ECLI:NL:RBMNE:2024:6672

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 december 2024
Publicatiedatum
9 december 2024
Zaaknummer
16/085239-24, 16/274417-23 (gev. ttz) & 21/001807-22 (vord. tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en ontucht binnen een huiselijke context met meerdere slachtoffers

Op 9 december 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich gedurende zes jaar schuldig heeft gemaakt aan mishandeling en belaging van zijn levensgezel, alsook aan ontucht met zijn minderjarige stiefdochter. De rechtbank oordeelde dat de klachttermijn voor de belaging niet begint bij de aanhouding van de verdachte, maar pas wanneer het slachtoffer zich bewust werd van de gepleegde feiten. De verdachte werd vrijgesproken van bedreiging, omdat de specifieke bedreigingen niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier jaar op, met aftrek van voorarrest, en een terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Daarnaast werden de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen en werden inbeslaggenomen goederen verbeurd verklaard. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, waarbij de verdachte een patroon van controle en dwang had uitgeoefend op zijn levensgezel, wat leidde tot ernstige psychische en fysieke schade. De ontucht met de stiefdochter vond plaats toen zij nog minderjarig was, wat de strafbaarheid van de verdachte verder verergerde.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/085239-24, 16/274417-23 (gev. ttz) & 21/001807-22 (vord. tul)
Vonnis van de meervoudige kamer van 9 december 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1980] te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen. Op 19 juni 2024 en 3 september 2024 zijn er pro forma-zittingen gehouden in deze zaak. Tijdens de zitting op 12 november 2024 is meegedeeld dat het onderzoek opnieuw werd aangevangen en vond de inhoudelijke behandeling plaats. Het onderzoek ter terechtzitting is op 25 november 2024 gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D. van der Zwan, van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A.Y.M. Jansse, advocaat te Zeist, alsmede de benadeelde partij [slachtoffer 1] , bijgestaan door mr. T. Cooman, advocaat te De Meern, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Ten aanzien van parketnummer 16/274417-23
feit 1
in de periode van 7 november 2017 tot en met 8 januari 2022 en 11 januari 2022 tot en met 7 november 2023 in [woonplaats] zijn levensgezel [slachtoffer 1] meermalen heeft mishandeld;
feit 2
in de periode van 1 november 2022 tot en met 31 december 2022 in [woonplaats] zijn levensgezel [slachtoffer 1] meermalen heeft bedreigd met de woorden: “thuis krijg je een mes tussen de ribben” en “als je weggaat dan leg ik dezelfde dag je hele familie om”;
feit 3
in de periode van 7 november 2017 tot en met 7 november 2023 in [woonplaats] zijn levensgezel [slachtoffer 1] heeft belaagd.
Ten aanzien van parketnummer 16/085239-24
feit 1
in de periode van 28 augustus 2021 tot en met 27 augustus 2023 in [woonplaats] met [slachtoffer 2] , die toen de leeftijd van twaalf jaar had bereikt maar nog niet van zestien jaar meermalen ontucht heeft gepleegd, dat (mede) bestond uit het seksueel binnendringen van [slachtoffer 2] ;
feit 2
in de periode van 28 augustus 2021 tot en met 7 november 2023 in [woonplaats] meermalen ontucht heeft gepleegd met zijn stiefdochter [slachtoffer 2] ;
feit 3
in de periode van 28 augustus 2021 tot en met 27 augustus 2023 in [woonplaats] [slachtoffer 2] , van wie hij wist dat zij de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk meermalen ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen;
feit 4
in de periode van 13 oktober 2021 tot en met 27 december 2022 in [woonplaats] , meermalen een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk was te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar (te weten: afbeeldingen van (deels) ontklede vrouwen), heeft gestuurd naar [slachtoffer 2] , waarvan verdachte wist dat zij jonger was dan zestien jaar.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een oordeel kan geven over de vraag of verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd, moet worden beoordeeld of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan.
3.1
De geldigheid van de dagvaarding en de bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat de rechtbank bevoegd is bevoegd om deze zaak te beoordelen.
3.2
De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
3.2.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging ten aanzien van de onder parketnummer 16/274417-23, feit 3 tenlastegelegde belaging. Belaging is een klachtdelict en het dossier bevat geen klacht van [slachtoffer 1] .
3.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
Hoewel een klacht van aangeefster ontbreekt, meent de officier van justitie dat uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting voldoende blijkt dat [slachtoffer 1] de wens had dat vervolging zou worden ingesteld. Het Openbaar Ministerie dient daarom ontvankelijk in de vervolging van de verdachte te worden verklaard.
3.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Belaging is ingevolge art. 285b lid 2 Sr een klachtdelict. Dat betekent dat voor het instellen van een vervolging een klacht is vereist, in te stellen door de belaagde. Uit de wet (art. 164 Sv) volgt dat een klacht bestaat uit een aangifte en een verzoek tot vervolging. De Hoge Raad heeft bepaald dat als een stuk een aangifte bevat, maar geen uitdrukkelijk verzoek tot vervolging, de rechtbank toch het bestaan van een klacht kan aannemen, als op grond van het onderzoek op de terechtzitting wordt vastgesteld dat de klager bij diens aangifte de bedoeling had dat een vervolging zou worden ingesteld (HR 11 januari 1994,
NJ1994/278). Een klacht moet binnen de in art. 66 lid 1 Sr genoemde klachttermijn van drie maanden worden ingediend. Het overschrijden van deze termijn staat in de weg aan de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging. De klachttermijn vangt aan op het moment dat de belaagde kennis heeft genomen van het gepleegde feit.
Verdachte wordt verweten dat hij [slachtoffer 1] heeft belaagd. De rechtbank moet beoordelen of [slachtoffer 1] tijdig een klacht heeft ingediend en het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging van verdachte. De rechtbank oordeelt dat beide vragen bevestigend moeten worden beantwoord en overweegt daartoe als volgt.
Op 7 november 2023 werd verdachte aangehouden in zijn woning. Met deze aanhouding werd de situatie waarin [slachtoffer 1] zich bevond, beëindigd. Anders dan in de jurisprudentie vaker wordt aangenomen (zie bijvoorbeeld de uitspraken aangehaald in HR 10 januari 2023, ECLI:NL:HR:2023:13), zal de rechtbank deze datum niet nemen als aanvangsdatum van de klachttermijn. [slachtoffer 1] was het op dat moment niet eens met de aanhouding van verdachte. Deze aanhouding werd ook gedaan op melding van derden, niet op initiatief van [slachtoffer 1] . Pas na de aanhouding, in de periode dat verdachte in voorlopige hechtenis zat, kwam [slachtoffer 1] gaandeweg tot het besef dat het kwalijk was wat haar door verdachte is aangedaan in de voorafgaande jaren. In de informatieve gesprekken die met [slachtoffer 1] volgde na de aanhouding van verdachte, kreeg [slachtoffer 1] te horen dat sprake was van een verdenking van bedreiging, mishandeling en mensenhandel. Op 18 december 2023 legt ze een getuigenverklaring af waarin ze uitgebreid ingaat op de spanningen thuis, het sociale isolement waar ze daardoor in kwam te verkeren en de mishandelingen door verdachte. De rechtbank gaat er vanuit dat ze toen pas besefte dat haar strafbare feiten waren aangedaan en neemt daarom dit moment aan als aanvangspunt voor de klachttermijn. Op 6 maart 2024, en dus binnen drie maanden na aanvang van de klachttermijn, heeft [slachtoffer 1] bij de politie aangegeven dat ze aangifte wil doen van strafbare feiten waarna ze op 20 maart 2024 aangifte heeft gedaan van mishandeling. In deze aangifte noemde ze ook uitdrukkelijk dat verdachte haar altijd controleerde, ze geen telefoon meer had en dat ze steeds minder deelnam aan het sociale leven om discussies, die uitmondden in mishandeling, met verdachte te vermijden. Naar het oordeel van de rechtbank ziet deze aangifte, gelet op de inhoud hiervan, daarom ook op de belaging en is hierin de klacht gevat die nodig is om tot vervolging van belaging over te gaan. Dat [slachtoffer 1] bij de aangifte niet benoemde dat ze een klacht indiende tegen belaging, staat daaraan niet in de weg. De uitdrukkelijke wens van [slachtoffer 1] om verdachte te vervolgen voor belaging blijkt namelijk uit de omstandigheid dat [slachtoffer 1] tijdens de zitting vertelde dat ze onder druk stond van verdachte en deed wat hij wilde om mishandeling te voorkomen. Verder heeft ze specifiek voor de belaging een vordering ingediend als benadeelde partij.
De rechtbank komt tot de conclusie dat [slachtoffer 1] tijdig de voor vervolging benodigde klacht over belaging heeft ingediend. Het Openbaar Ministerie is daarom ontvankelijk in de vervolging van verdachte voor feit 3.
3.3
Geen redenen voor schorsing van de vervolging
Tot slot heeft de rechtbank vastgesteld dat er geen redenen zijn om de vervolging uit te stellen. De rechtbank kan dus overgaan tot de inhoudelijke beoordeling van de zaak tegen verdachte.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
Onder het oordeel van de rechtbank zullen de standpunten van de officier van justitie – voor zover relevant – verder worden besproken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van het onder parketnummer 16/274417-23, feit 1 tenlastegelegde (
mishandeling van [slachtoffer 1]).
Onder het oordeel van de rechtbank zullen de standpunten van de verdediging – voor zover relevant – verder worden besproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Vrijspraak ten aanzien van parketnummer 16/274417-23, feit 2 (bedreiging van [slachtoffer 1] )
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte zich wel eens bedreigend heeft uitgelaten en verdachte heeft erkend dat het kan dat hij zich bedreigend heeft uitgelaten, maar over de specifieke bedreigingen die op de tenlastelegging staan, heeft [slachtoffer 1] niets verklaard. Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat de ten laste gelegde bedreigingen daarom niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. De rechtbank zal verdachte daarom hiervan vrijspreken.
4.3.2.
