veroordeling, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.