Uitspraak
1.DE VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA [gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2] , VENNOOT,
3.
[gedaagde sub 3] , VENNOOT,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van 26 juni 2024 met bijlagen.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze civiele procedure heeft [eiseres] B.V. een vordering ingesteld tegen DE VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA [gedaagde sub 1] en de vennoten [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] voor de betaling van een factuur van € 5.456,00. De werkzaamheden betroffen het uithakken van voegen bij een project van [gedaagde sub 1]. [gedaagde sub 1] betwist de betaling van de factuur en stelt dat de werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd. De kantonrechter heeft op 11 december 2024 uitspraak gedaan. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 november 2024 waren beide partijen aanwezig, waarbij [eiseres] werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S.P. Dalmolen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde sub 1] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat de werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd. Er zijn geen foto's, filmpjes of deskundigenrapporten overgelegd die de tekortkoming onderbouwen. De kantonrechter oordeelt dat, zelfs als er een tekortkoming zou zijn, [gedaagde sub 1] niet in staat is om de schade te verrekenen met de factuur, omdat zij geen ingebrekestelling heeft verzonden. Hierdoor wordt de vordering van [eiseres] tot betaling van de factuur toegewezen.
Daarnaast heeft de kantonrechter de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen aan [eiseres]. De proceskosten zijn ook voor rekening van [gedaagde sub 1], die grotendeels in het ongelijk is gesteld. De veroordeling is hoofdelijk, wat betekent dat elke gedaagde kan worden gedwongen het volledige bedrag te betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat het vonnis moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.