Ten aanzien van parketnummer 16/274417-23, feit 1 (mishandeling van [slachtoffer 1] ) en feit 3 (belaging van [slachtoffer 1] ): bewezenverklaring
Bewijsmiddelen
Voor de leesbaarheid van dit vonnis zijn de bewijsmiddelen opgenomen in bijlage II.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1 (mishandeling): bewezenverklaring
De raadsvrouw voert aan dat alleen het eerste en het derde tenlastegelegde streepje (betreffende het slaan en schoppen van [slachtoffer 1] en het gooien van een plantenbak) bewezen kunnen worden, nu verdachte daarover een (deels) bekennende verklaring heeft afgelegd. De raadsvrouw verzoekt om verdachte voor de overige geweldshandelingen vrij te spreken, nu deze onderdelen niet kunnen worden bewezen. Ook verzoekt de raadsvrouw om verdachte vrij te spreken van een deel van de tenlastegelegde periode, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer 1] voor 2019 en na 2021 heeft mishandeld.
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer 1]
De rechtbank vindt de verklaringen van [slachtoffer 1] betrouwbaar. Zij heeft op authentieke wijze verklaard over de manier waarop zij gedurende langere periode meermaals is mishandeld door verdachte. Haar verklaring is op onderdelen ook gedetailleerd. Zo is zij in staat om specifieke momenten te benoemen waarop verdachte haar heeft mishandeld. Hierbij beschrijft [slachtoffer 1] ook de aanleiding voor het geweld en het letsel dat zij aan de mishandeling heeft overgehouden. Gelet op de lange periode waarin de feiten hebben plaatsgevonden, vindt de rechtbank het niet vreemd dat [slachtoffer 1] niet alle exacte tijdstippen en gedragingen gedetailleerd kan beschrijven.
Dat [slachtoffer 1] in eerste instantie heeft ontkend dat huiselijk geweld heeft plaatsgevonden en naarmate de tijd vorderde steeds meer is gaan verklaren, vormt voor de rechtbank geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen te twijfelen. Op het moment dat verdachte werd aangehouden, was [slachtoffer 1] nog heel loyaal naar verdachte. Zij verzette zich tegen zijn aanhouding en was aanvankelijk boos op de politie, hetgeen past bij de terughoudendheid waarmee zij aan het begin van het onderzoek over de mishandelingen heeft verklaard. Pas later is het besef gekomen dat zij onder de dwang van verdachte leefde en dat heeft geleid tot de aangifte van de mishandeling.
Daarnaast weegt de rechtbank mee dat verschillende door aangeefster genoemde feiten en omstandigheden steun vinden in andere bewijsmiddelen in het dossier en daarmee objectief
verifieerbaar zijn. Dit draagt bij aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen.
Steunbewijs
Ten eerste wordt de aangifte ondersteund door de verklaring van haar dochter [slachtoffer 2] . Zo verklaart [slachtoffer 2] dat verdachte haar moeder meerdere malen heeft gestompt en heeft getrapt en een bloempot tegen haar rug heeft gegooid. Ook benoemt [slachtoffer 2] dat haar moeder vaak blauwe plekken had, dat ze kale plekken op haar hoofd had en een litteken op haar rug heeft, wat past bij de verklaring van [slachtoffer 1] over haar letsel en het trekken aan haar haar. Ten tweede vindt de verklaring van [slachtoffer 1] over het breken van haar pols door het toedoen van verdachte steun in de verklaring van de huisarts. In het verslag van het huisartsenbezoek merkt de huisarts op dat hij of zij het een merkwaardige plek vindt, waarbij de huisarts aangeeft dat hij of zij met de name de verklaring van [slachtoffer 1] over de toedracht van het letsel merkwaardig vindt. Tenslotte heeft verdachte ook erkend dat bepaalde geweldshandelingen hebben plaatsgevonden, wat tevens de verklaring van [slachtoffer 1] steun biedt.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat niet vereist is dat elk onderdeel van de tenlastelegging steun vindt in meerdere bewijsmiddelen. Doordat verschillende geweldshandelingen waarover [slachtoffer 1] heeft verklaard, steun vinden in meerdere bewijsmiddelen, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van haar verklaring over de overige geweldshandelingen en de periode waarbinnen het huiselijk geweld heeft plaatsgevonden. De rechtbank zal daarom uitgaan van de periode en de geweldshandelingen zoals door [slachtoffer 1] daarover is verklaard.
Partiële vrijspraken:
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het gedeelte van de tenlastelegging dat ziet op het gooien met wasbenzine (
zesde gedachtestreepje) en het met een telefoon op het hoofd van [slachtoffer 1] slaan (
dertiende gedachtestreepje). Hoewel [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte wasbenzine in haar gezicht heeft gegooid en met een telefoon tegen haar hoofd heeft getikt, blijkt uit haar verklaring noch uit enig ander bewijsmiddel dat dit gepaard is gegaan met pijn of enig letsel, hetgeen wel vereist is voor een bewezenverklaring van mishandeling.
De rechtbank spreekt verdachte ook vrij van het laten lekken van kaarsvet op het lichaam van [slachtoffer 1] (
negende gedachtestreepje) en het in een wurgreep houden van haar (
elfde gedachtestreepje), omdat uit de verklaring van [slachtoffer 1] niet blijkt dat deze specifieke geweldshandelingen op de wijze als beschreven in de tenlastelegging hebben plaatsgevonden. Het dossier bevat ook anderszins geen aanwijzingen dat dit op die manier is gebeurd.
Ten aanzien van feit 3 (belaging): bewezenverklaring
De raadsvrouw heeft bepleit dat de tenlastegelegde handelingen niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. In het geval dat de rechtbank van oordeel is dat deze wel bewezen kunnen worden, heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de wederrechtelijkheid en het opzet bij verdachte om inbreuk te maken op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] ontbraken en dat er ook geen sprake was van dwang.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte [slachtoffer 1] nooit heeft verplicht om in zijn nabijheid te zijn of heeft gedwongen om filmpjes van zichzelf te maken. Hoewel uit de verklaringen van [slachtoffer 1] blijkt dat zij meewerkte aan de gedragingen die verdachte van haar verlangde, zoals het blijven in zijn nabijheid te zijn en zichzelf filmen, is de rechtbank van oordeel dat [slachtoffer 1] door het handelen van verdachte tot deze handelingen is gedwongen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat sinds het begin van de relatie sprake was van wantrouwen van verdachte tegenover haar. Dit wantrouwen zorgde voor veel discussies tussen hen en leidde in sommige gevallen ook tot geweld naar [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] verklaart dat zij zich door het wantrouwen van verdachte niet meer vrij kon bewegen, zowel binnenshuis als buitenshuis. Zo kon zij niet meer alleen naar buiten en liep zij achterstevoren door het huis om te voorkomen dat ze naar buiten kon kijken. Zij liet uit angst voor verdachte na om bepaalde dingen te doen, of deed juist bepaalde dingen om escalaties in de zin van mishandeling te voorkomen. Zo verklaart zij dat zij steeds minder deel nam aan het sociale leven om discussies en daarop dikwijls volgend geweld te voorkomen. [slachtoffer 1] verklaart dat zij zichzelf in huis filmde, zodat verdachte kon controleren wat zij die dag had gedaan en zij daarover geen discussies en ruzies kregen.
Verdachte erkent dat hij [slachtoffer 1] op een gegeven moment niet vertrouwde en dat zij als gevolg daarvan achterstevoren door het huis liep en zichzelf filmde. [slachtoffer 2] verklaart dat haar moeder nooit iets alleen mocht doen, omdat verdachte haar niet vertrouwde, dat haar moeder gefilmd moest worden en dat ze niet naar buiten mocht kijken en dat ze daarom achteruit door de woning liep. De buurvrouw, getuige [getuige] , beschrijft dat verdachte manipulatief en dominant was en [slachtoffer 1] domineerde. Er was heel veel ruzie, met veel lawaai en [slachtoffer 1] kwam niet meer alleen naar buiten.
Uit deze verklaringen leidt de rechtbank af dat verdachte [slachtoffer 1] niet vertrouwde en dat zij bang voor hem was. Dat [slachtoffer 1] bang was voor verdachte en dat verdachte dat wist, blijkt ook uit de verklaring van verdachte en het tapgesprek met zijn vader. Uit angst voor discussies en geweld kwam zij tegemoet aan de behoefte van verdachte om controle en toezicht op haar te houden. De rechtbank merkt dit aan als (af)gedwongen controle en daarmee als dwang.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte [slachtoffer 1] gedurende meerdere jaren op deze manier onder controle en toezicht hield, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dwong tot het maken van filmpjes van [slachtoffer 1] waarop verdachte kon zien wat [slachtoffer 1] aan het doen was als verdachte niet bij haar was, instructies gaf aan [slachtoffer 1] , op boze, schreeuwende en scheldende toon of wijze zich uitte tegen [slachtoffer 1] en liet merken geen enkele tegenspraak van haar te dulden. Gelet op de aard, de duur, de intensiteit en de indringendheid van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden en de invloed op het persoonlijke leven en de persoonlijke vrijheid van [slachtoffer 1] , is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] .
Anders dan de raadsvrouw, is de rechtbank van oordeel dat uit de mondelinge en fysiek gewelddadige uitingen van verdachte ook volgt dat sprake was van een opzettelijke en wederrechtelijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] . Verdachte wist immers welke invloed zijn gedragingen op [slachtoffer 1] hadden, dat zij hierdoor bang was dat hij vaker zou slaan en dat zijn handelingen van invloed waren op haar gedrag.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de belaging van [slachtoffer 1] .
Partiële vrijspraken:
Voortdurend onder druk zetten en contact houden
De rechtbank is het met de raadsvrouw eens dat op basis van het dossier niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer 1] voortdurend onder druk heeft gezet en voortdurend contact met haar heeft gehouden. De rechtbank spreekt verdachte daarom van dit onderdeel (
derde gedachtestreepje) vrij.
