Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 december 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser] en [gedaagde] B.V. [eiser] had [gedaagde] opdracht gegeven om sedum dakbedekking aan te brengen op een overkapping in zijn tuin. Minder dan een jaar na de uitvoering van de opdracht is de overkapping ingestort. [eiser] vorderde schadevergoeding van € 21.460,91, stellende dat [gedaagde] niet had gewaarschuwd voor het instortingsgevaar. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] niet aansprakelijk was voor de schade, omdat hij bij de inspectie vooraf niet kon zien dat de overkapping niet stevig genoeg was om de sedum dakbedekking te dragen. De deskundige die na de instorting was ingeschakeld, concludeerde dat de constructie gebrekkig was, maar dat dit pas zichtbaar werd na de instorting. De kantonrechter benadrukte dat de aannemer alleen aansprakelijk is voor onjuistheden die hij kende of redelijkerwijs moest kennen. In dit geval was er onvoldoende bewijs dat [gedaagde] op de hoogte had kunnen zijn van de ongeschiktheid van de constructie voor de sedum dakbedekking. Daarom werd de vordering van [eiser] afgewezen en werd hij veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].