Uitspraak
1.De procedure
- de producties 14A tot en met 22 van [eisende partij] ;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde partij] met producties 1 tot en met 21;
- de mondelinge behandeling van 29 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitnota van [eisende partij] .
2.De beoordeling
- [gedaagde partij] veroordeelt om [eisende partij] binnen 2 dagen na het vonnis toe te laten tot zijn werkzaamheden in de functie Teamleider GEO Data onder zijn gebruikelijke arbeidsvoorwaarden op straffe van een boete van € 5.000,00 per dag dat [gedaagde partij] deze verplichting niet nakomt;
- een voorziening treft zoveel mogelijk in lijn met en de strekking van de hiervoor gevorderde voorziening;
- [gedaagde partij] veroordeelt in de daadwerkelijke proceskosten waaronder, maar niet uitsluitend, het salaris van de gemachtigde van [eisende partij] .
Van de toespraak tijdens de winterbijeenkomst hebben wij vastgesteld dat wij het begrijpelijk c.q. voorstelbaar achten dat de twee melders, die zich hierover gemeld hebben, deze als onveilig hebben ervaren. De sociale veiligheid is in het geding wanneer een leidinggevende – zoals hier is gebeurd – de kwestie (van de klacht) erg persoonlijk maakt, aangeeft deze persoon te negeren, spreekt van misbruik en een klacht aannaaien en aangeeft dat zij al op vier plekken problemen heeft veroorzaakt. (…) Door op deze wijze over de secretaris en het indienen van een klacht te spreken, diskwalificeert betrokkene deze medewerker en deze mogelijkheid en geeft hij aan dat dit gevolgen heeft (hij zegt de betreffende persoon te negeren en maakt haar zwart ten overstaan van het hele team). Ook was zijn reactie jegens de feedbackgever in de GPTW enquête naar onze mening ongepast voor een leidinggevende en werpt hij voor toekomstige feedback of klachten een grote drempel op.
Uit het onderzoek blijkt dat door betrokkene enkele dreigende uitspraken zijn gedaan over werkgerelateerde of arbeidsrechtelijke consequenties jegens de coördinator BGT. Hoewel betrokkene aangeeft dat hij deze uitspraken deed uit frustratie en meent dat de coördinator BGT ook wel weet dat deze woorden niet in de praktijk zouden worden uitgevoerd, laat dat onverlet dat de uitspraken gedaan zijn, niet passend zijn voor een leidinggevende en het begrijpelijk c.q. voorstelbaar is dat de coördinator BGT deze als intimiderend en dreigend heeft ervaren. Het feit dat behalve betrokkene, ook de coördinator BGT gaandeweg het gesprek meer geïrriteerd en gefrustreerd klinkt, waarbij er over en weer sprake van het slaken van zuchten en beiden op enkele momenten op luide toon spreken, doet niet af aan de verantwoordelijkheid van betrokkene als leidinggevende om het gesprek professioneel te houden en te zorgen voor sociale veiligheid.
Gelet op de vastgestelde feiten concluderen wij dat betrokkene, zoals de specialist geografische informatiesystemen stelt, heeft gesproken over werkweigering en heeft gedreigd met schorsing indien de specialist geografische informatiesystemen standvastig bleef en zijn gedrag niet wilde veranderen c.q. coaching wilde volgen. Het is begrijpelijk c.q. voorstelbaar dat de specialist geografische informatiesystemen dit als drijvend en intimiderend heeft ervaren. Het is betrokkene naar onze mening niet aan te rekenen dat hij als leidinggevende de specialist geografische informatiesystemen feedback op zijn houding heeft gegeven en aanstuurde op coaching, maar wel dat hij heeft gedreigd met 1) een vergaande maatregel (schorsing) waarbij hij zich 2) bovendien kennelijk niet heeft vergewist van de (on mogelijkheid om de maatregel ook daadwerkelijk op te leggen. De opstelling van betrokkene komt autoritair en in ieder geval weinig empathisch over. Hierin speelt mee dat betrokkene 1) HRM niet wilde betrekken bij het geschil, omdat hij vond dat hijzelf gelijk had en 2) dat hij feitelijk geen ontzag voor de vertrouwenspersoon, gezien zijn uitspraak daarover in het gesprek op 2 november 2023, terwijl de specialist geografische informatiesystemen HRM en de vertrouwenspersoon wel wilde betrekken of betrokken wilde houden.
In de casus van de secretaris hebben wij vastgesteld dat betrokkene zich dringend heeft opgesteld en ook hier heeft gedreigd met arbeidsrechtelijke consequenties. Zijn opmerking om goed na te denken over de toekomst en dat hij de indruk heeft dat zij niet helemaal op haar plek zit was – gezien de voorafgaande afgaande e-mailwisseling – dit proportioneel en ook in objectieve zin dreigend. Ook heeft betrokkene de secretaris bewust genegeerd door haar te ontlopen en haar niet meer te groeten. In een weekbericht spreekt hij over de rechtszaak met de secretaris, houdt het niet zakelijk, maar geeft aan dat het hem gaat om loyaliteit en vertrouwen.