Isoleren van [slachtoffer 1]
De rechtbank spreekt verdachte ook vrij van het gedeelte van de tenlastelegging dat ziet op het isoleren van [slachtoffer 1] (
vijfde gedachtestreepje). Hoewel uit de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en de buren blijkt dat [slachtoffer 1] steeds verder geïsoleerd raakte van haar sociale leven, kan de rechtbank op basis van het dossier niet vaststellen dat verdachte [slachtoffer 1] heeft verboden om contact met (andere) mannen en de buren te hebben. Ook blijkt uit het dossier onvoldoende dat verdachte [slachtoffer 1] heeft gedwongen om het contact met haar vrienden, kennissen, familieleden en collega’s te verbreken. Daarnaast kan niet bewezen worden dat verdachte [slachtoffer 1] heeft gedwongen om haar baan op te zeggen of dat verdachte heeft gezegd ‘je moet je vrouw in gaten houden anders loopt zij weg’. De rechtbank zal verdachte daarom van deze onderdelen van de tenlastelegging vrijspreken.
Afpakken van het rijbewijs, de bankpas, het legitimatiebewijs, de telefoon en de auto
De rechtbank spreekt verdachte ook vrij van het gedeelte van de tenlastelegging dat ziet op het afpakken van het rijbewijs, de bankpas, het legitimatiebewijs, de telefoon en de auto van [slachtoffer 1] (
zesde gedachtestreepje). Hoewel uit de verklaring van [slachtoffer 1] blijkt dat zij niet meer in het bezit was van een eigen telefoon, haar rijbewijs en haar bankpas, kan hieruit niet worden afgeleid dat verdachte daadwerkelijk deze goederen van [slachtoffer 1] heeft afgepakt, zoals is tenlastegelegd. Ook de rest van het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten voor het daadwerkelijk afpakken van deze goederen door verdachte. De rechtbank zal verdachte daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Het verplichten op een tatoeage op haar lichaam te plaatsen
De rechtbank is het met de raadsvrouw eens dat op basis van het dossier niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer 1] heeft verplicht om een tatoeage met zijn naam op haar lichaam te plaatsen. De rechtbank spreekt verdachte daarom van dit onderdeel (
negende gedachtestreepje) vrij.
4.3.3.
Ten aanzien van parketnummer 16/085239-24 (feiten ten aanzien van [slachtoffer 2] ): bewezenverklaring
Bewijsmiddelen
Voor de leesbaarheid van dit vonnis zijn de bewijsmiddelen opgenomen in bijlage II.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 3: ontuchtige handelingen met [slachtoffer 2]
De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte vrij te spreken ten aanzien van het onder feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde. Volgens de raadsvrouw heeft [slachtoffer 2] wisselende verklaringen afgelegd. Zo heeft zij in eerste instantie verklaard dat er geen seksuele handelingen tussen haar en verdachte zouden hebben plaatsgevonden, maar verklaart zij later dat dit wel het geval is. Ook is [slachtoffer 2] niet in staat om details te geven over de wijze waarop de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. Daarnaast heeft de raadsvrouw bepleit dat de verklaring van [slachtoffer 2] geen steun vindt in andere bewijsmiddelen, waardoor niet is voldaan aan het bewijsminimum. Volgens de raadsvrouw bieden de app-berichten en de spraakberichten onvoldoende steun aan de verklaring van [slachtoffer 2] .
Bewijs in zedenzaken
Wanneer een verdachte in een zedenzaak ontkent, is het bewijs vaak beperkt. In veel gevallen staat de verklaring van de aangever tegenover die van de verdachte, waarbij er geen getuigen zijn die het verhaal van de aangever of juist het verhaal van de verdachte kunnen bevestigen. Vaak zijn namelijk alleen het (veronderstelde) slachtoffer en de (veronderstelde) dader aanwezig geweest bij het (veronderstelde) misbruik.
In zo’n geval dient de rechtbank in de eerste plaats de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangever te beoordelen. In het algemeen geldt daarbij dat uitlatingen en verklaringen moeten worden beoordeeld op consistentie, accuraatheid en volledigheid. Als de rechtbank oordeelt dat de verklaring van de aangever betrouwbaar is, moet zij bepalen of er voor de verklaring van de aangever voldoende steunbewijs uit (een) onafhankelijke bron(nen) in het dossier aanwezig is. In artikel 342 lid 2 Sv is namelijk bepaald dat de rechter het bewijs dat de verdachte een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend kan baseren op de verklaring van één getuige of de aangever. Uitgangspunt voor dit vereiste van steunbewijs is dat niet voor alle onderdelen van de tenlastelegging steunbewijs aanwezig hoeft te zijn. Het gaat erom dat in elk geval een deel van de feiten en omstandigheden die in de aangifte worden genoemd ondersteuning vindt in een of meer andere bewijsmiddelen. Waarnemingen van getuigen die niet het kernverwijt (bijvoorbeeld seksuele handelingen) bevestigen, maar (mede) zelfstandige, eigen waarnemingen ten aanzien van de emotionele of fysieke toestand van een aangever inhouden op het moment dat de strafbare feiten plaatsvinden, of vlak daarna, kunnen voldoende steunbewijs opleveren voor het tenlastegelegde.
Betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 2]
De rechtbank vindt de verklaring van [slachtoffer 2] betrouwbaar. [slachtoffer 2] heeft op 2 februari 2024 bij de politie een uitgebreide getuigenverklaring afgelegd. Ongeveer twee maanden later heeft zij opnieuw een verklaring afgelegd bij haar aangifte. De rechtbank constateert dat de verklaringen van [slachtoffer 2] consistent zijn, zowel ten aanzien van de handelingen die zouden hebben plaatsgevonden als de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden. Haar verklaring is op onderdelen ook gedetailleerd, bijvoorbeeld over de wijze waarop verdachte haar borsten en haar vagina heeft betast. Ook neemt de rechtbank in overweging dat [slachtoffer 2] verklaart dat bepaalde handelingen niet zijn gebeurd of minder vaak gebeurden. Zo verklaart [slachtoffer 2] dat het pijpen pas plaatsvond toen zij vijftien jaar oud was en dat er nooit vaginale seks heeft plaatsgevonden. Daarnaast verklaart [slachtoffer 1] dat [slachtoffer 2] geëmotioneerd was toen zij aan haar vertelde dat verdachte aan haar lichaam had gezeten. Ook bij het getuigenverhoor bij de politie was [slachtoffer 2] geëmotioneerd, waarbij zij ook benoemde dat zij zich schaamde en vies voelde. Dit ondersteunt naar het oordeel van de rechtbank de authenticiteit van de verklaring van [slachtoffer 2] .
De verdediging stelt dat de verklaring van [slachtoffer 2] niet betrouwbaar is en wijst in dat kader op het feit dat [slachtoffer 2] eerder tegen de politie en tegen haar opa heeft gezegd dat er geen seksuele handelingen met verdachte hebben plaatsgevonden. Dat [slachtoffer 2] niet eerder over de seksuele handelingen heeft verteld, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan haar betrouwbaarheid. Gelet op haar jonge leeftijd, haar loyaliteit naar verdachte en de gevoeligheid die bij zedendelicten past, acht de rechtbank het verklaarbaar dat [slachtoffer 2] pas later over de ontuchtige handelingen heeft verteld.
De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 2] betrouwbaar en zal deze daarom voor het bewijs gebruiken.
Steunbewijs
De verklaring van [slachtoffer 2] vindt verder voldoende steun in ander bewijsmateriaal. In de telefoon van verdachte zijn meerdere chatberichten aangetroffen, waarvan verdachte heeft bekend dat hij deze naar [slachtoffer 2] heeft gestuurd. De inhoud van deze chatberichten sluit naar het oordeel van de rechtbank naadloos aan bij de verklaring van [slachtoffer 2] over de seksuele handelingen die hebben plaatsgevonden en de wijze waarop deze hebben plaatsgevonden. Zo wordt er gesproken over ‘aftrekken’ en ‘leegtrekken’, terwijl [slachtoffer 2] verklaart dat zij verdachte heeft afgetrokken. Ook wordt gesproken over dat het tijd is dat [slachtoffer 2] het afmaakt, hetgeen past bij de verklaring van [slachtoffer 2] over hoe de seksuele handelingen eindigde met het aftrekken door verdachte zelf, omdat hij wist hoe hij moest klaarkomen.
Ten aanzien van feit 4: het vertonen van schadelijk te achten afbeeldingen
Anders dan de raadsvrouw, is de rechtbank van oordeel dat de afbeeldingen die verdachte naar [slachtoffer 2] heeft gestuurd schadelijk zijn te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar. Naar het oordeel van de rechtbank dient bij de beoordeling of de afbeelding schadelijk is niet enkel naar de afbeelding zelf te worden gekeken, maar ook naar de context waarbinnen deze wordt verstuurd. Het gaat om afbeeldingen van (deels) ontklede vrouwen die door een stiefvader naar zijn stiefdochter worden gestuurd, waarbij vóór en na het versturen van de afbeeldingen ook seksueel getinte berichten worden gestuurd. Zo wordt na het versturen van de afbeeldingen op 26 december 2022 door verdachte gesproken over ‘kont neuken’, terwijl op de afbeeldingen de ontblote billen van een vrouw te zien zijn. Binnen deze context acht de rechtbank het versturen van dergelijke afbeeldingen dan ook schadelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaren.
Dat [slachtoffer 2] zelf ook soortgelijke afbeeldingen naar verdachte heeft gestuurd, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de strafbaarheid van verdachte, nu het de bedoeling van wetgever is geweest om de personen beneden de leeftijd van zestien jaar te beschermen tegen ongewenste beïnvloeding die het gevolg kan zijn van de confrontatie met dergelijke beelden.
Met de raadsvrouw, is de rechtbank van oordeel dat de foto op pagina 67 van het dossier niet schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, gelet op hetgeen op die foto is afgebeeld (vier vrouwen in strak zittende sportkleding).
De periode
De rechtbank spreekt verdachte vrij van een deel van de tenlastegelegde periode, omdat uit het dossier niet blijkt dat verdachte vóór 29 juli 2022 en na 26 december 2022 dergelijke afbeeldingen naar [slachtoffer 2] heeft gestuurd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van parketnummer 16/274417-23feit 1in de periodes van 7 november 2017 tot en met 8 januari 2022 en van 11 januari 2022 tot en met 7 november 2023 in Nederland [slachtoffer 1] (zijn levensgezellin, roepnaam [slachtoffer 1] ) (meermalen) heeft mishandeld door haar (meermalen)
- te slaan en/of te schoppen tegen haar hoofd en/of tegen het lichaam,
- te laten struikelen waardoor die zij viel en haar pols brak,
- een plantenbak tegen haar lichaam te gooien,
- met (tuin)gereedschap tegen haar hand en/of been te slaan,
- met een sleutel in haar been te steken,
- met een kruk en bezem op haar rug te slaan,
- op te tillen en vervolgens op haar hoofd te laten vallen,
- met zijn (verdachtes) vinger(s) in haar ogen te prikken,
- aan haar haren te trekken,
- met een (open) autodeur tegen haar aan te rijden.
feit 3in de periode van 7 november 2017 tot en met 7 november 2023 te [woonplaats] , wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] (zijn levensgezellin, roepnaam [slachtoffer 1] ) door
- het (voortdurend) onder controle en onder toezicht houden van die [slachtoffer 1] (bijvoorbeeld door die [slachtoffer 1] te verplichten in zijn, verdachtes, nabijheid te zijn en door camera’s in en om hun gezamenlijke woning op te hangen) en/of
- die [slachtoffer 1] te dwingen filmpjes van zichzelf te maken en haar kind te dwingen om filmpjes te maken van haar moeder (die [slachtoffer 1] ) en/of
- het instructies aan die [slachtoffer 1] geven wat zij moest doen en/of het zich (veelvuldig) op agressieve en/of boze en/of schreeuwende en/of anderszins dreigende en/of overheersende en/of kleinerende en/of scheldende toon of wijze uiten tegen die [slachtoffer 1] en/of
- het laten merken geen enkele tegenspraak van die [slachtoffer 1] te dulden,
telkens met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden.
Ten aanzien van parketnummer 16/085239-24feit 1in de periode van 28 augustus 2021 tot en met 27 augustus 2023 te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht, met [slachtoffer 2] , geboren op [2007] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, meermalen buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte meermalen
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] gebracht en/of zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht en/of
- die [slachtoffer 2] zijn, verdachtes, penis laten aanraken en/of zich door die [slachtoffer 2] af laten
trekken en/of
- die [slachtoffer 2] haar borsten en/of haar schaamstreek en/of haar billen betast.
feit 2in de periode van 28 augustus 2021 tot en met 7 november 2023 te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht,(meermalen ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 2] , geboren op [2007] , zijnde verdachtes minderjarige stiefkind bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, telkens op ontuchtige wijze
- die [slachtoffer 2] zijn, verdachtes, penis heeft laten aanraken en/of zich door die [slachtoffer 2] af
heeft laten trekken en/of
- die [slachtoffer 2] haar borsten en/of haar schaamstreek en/of haar billen heeft betast en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] heeft gebracht en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] heeft gebracht.
feit 3in de periode van 28 augustus 2021 tot en met 27 augustus 2023 te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht (meermalen) een persoon, van wie hij wist dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft hij, verdachte, (telkens) in het zicht en/of ten overstaan van [slachtoffer 2] , geboren op [2007] , zichzelf afgetrokken.
feit 4in de periode van 29 juli 2022 tot en met 26 december 2022 in Nederland, (meermalen) een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk was te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten telkens een foto van deels ontklede vrouwen, te weten telkens afbeeldingen met een sterke nadruk op seksualiteit bedoeld om iemand erotisch te prikkelen, heeft verstrekt, aan een minderjarige, van wie hij, verdachte, wist dat deze jonger was dan zestien jaar, te weten aan [slachtoffer 2] , geboren op [2007] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van parketnummer 16/274417-23
feit 1: mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
feit 3: belaging, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van parketnummer 16/085239-24
feiten 1 en 2: de eendaadse samenloop van:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
en
ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd;
feit 3: een persoon, van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen, meermalen gepleegd;
feit 4: een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar verstrekken aan een minderjarige van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van het voorarrest, en een ongemaximeerde maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Sr op te leggen, inhoudende een contactverbod met de slachtoffers voor de duur van vijf jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om bij een bewezenverklaring geen terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen, omdat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het recidiverisico in te beperken en de behandeling van verdachte vorm te geven. Primair heeft de raadsvrouw verzocht om te volstaan met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijke strafdeel gelijk is aan het voorarrest. Daarbij kan de klinische behandeling als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijk strafdeel worden verbonden. Tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis en bij eerdere reclasseringstoezichten heeft verdachte laten zien dat hij zich aan voorwaarden kan houden. Verdachte heeft inzicht in zijn problematiek, staat open voor hulpverlening en is gemotiveerd om mee te werken aan een klinische opname. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om een terbeschikkingstelling met voorwaarden aan verdachte op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij het bepalen van een passende straf rekening gehouden met de ernst van het strafbare feiten, de omstandigheden waaronder verdachte de strafbare feiten heeft gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij de straf heeft bepaald.
8.3.1.
Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan
Verdachte heeft zich gedurende een periode van zes jaren schuldig gemaakt aan de mishandeling en de belaging van zijn toenmalige levensgezel [slachtoffer 1] . Hierbij gebruikte verdachte regelmatig fors fysiek geweld, waardoor [slachtoffer 1] niet alleen pijn, maar ook fysiek letsel (gebroken pols, blauwe plekken en littekens) heeft opgelopen. Daarbij werd het huiselijk geweld ook gekenmerkt door een patroon van controle en dwang (intieme terreur). Het wantrouwen en de controle door verdachte leidde ertoe dat het gevoel van vrijheid van [slachtoffer 1] volledig verdween. Zo werd zij zowel binnenshuis als buitenshuis gefilmd, waaronder door haar dochter, die hiertoe door verdachte werd aangezet, en liep zij achterstevoren door haar eigen woning omdat zij niet naar buiten mocht kijken. Door zijn handelen heeft verdachte een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn toenmalige partner. Dit terwijl hij de persoon had moeten zijn bij wie zij zich bij uitstek veilig moest kunnen voelen. Uit de toelichting op de vordering tot schadevergoeding blijkt ook dat [slachtoffer 1] het vertrouwen in een partner is verloren.
Daarnaast heeft verdachte zich gedurende een periode van ongeveer twee jaren schuldig gemaakt aan ontucht met zijn stiefdochter. De ontuchtige handelingen begonnen toen [slachtoffer 2] veertien jaar oud was en bestonden mede uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. Verdachte heeft hierdoor de lichamelijke integriteit en ongestoorde en vrije seksuele ontwikkeling van zijn opgroeiende stiefdochter op ernstige wijze geschonden. Door zijn handelswijze heeft verdachte bovendien misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in hem als stiefvader mocht worden gesteld. Verdachte heeft aldus miskend dat kinderen juist bescherming nodig hebben tegen seksuele benaderingen door volwassenen en moeten kunnen rekenen op die bescherming, juist door hun (stief)ouders. Verdachte heeft bij dit alles kennelijk niet stilgestaan en heeft zich laten leiden door zijn eigen seksuele verlangens. Gedragingen zoals gepleegd door verdachte kunnen, naar de ervaring leert, voor de slachtoffers ernstige psychische gevolgen hebben. Dat de gedragingen voor [slachtoffer 2] nadelige psychische gevolgen hebben gehad en nog altijd hebben, is onder meer gebleken uit de toelichting op de vordering tot schadevergoeding.
8.3.2.
De persoon van verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 mei 2024 op naam van de verdachte, waaruit blijkt dat verdachte vaker is veroordeeld voor geweldsfeiten, waaronder ook voor huiselijk geweld. De eerder door de rechtbank opgelegde straffen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden om opnieuw dezelfde strafbare feiten te plegen. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee. Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Rapportages
De rechtbank heeft ook kennis genomen van een Pro Justitia rapport betreffende een psychiatrisch onderzoek van 26 juni 2024, opgemaakt door psychiater J.C. Laheij, en een Pro Justitia rapport betreffende een psychologisch onderzoek van 24 juni 2024, opgemaakt door GZ-psycholoog M.G.H. van Willigenburg. De bevindingen en conclusies in voornoemde rapportages zijn ter terechtzitting van 12 november 2024 door voornoemde psychiater en psycholoog toegelicht.
Uit het rapport van voornoemde psychiater komt naar voren dat verdachte lijdt aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en borderline trekken, waarnaar nader onderzoek nodig is. Deze stoornis was ook tijdens het plegen van alle ten laste gelegde feiten aanwezig en beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte. Door de ontkennende houding van verdachte en zijn gebrek aan openheid, kon de psychiater geen delictscenario opstellen. Gezien de aard en de ernst van de persoonlijkheidsstoornis is het echter niet aannemelijk dat de psychopathologie géén rol heeft gespeeld ten tijde van de feiten die hij tegen [slachtoffer 1] pleegde. De psychiater adviseert daarom om deze feiten verminderd toe te rekenen aan verdachte. Omdat verdachte de zedenfeiten ontkent, kon de psychiater geen helderheid krijgen van zijn gedachtegang ten tijde van het plegen van deze feiten. De psychiater onthoudt zich daarom van advies over de mate van toerekenbaarheid van deze zedenfeiten.
Ook de psycholoog heeft gerapporteerd dat verdachte lijdt aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en borderline trekken. Deze stoornis had verdachte ook ten tijde van de ten laste gelegde feiten en beïnvloedde zijn gedragingen van de gewelddadige feiten. Of dat ook zo was tijdens de ten laste gelegde zedenfeiten, kan de psycholoog niet vaststellen. Het zelfbeeld, de identiteit en autonomie van verdachte zijn zwak ontwikkeld, waarbij hij anderen op instrumentele wijze inzet ter vervulling van zijn eigen (emotionele) behoeften. Om dit te bereiken, oefent verdachte op zowel openlijke als meer manipulatieve wijze controle over de ander uit. Deze egocentrische houding gaat gepaard met stemmingslabiliteit, een verhoogd wantrouwen en een verhoogd spanningsniveau. Daarbij is hij snel gekrenkt en heeft hij een gebrek aan berouw en een kille houding. Agressie lijkt onder meer plaats te vinden in reactie op krenking en een gevoel van controleverlies. De drempel naar agressief gedrag lijkt te worden verlaagd door een erg zwak inlevingsvermogen. Gezien de aard en de ernst van de aanwezige problematiek is het niet voorstelbaar dat de persoonlijkheidsstoornis geen rol heeft gespeeld ten tijde van de ten laste gelegde geweldsfeiten. De psycholoog adviseert daarom om de ten laste gelegde feiten mishandeling, bedreiging en belaging in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Ten aanzien van de zedenfeiten onthoudt ook de psycholoog zich van advies, omdat de diagnostiek mogelijk onvolledig is.
De rechtbank neemt het advies van de psychiater en de psycholoog over en acht het bewezen verklaarde onder parketnummer 16/274417-23 in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
8.3.3.
Terbeschikkingstelling met dwangverpleging
De rechtbank zal aan verdachte een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege opleggen. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
De bewezenverklaarde feiten betreffen feiten waarvoor een tbs-maatregel kan worden opgelegd, nu het (merendeels) gaat om misdrijven waarop minimaal 4 jaar gevangenisstraf staat, of die zijn genoemd in artikel 37a lid 1 onder 2 Sr.
Uit de hierboven aangehaalde rapporten van twee gedragsdeskundigen, namelijk een psychiater en een psycholoog, blijkt dat ten tijde van de bewezenverklaarde mishandeling en belaging sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestesvermogens. Zowel de psychiater als de psycholoog concluderen dat sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en borderline trekken en dat die ten tijde van de mishandeling en belaging ook aanwezig was.
De psychiater schat het recidiverisico op geweld matig tot hoog binnen intieme relaties. Over het recidiverisico op seksuele delicten, kan de psychiater geen uitspraak doen. Geadviseerd wordt om het recidiverisico te laten verminderen door aan verdachte een behandeling om te leggen die is gericht op de persoonlijkheidsdynamiek en met name op de emotie-agressieregulatie. Verdachte heeft laten zien niet alleen moeilijk in behandeling te komen, maar ook in behandeling weinig van zijn problematiek te laten zien door een gebrek aan transparantie en door sociaal wenselijk gedrag. Om herhaling en schijnaanpassing te voorkomen, wordt daarom dringend geadviseerd om de behandeling te starten in een kliniek met voldoende expertise gericht op persoonlijkheidsproblematiek. De duur van behandeling in zo’n kliniek wordt geschat op minimaal een paar jaar vanwege de ongrijpbaarheid van verdachte, omdat het tijd kost om een behandelrelatie opbouwen tijd te bouwen met dergelijke problematiek en omdat in het verleden behandelaars hebben aangegeven dat het moeilijk is om tot behandeling van verdachte te komen. Bij terugkeer in de maatschappij is het verder van belang dat er een langdurig toezicht zal zijn met voldoende forensische scherpte, zeker indien verdachte opnieuw een relatie aan zal gaan.
De psycholoog schat het recidiverisico voor gewelddadig handelen als tenminste matig tot hoog. Voor wat betreft het risico op herhaling van seksueel gewelddadig gedrag kan geen goede risicoprognose worden gegeven. Verdachte heeft een langdurende behandeling voor zijn persoonlijkheidsproblematiek nodig. De behandeling moet bestaan uit psychologische behandeling gericht op emotie- en agressieregulatie, identiteitsversteviging en verantwoordelijkheid nemen. Verdachte moet behandeld worden met medicijnen en er moet aandacht zijn voor functioneren op de verschillende levensgebieden. De psycholoog adviseert om deze behandeling te laten plaatsvinden in het kader van een tbs met dwangverpleging. In een ambulante behandeling is er een groot risico op schijnaanpassing, waarbij betrokkene zich niet transparant opstelt en het een zegt en het ander doet. Om de behandeling kans van slagen te geven, is het nodig een volledig beeld van zijn functioneren te hebben. De genoemde behandeling moet daarom klinisch starten. Het klinische deel van de behandeling zal gegeven de ernst van de persoonlijkheidspathologie op zijn minst twee jaar in beslag nemen. Het creëren van de randvoorwaarden van behandeling, zoals openheid en het opbouwen van een vertrouwensrelatie, zal de nodige tijd kosten, waarna de behandeling pas echt kan starten.
De reclassering heeft in het advies van 8 oktober 2024 geconcludeerd dat eerdere ambulante behandeltrajecten onvoldoende geleid lijken te hebben tot gedragsverandering, waardoor het recidiverisico niet is afgenomen. Het risico op recidive van de geweldsdelicten wordt ingeschat als hoog. Er is nauwelijks sprake van beschermende factoren bij verdachte. Sinds eind 2023 kan hij door medische klachten zijn werk niet uitvoeren en hij was tot kort voor zijn aanhouding bezig met het afbetalen van schulden. Als gevolg van de financiële problemen, leefde verdachte een redelijk geïsoleerd leven. Door detentie heeft verdachte geen woning meer; de huur is opgezegd en de woning is ontruimd. De reclassering heeft daarom geadviseerd om tbs met dwangverpleging op te leggen en heeft expliciet negatief geadviseerd over tbs met voorwaarden. De persoonlijkheidsproblematiek van verdachte is namelijk hardnekkig en de responsiviteit is laag. Een zeer intensief en langdurig klinisch behandeltraject is noodzakelijk om gewenste gedragsverandering te bereiken. De reclassering verwacht dat dit niet haalbaar is binnen de gestelde termijn van een tbs met voorwaarden. Daarnaast zien zij te weinig mogelijkheden om met voorwaarden de risico’s op herhaling te beperken en/of het gedrag te veranderen.
De rechtbank volgt de deskundigen en de reclassering in hun advies om een tbs met dwangverpleging op te leggen. Uit de dubbelrapportage en de toelichting van de deskundigen ter zitting is de rechtbank duidelijk geworden dat minder ingrijpende maatregelen, zoals een terbeschikkingstelling met voorwaarden of behandeling met een zorgmachtiging, ontoereikend zijn om de persoonlijkheidsproblematiek van verdachte te behandelen en het recidiverisico te beperken. Terbeschikkingstelling met dwangverpleging is noodzakelijk voor de behandelaren om een band op te bouwen met verdachte en in verband met de verwachte lange duur van de persoonlijkheidsproblematiek. Hoewel verdachte zegt zich te hebben gehouden aan zijn afspraken met eerdere behandelaren, is de deskundigen gebleken dat het lang duurt om te komen tot behandeling van de problematiek. Dit onderschrijft de conclusies van de deskundigen dat verdachte niet het achterste van zijn tong laat zien en behandeling moeizaam op gang komt. Bovendien bestaat, volgens de psychiater en de psycholoog, het risico op schijnaanpassing indien verdachte niet 24 uur per dag onder toezicht van een kliniek is. De rechtbank merkt in navolging van de adviezen van de deskundigen op dat bij plaatsing van verdachte in een tbs-kliniek de expertise van de kliniek leidend moet zijn, waarbij het minder van belang is of verdachte wordt geplaatst in een FPK of een FPC.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging vereist. Zoals uit de bewezenverklaring blijkt, wordt de maatregel opgelegd in verband met misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
8.3.4.
De straf
Gelet op de aard, de ernst en de duur van de feiten acht de rechtbank een langdurige gevangenisstraf, naast de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging, passend en geboden. De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van
vier jarenopleggen, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarbij heeft de rechtbank laten meewegen dat een maatregel van terbeschikkingstelling ook een vorm van vrijheidsberoving is en de verwachting is dat verdachte langdurig klinisch behandeld moet worden. Ook houdt de rechtbank bij het bepalen van de straf rekening met de omstandigheid dat het bewezen verklaarde onder parketnummer 16/274417-23 in verminderde mate aan verdachte is toe te rekenen.
Vrijheidsbeperkende maatregel
De beide slachtoffers hebben verzocht om een contactverbod. Gelet op het bewezenverklaarde, ziet de rechtbank aanleiding om ter beveiliging van de slachtoffers en ter voorkoming van strafbare feiten een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v Sr aan verdachte op te leggen. Deze maatregel houdt in dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact mag opnemen met de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De rechtbank zal bevelen dat vervangende hechtenis wordt toegepast voor iedere keer dat verdachte deze maatregel overtreedt. Deze hechtenis bedraagt 1 week per overtreding, met een totale duur van maximaal zes maanden, en heft de verplichting op grond van de maatregel niet op. De maatregel wordt opgelegd voor de duur van vijf jaren.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
Gelet op het advies van de reclassering, vindt de rechtbank het noodzakelijk dat de mogelijkheid wordt gecreëerd om verdachte, ook na het beëindigen van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging, (aanvullend) te behandelen en langdurig onder toezicht te stellen. Daarom zal de rechtbank, voor de beveiliging van de maatschappij en het voorkomen van strafbare feiten, aan verdachte de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
Er is voldaan aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van deze maatregel nu verdachte wordt veroordeeld tot de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging. De rechtbank merkt tenslotte nog op dat deze maatregel pas ten uitvoer gelegd kan worden na een daartoe strekkende vordering van het Openbaar Ministerie tegen het einde van de maatregel van terbeschikkingstelling en een daaropvolgende beslissing van de rechtbank (artikel 6:6:23a en verder van het Wetboek van Strafvordering).

9.BESLAG

Onder verdachte zijn de volgende goederen inbeslaggenomen:
  • 1 STK Telefoontoestel (Goednummer: 791283);
  • 1 STK Telefoontoestel (Goednummer: 791284).
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de inbeslaggenomen telefoons te onttrekken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen opmerkingen gemaakt over het beslag.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de inbeslaggenomen telefoons verbeurd verklaren, omdat het onder 16/085239-24, feit 4 ten laste gelegde hiermee is begaan. Onttrekking aan het verkeer acht de rechtbank niet noodzakelijk omdat de telefoons na het opschonen van de inhoud niet in strijd zijn met de wet of het algemeen belang.

10.BENADEELDE PARTIJ

10.1
[slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.000 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder parketnummer 16/274417-23, feit 1 en feit 3 ten laste gelegde.
10.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen, met daarbij de gevorderde wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.1.2
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht om de benadeelde partij in gevorderde immateriële schadevergoeding ten aanzien van de belaging niet-ontvankelijk te verklaren. Ten aanzien van de mishandeling heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het toe te wijzen immateriële schadebedrag gematigd dient te worden tot maximaal € 1.750,00.
10.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Immateriële schade
De rechtbank stelt vast dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Op grond van artikel 6:106, eerste lid, sub b van het Burgerlijk Wetboek kan een benadeelde partij onder meer aanspraak maken op vergoeding van immateriële schade indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen en/of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De rechtbank stelt vast dat dat de benadeelde partij door de mishandelingen door verdachte lichamelijk letsel heeft opgelopen. Ten aanzien van de belaging overweegt de rechtbank dat de benadeelde partij geen gegevens heeft overgelegd op grond waarvan objectief kan worden vastgesteld dat er sprake is van geestelijk letsel. Ook heeft zij in haar eigen verklaring niet concreet aangegeven wat de gevolgen voor haar zijn geweest. De rechtbank is echter van oordeel dat de aard en ernst van de normschending in dit geval met zich meebrengen dat de nadelige gevolgen van de belaging voor de benadeelde zo voor de hand liggen dat aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ kan worden aangenomen. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen immateriële schade heeft geleden.
Gelet op het letsel dat de benadeelde partij heeft opgelopen en de aard en de ernst van de normschending acht de rechtbank in ieder geval een bedrag van € 3.000,00 aan immateriële schadevergoeding billijk. Daarbij heeft zij (mede) gelet op de beslissingen in soortgelijke zaken.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. Voor het overige wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Wettelijke rente en proceskosten
De rechtbank zal aldus de vordering voor een totaalbedrag van € 3.000,00 toewijzen, geheel bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 november 2020 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank gaat daarbij uit van het midden van de pleegperiode als het moment waarop de schade is ontstaan.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.000,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 november 2020 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 40 dagen gijzeling.
10.2.
[slachtoffer 2][slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.618,00. Dit bedrag bestaat uit € 618,00 aan materiële schade en € 5.000 aan immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder parketnummer 16/085239-24 ten laste gelegde feiten.
10.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen, met daarbij de gevorderde wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de materiële schade heeft de raadsvrouw bepleit dat deze afgewezen dient te worden, omdat geen sprake is van rechtstreekse schade bij de benadeelde partij. De telefoon was eigendom van verdachte, waardoor hij de schade heeft geleden en niet de benadeelde partij zelf. Daarnaast is de telefoon tijdens de aanhouding van verdachte in beslag genomen, maar heeft de benadeelde partij pas na enkele maanden een nieuwe telefoon aangeschaft. Ook heeft de raadsvrouw opgemerkt dat zij het gevorderde bedrag fors vindt. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het toe te wijzen schadebedrag gematigd dient te worden tot maximaal € 1.000,00.
10.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Anders dan de raadsvrouw, is de rechtbank van oordeel dat de aanschaf van een nieuwe telefoon door de benadeelde partij een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde handelen van verdachte, nu haar telefoon bij de aanhouding van verdachte in beslag is genomen. Ook is de materiële schade voldoende onderbouwd. De hoogte van de kosten van de aanschaf van de nieuwe telefoon is bovendien niet onredelijk. De rechtbank zal daarom het gevorderde bedrag aan materiële schade toewijzen.
Immateriële schade
De rechtbank stelt vast dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Op grond van artikel 6:106, eerste lid, sub b van het Burgerlijk Wetboek kan een benadeelde partij onder meer aanspraak maken op vergoeding van immateriële schade indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen en/of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van de aantasting ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde psychische schade heeft opgelopen. Uit de onderbouwing van de vordering blijkt dat de benadeelde partij naar aanleiding van het bewezenverklaarde psychische schade heeft opgelopen. Bij de benadeelde partij is sprake van trauma gerelateerde klachten, waarvoor zij Intensieve Trauma Behandeling heeft gevolgd.
Gelet op de aard en de ernst en de nadelige gevolgen die de benadeelde partij blijkens haar vordering heeft ondervonden, acht de rechtbank het gevorderde bedrag billijk. Daarbij heeft zij (mede) gelet op de beslissingen in soortgelijke zaken.
Wettelijke rente en proceskostenDe rechtbank zal aldus de vordering voor een totaalbedrag van € 5.618,00 toewijzen, bestaande uit € 618,00 aan materiële schade en € 5.000 aan immateriële schade. De materiële schade zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de aanschafdatum van de telefoon op 30 mei 2024 tot de dag van volledige betaling. De immateriële schade zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank gaat daarbij uit van het midden van de pleegperiode als het moment waarop de schade is ontstaan.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.618,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 618,00 vanaf 30 mei 2024 en over € 5.000,00 vanaf 2 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 60 dagen gijzeling.

11.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 juli 2023 is verdachte veroordeeld voor de mishandeling van zijn levensgezel [slachtoffer 1] . Hierbij heeft het gerechtshof aan verdachte onder andere een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, met een proeftijd van drie jaren, opgelegd.
11.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen.
11.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
11.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank constateert dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden.
Hierbij heeft verdachte zich niet alleen opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een soortgelijk feit (
huiselijk geweld), maar heeft hij dit ook opnieuw tegen zijn levensgezel gedaan. De rechtbank zal daarom de vordering tot tenuitvoerlegging toewijzen en een last tot tenuitvoerlegging gelasten.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36f, 37a, 37b, 38v, 38w, 38z, 55, 57, 63, 240a, 245, 249, 248d, 285b, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
-verklaart het onder parketnummer 16/274417-23, feit 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
-verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
-verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
-verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
-verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
-veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van vier jaren;
-bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Terbeschikkingstelling met dwangverpleging
-gelast dat verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van
overheidswege wordt verpleegd;
-bepaalt dat de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging niet op voorhand is gemaximeerd;
Oplegging 38v-maatregel
  • legt aan verdachte op
  • beveelt dat verdachte:
  • op geen enkele wijze - direct of indirect- contact zal zoeken, maken of hebben met mevrouw [slachtoffer 1] , geboren op [1981] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod noodzakelijk acht, doch niet langer dan vijf jaren;
  • op geen enkele wijze - direct of indirect- contact zal zoeken, maken of hebben met mevrouw [slachtoffer 2] , geboren op [2007] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod noodzakelijk acht, doch niet langer dan vijf jaren;
- beveelt dat voor iedere keer dat door verdachte niet aan de maatregel wordt voldaan 1 week vervangende hechtenis wordt toegepast, met een maximum van 6 maanden;
- geeft daarbij de opdracht aan de politie tot toezicht op de naleving van deze
vrijheidsbeperkende maatregel;
Oplegging 38z-maatregel
-legt aan verdachte op de
maatregelstrekkende tot
gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;
Beslag
-verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • 1 STK Telefoontoestel (Goednummer: 791283);
  • 1 STK Telefoontoestel (Goednummer: 791284);
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 3.000,00, geheel bestaande uit immateriële schade;
  • verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, te weten € 3.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 november 2020 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 5.618,00, bestaande uit € 618,00 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, te weten € 5.618,00, waarvan € 618,00 wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2024 tot de dag van volledige betaling en € 5.000,00 wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vorderingen tenuitvoerlegging
-wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bij arrest van 27 juli 2023 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Schothorst, voorzitter, mr. J.F. Haeck en mr. M.J. Westerink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van Bergeijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 december 2024.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 16/274417-23feit 1hij in of omstreeks de periode(s) van ongeveer 07 november 2017 tot en met 08 januari 2022 en van ongeveer 11 januari 2022 tot en met 07 november 2023 te [woonplaats] en/of elders in Nederland, [slachtoffer 1] (zijn levensgezellin, roepnaam [slachtoffer 1] ) (meermalen) heeft mishandeld door haar (telkens) (meermalen)
- te slaan en/of te schoppen en/of te duwen tegen haar hoofd en/of tegen het lichaam,
- te laten struikelen en/of te duwen (waardoor die zij viel en haar pols brak)
- een plantenbak tegen haar lichaam te gooien
- met (tuin)gereedschap tegen haar hand en/of been te slaan
- met een sleutel in haar been te steken
- wasbenzine in haar gezicht te gooien
- met een kruk of bezem op haar rug te slaan
- op te tillen en/ (vervolgens) op haar hoofd te laten vallen
- kaarsvet van een brandende kaars op haar lichaam te laten lekken
- met zijn (verdachtes) vinger(s) in haar ogen te prikken
- in een wurggreep te houden
- aan haar haren te trekken
- met een telefoon en/of een fles en/of een glas op haar hoofd te slaan
- met een (open) autodeur tegen haar aan te rijden;
feit 2hij in of omstreeks de periode van ongeveer 01 november 2022 tot en met 31 december 2022 te [woonplaats] en/of elders in Nederland, [slachtoffer 1] (zijn levensgezellin, roepnaam [slachtoffer 1] ), (meermalen) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: “thuis krijg je een mes tussen de ribben” en/of “als je bij me weggaat dan leg ik dezelfde dag je hele familie om”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 3hij in of omstreeks de periode van ongeveer 07 november 2017 tot en met 07 november 2023 te [woonplaats] en/of elders in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] (zijn levensgezellin, roepnaam [slachtoffer 1] ) door
- het (voortdurend) onder controle en/of onder toezicht houden van die [slachtoffer 1] (bijvoorbeeld door die [slachtoffer 1] te verplichten altijd in zijn, verdachtes, nabijheid te zijn)(en/of door een of meer camera’s in en/of om hun gezamenlijke woning op te hangen) en/of
- die [slachtoffer 1] te dwingen filmpjes van zichzelf te maken en/of haar kind(eren) te dwingen om filmpjes te maken van haar/zijn/hun moeder (die [slachtoffer 1] ) en/of
- het (voortdurend) onder druk zetten van die [slachtoffer 1] en/of contact houden met die [slachtoffer 1] en/of
- het (voortdurend) instructies aan die [slachtoffer 1] geven wat zij die dag en dat uur moest doen en/of
-
het isoleren van die [slachtoffer 1]
(door haar haar baan op te laten zeggen en/of
door haar het contact met zo goed als al haar vrienden, kennissen, familieleden en (oud)collega’s te laten verbreken en/of
door haar te verbieden om mannen te spreken (inclusief winkelpersoneel) en/of
door haar te verbieden contact te hebben met de buren en/of
door in haar nabijheid tegen diverse familieleden van hem, verdachte, te zeggen “je moet je vrouw in de gaten houden anders loopt ze weg” of woorden van gelijke strekking) en/of
- het afpakken van (onder andere) van het rijbewijs en/of een of meer bankpas(sen) en/of een legitimatiebewijs en/of de (mobiele) telefoon en/of de auto van die [slachtoffer 1]
- het zich (veelvuldig) op agressieve en/of boze en/of schreeuwende en/of anderszins dreigende en/of overheersende en/of denigrerende en/of kleinerende en/of commanderende en/of scheldende toon of wijze uiten tegen die [slachtoffer 1] en/of
- het laten merken geen enkele tegenspraak van die [slachtoffer 1] te dulden en/of
- het verplichten van die [slachtoffer 1] om een tatoeage met het woord [verdachte] op haar lichaam te plaatsen,
(telkens) met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
Ten aanzien van parketnummer 16/085239-24feit 1hij in of omstreeks de pleegperiode van (ongeveer) 28 augustus 2021 tot en met 27 augustus 2023 te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht en/of elders in Nederland, met [slachtoffer 2] , geboren op [2007] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (meermalen) buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte (telkens meermalen althans eenmaal)
zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] gebracht / geduwd en/of
zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht / geduwd en/of
die [slachtoffer 2] zijn, verdachtes, penis laten aanraken en/of zich door die [slachtoffer 2] af laten
trekken en/of
die [slachtoffer 2] haar borsten en/of haar schaamstreek en/of haar billen aangeraakt en/of
betast;
feit 2hij in of omstreeks de pleegperiode van (ongeveer) 28 augustus 2021 tot en met 07
november 2023 te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht en/of elders in
Nederland, (meermalen) ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 2] , geboren op [2007] , zijnde verdachtes minderjarige stiefkind/pleegkind, (althans) zijnde een aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, (telkens) (op ontuchtige wijze)
die [slachtoffer 2] zijn, verdachtes, penis heeft laten aanraken en/of zich door die [slachtoffer 2] af
heeft laten trekken en/of
die [slachtoffer 2] haar borsten en/of haar schaamstreek en/of haar billen heeft aangeraakt
en/of heeft betast en/of
zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] heeft gebracht / geduwd en/of
zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] heeft gebracht / geduwd;
feit 3hij in of omstreeks de pleegperiode van (ongeveer) 28 augustus 2021 tot en met 27
augustus 2023 te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht en/of elders in
Nederland, (meermalen) een persoon, van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat
deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft hij, verdachte, (telkens) in het zicht en/of ten overstaan van [slachtoffer 2] , geboren op [2007] , zichzelf afgetrokken;
feit 4hij in of omstreeks de pleegperiode van (ongeveer) 13 oktober 2021 tot en met 27
december 2022 te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht en/of elders in
Nederland, (meermalen) een afbeelding, een voorwerp en/of een gegevensdrager bevattende
een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk was te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten (telkens) foto’s van (deels of geheel) ontklede vrouwen (te weten telkens afbeeldingen met een sterke nadruk op sexualiteit bedoeld om iemand erotisch te prikkelen) heeft verstrekt, aangeboden en/of vertoond aan een minderjarige, van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze jonger was dan zestien jaar, te weten aan [slachtoffer 2] , geboren op [2007] .
Bijlage II: de bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van parketnummer 16/274417-23
De verklaring van verdachte op de zitting van 12 november 2024
Ik heb mijn levensgezel [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) in de periode van 2019 tot en met 2021 meermalen geslagen, gestompt en getrapt. Door dit geweld heeft [slachtoffer 1] wel eens een blauw oog opgelopen. Ik vertrouwde [slachtoffer 1] op een gegeven moment niet meer en dat leidde tot ruzies en is uit de hand gelopen. Dat zij niet meer alleen naar buiten ging en achterstevoren liep had te maken met het terugwinnen van vertrouwen bij mij. Ik merkte aan [slachtoffer 1] dat zij bang was dat ik haar vaker zou slaan. Ik heb wel eens aan [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) gevraagd of zij haar moeder wilde filmen. Ik heb de camera’s in de woning aan de [adres] , [woonplaats] opgehangen.
In het proces-verbaal van verhoor van verdachte staat het volgende:
V: En kleineren?
A: Kleineren, dat zou wel eens dat ik dat heb gezegd. ‘Je kent het niet, je snapt het niet'. Dat heb ik wel eens vaker gezegd, meermaals. [2]
In het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] staat het volgende:
A: Hij heeft sowieso een dwang iets. Dat moet zo liggen en dat moet zo liggen. En dat kan niet zo.
[slachtoffer 1] gebruikt haar telefoon als voorbeeld door deze recht en schuin neer te leggen op tafel. Het moet allemaal recht op recht aan en heel erg schoon, obsessief schoon.
V: Een beetje dwang noem je het zelf?
A: Ja, hij was dwangmatig.
V: En waar zag je dat dan vooral in?
A: Een lijstje afwerken bijvoorbeeld. Daar hebben we wel eens woorden over gehad. Dan dacht ik, nou dan doe ik het op die manier. En op die manier was dan niet goed genoeg.
V: En wat voor gevoel gaf dat jou?
A: Ik kreeg daar spanning van, want ik was heel erg snel bang dat ik het fout deed. Op een gegeven moment ga je daardoor op een bepaalde manieren handelen. Je gaat je in zoverre aanpassen om maar te zorgen dat er dus geen woordenwisseling komt of wat dan ook. Dus je gaat alles doen om dat te voorkomen, want dat gaat je weer stress of spanning opleveren.
V: Wat gebeurde er als je dat niet deed?
A: Dan kregen we ruzie, was het een scheldpartij. Op een gegeven moment is er een keer een tik bijgekomen. Hij heeft me vaak gezegd, ik schiet uit mijn plaat, ik trek het niet meer. [3]
Hij kan behoorlijk geïrriteerd raken op het moment dat het even niet gaat zoals hij wil dat het gaat. Ja, dan kan hij wel eens bozer worden. "Ik vraag het toch om het op die manier te doen. Doe het dan ook gewoon." Als ik het dan vraag, wat voor moeite is het dan om..
V: Maar in wat voor dingen uitte zich dat dan? Wat moest je bijvoorbeeld doen?
A: Ja, dat ging om de kleinste dingetjes. De tuin, dan zei ik van, nou, zullen we even de tuin doen. Nou, als je dan eerst dat even doet en dan dat en dan dat. Nou, en dan deed ik het anders. En dan zei hij, nee, maar ik heb toch gezegd dat je het eerst andersom moest doen.
Of de was vouwen. Dus dat kan van het kleinste tot het grootste gaan.
V: En deed jij dat?
A: Ja.
V: En waarom?
A: Omdat het anders niet goed was.
V: En dan was het niet goed. En dan?
A: Dan konden we ruzie krijgen.
V: En kan je eens vertellen hoe zo'n ruzie ging?
A: Het kon een scheldpartij zijn. ‘‘Waarom doe je het dan niet? Ik vraag het je toch, wat is daar heel moeilijk aan?” Ja, schelden en tieren. En soms kwam daar een tik uit voort. [4]
V: Hoe vaak kwam dit voor?
A: We kregen vaak ruzies, maar die konden ook uit het niets komen. Om het minste of geringste konden we al ruzie krijgen. Dus op een gegeven moment ga je zo op je tenen lopen in huis dat je niet meer weet hoe je moet doen.
[slachtoffer 1] begint te huilen.Dat je op een gegeven moment maar gewoon op die bank gaan zitten. Ik denk dan als ik op de bank zit en tv ga kijken, dan kan ik tenminste niets fout doen. Maar op een gegeven moment dan kun je niet anders dan probeer je altijd maar je goede zin te doen en echt hopen dat je niet de verkeerde kant op of verkeerd kijkt, dat je dan weer ruzie kunt krijgen. Je loopt continu wel op hete kolen. Bij elk ding denk je ook: doe ik het wel goed?
V: Hoe vaak heb je die spanning ervaren?
A: Elke dag. Op het moment dat ik opstond totdat ik naar bed ging en zelfs in bed. [5] V: Wat was de consequentie van het niet vertrouwen?
A: Ja dat ik me gewoon niet vrij kon bewegen, in welke zin dan ook. Ik kon niet alleen naar buiten, alleen met hem. Maar, ook gewoon in het huis: binnen niet, buiten niet. Op een gegeven moment kon ik ook gewoon niet meer aan de voorkant naar buiten kijken, omdat hij dan dacht je kan misschien wat doen of je kan op het raam tikken om te seinen. Dus op een gegeven moment liep ik achterstevoren in het huis, omdat ik niet aan de voorkant naar buiten mocht kijken. [6]
V: Heb je er ooit wel eens met een van de kinderen over gesproken?
A: Die gingen erin mee. Omdat [verdachte] zo’n last had van zijn rug, ben ik op een gegeven moment het werk voor hem gaan doen en dan moest [slachtoffer 2] mee, want hij vertrouwde me daar niet. Dus [slachtoffer 2] ging dan mee met de telefoon en die filmde eigenlijk alles wat ik deed. Want hij vertrouwde mij ook niet met [slachtoffer 2] .
O: [slachtoffer 1] begint te huilen. [7]
A: Ik zei, maar nu ga ik weg. Nee zei hij, als je nu weggaat, dan breekt de hel los. Dan kies je al gauw voor: dan maar niet.
V: Heeft hij ook nog andere bedreigingen geuit?
A: Hij heeft volgens mij één keer gezegd, ik maak je kapot. [8]
A: Hij was nooit weg. We waren altijd samen.
A: Als we weggingen dan waren we altijd samen. We gingen niet vaak de deur uit, maar als we gingen dan was het of naar een instantie, naar een afspraak, naar het ziekenhuis, of een
psychiater voor hem of een psycholoog voor mij. [9]
V: Maar er is op een gegeven moment dus een eerste keer geweest dat hij jou een klap heeft gegeven. Weet je dat nog?
A: Toen waren we in conclaaf met mijn werk. Toen moest ik naar mijn werk om een gesprek te voeren, maar ik had mijn salaris niet meegekregen. Toen kwam ik thuis om dat te vertellen en toen kwam er inderdaad een tik uit.
V: Begrijp ik het goed dat dit al vroeg in de relatie was?
A: Ja. Die ruzies die gingen merendeels over mijn ex.
V: Hoe ging dat verder?
A: Ja, dat uitte zich wel eens in meer. Er was een keer dat ik in de kamer zat van Veilig Thuis met een gebroken arm en dat ik zei dat het kwam door Sinterklaas en dat ik van de trap was gevallen. Nou dat is allebei niet het geval. Hij heeft mij toen getackeld en ik ben toen verkeerd op mijn pols terechtgekomen. Toen heb ik mijn pols gebroken. In beide gevallen.
V: Wat is het ergste dat hij jou heeft aangedaan qua mishandeling?
A: Ik heb wel eens een blauw oog gehad. Wel meerdere ook ja. Hij heeft wel eens een plantenbak naar me gegooid. Het heeft me wel verwond. [10]
V: Kan je eens vertellen hoe dat is gegaan?
A: Ja, we hadden zo'n ruzie. Hij heeft op een gegeven moment die plantenbak naar me toe gegooid.
V: En wat waren je verwondingen?
[slachtoffer 1] staat op, doet haar shirt omhoog en laat een rode plek op haar rug zien. [11]
V: Je zei: hij heeft mij twee keer laten struikelen, bewust. Hoe ging dat?
A: Ja, toen liep ik in de kamer en toen was hij op een gegeven moment zo kwaad, toen liep ik van hem weg en toen heeft hij mij laten struikelen.
V: Heb je je daar toen voor laten behandelen?
A: Ja, beide keren gewoon met gips, maar ook een halfjaar na elkaar.
V: Dezelfde pols?
A: Nee, andere pols. [12]
V: Je vertelde net dat die mishandelingen al vroeg in jullie relatie begonnen. Op welke basis gebeurde dat?
A: Eén keer in de twee, drie weken was er het toch wel iets wat ik dan wel had.
V: En met "wel had” bedoel jij?
A: Ja, een blauw oog, een beurse plek of een kapotte lip.
V: We hadden het net even over die camera's.
A: In de huiskamer hing er eentje achterin in de hoek. Als hij bijvoorbeeld weg was om taakstraf te doen, dan kon hij met ons praten of dan kon hij kijken wat we aan het doen waren. En boven in de gang op de overloop, maar dat was ook gewoon om mee te kijken. Dus als ik naar boven ging bijvoorbeeld, dan kon hij meekijken. [13]
V: Nu hebben we jouw telefoon in beslag genomen en daar troffen we een filmpje aan die jij gemaakt hebt.
A: Het ging in ieder geval altijd om het feit dat ik in beeld was. Ik nam altijd de telefoon mee, want dan filmde ik gewoon mezelf. Dan kon hij beneden zitten en ik ging even naar boven en dan filmde ik gewoon mezelf.
V: Maar je maakte het en dan?
A: Die maakte ik en dan kon hij die nakijken en dan zag hij in ieder geval wat er gedaan was.
V: Maar waar was [verdachte] dan?
A: Beneden.
V: Dus als hij dan niet meeging en bij jou was of achter je liep, dan liet je door middel van een filmpje maken zien wat je doet?
A: Ja. [14]
V: Ging jij wel eens ergens alleen naartoe? Zonder [verdachte] ?
A: Nee. We waren nooit los van elkaar. Ik was nooit alleen. Ook niet naar school. Ook niet met [A] wegbrengen. [15]
V: [slachtoffer 2] maakte dus video's van wat jij deed. Moet ik me dan zo voorstellen dat zij zit op een stoel en anderhalf uur lang zit te filmen?
A: Gewoon, ja, die volgt door die hele school heen, ja. [16]
V: Maar ook de weg naar de school toe?
A: Ja.
V: Echt vanaf huis?
A: Ja.
V: Naast jou, achter jou, jou filmen de hele tijd?
A: Ja. Vanaf het moment dat we naar buiten gingen tot het moment dat we terugkwamen. [17]
In het proces-verbaal van aangifte heeft [slachtoffer 1] het volgende verklaard:
V: Waarvan wil je aangifte doen?
A: Van fysieke mishandeling door [verdachte] . [18]
A: We hadden continu spanningen. Toen kwamen de tikken. We hadden veel discussie en hij raakte gefrustreerd. Hij dacht dat ik nog gevoelens had voor mijn ex-man. Er was geen vertrouwen tussen ons. Ik ging met angst de relatie met [verdachte] in.
V: Hoe vaak vonden de mishandelingen plaats?
A: In het eerste jaar in 2017 was het gewoon een tik in mijn gezicht. In november 2017 kwam [verdachte] bij mij in huis wonen.
V: Waarom vonden deze mishandelingen plaats?
A: We hadden wekelijkse discussies, die mondden uit in geweld. [verdachte] wilde alles controleren. Het moest gaan zoals hij het in zijn hoofd had. Als dat niet ging, ontstond er discussie. In 2018 trapte hij in bed in mijn rug, terwijl ik zwanger was.
V: Wat gebeurde er daarna?
A: [A] lag als baby bij ons in bed. Ik vond dat wel prettig, omdat [A] mij eigenlijk een beetje beschermde. [verdachte] kon mij dan niet slaan of trappen. Ik kreeg in plaats daarvan een stomp op mijn hoofd. Ik gaf borstvoeding aan [A] en kreeg tijdens de voedingsmomenten stompen op mijn hoofd.
V: Waarom zei je daar dan niets van?
A: Ik wilde de discussie vermijden. Ik heb de afgelopen jaren alleen maar ja en amen gezegd. Natuurlijk ging ik er wel eens tegen in, maar dat heb ik geweten. Dat ging mis. Daarna zei ik maar niets meer. Op een gegeven moment gingen de discussies over alles. Er was altijd gedoe. Het was een continu wantrouwen. Ik kon niets doen. Hij wilde op een gegeven moment dat ik niet meer naar buiten mocht kijken. De luxaflex waren dicht, maar ik kon dan nog een streepje naar buiten kijken. Ik moest mij dan omdraaien, zodat hij mijn gezicht kon zien omdat hij dacht dat ik dan naar buiten keek. [19] Als de dingen niet gaan zoals hij het in zijn hoofd had dan waren er consequenties. Er ontstond discussie waarna er geweld volgde. Voorbeeld: ik was in de tuin en er stond een drieklauw. Er ontstond discussie omdat het dan niet op zijn manier ging. Hij pakte dan die drieklauw en sloeg een gat in mijn hand.
V: Hoe vaak kwam dat voor?
A: Dat was ongeveer om de twee weken. Net als het ene letsel genezen was, kwam het nieuwe letsel. Ik had een blauwe kuit door tuingereedschap. Dat was in 2020. Begin 2019 en eind 2019 had ik gebroken polsen. De aanleiding was weer een discussie over mijn ex of een klant uit de kroeg die in de buurt woonde. [verdachte] tackelde mij en ik viel op mijn pols. Het was Sinterklaas. Ik ben met de gebroken pols nog naar de intocht in Utrecht geweest. Daarna ben ik naar het ziekenhuis gegaan. Ik weet nog dat ik naar buiten naar een blauwe Porsche keek en ik wilde weten of er iemand in zat die ik kende. Ik kreeg toen de punt van een autosleutel in mijn linker bovenbeen. Op het werk gebeurde ook het nodige. [verdachte] heeft mij een keer opgetild en achter op mijn hoofd laten vallen. Hij gooide stalen zitkrukken op mijn rug. Hij sloeg met de steel van een bezem op mijn rug. Dat waren allemaal situaties waarbij hij dacht dat ik naar buiten keek en daar mijn ex-man of een vorig vriendje zag. Ik heb littekens daarvan. [verdachte] probeerde op een gegeven moment mijn oog uit te prikken met zijn nagels. Op mijn rug dat was van een bloempot. Ik had ook regelmatig blauwe plekken. Ik kreeg stompen op mijn ogen. Als ik dan naar binnen wilde, stond hij achter de deur mij op te wachten en kreeg ik weer een stomp. Dit gebeurde eigenlijk om de twee weken. Ik kon pas slapen als hij sliep. Ik was bang dat hij mij uit bed trapte. Eigenlijk was het een aaneenschakeling van geweld. Het geweld kwam altijd na een discussie. In het begin van de relatie ging het over mijn ex, maar in de loop der tijd ging het over alles. 6 jaar lang ben ik mishandeld. In het begin wat minder, maar later om de twee/drie weken. Overal op mijn lijf heb ik littekens. [20]
V: Ik wil het nog even hebben over de filmpjes.
A: Op mijn werk liep [slachtoffer 2] achter mij aan om alles te filmen. Als ik thuis was dan maakte ik met de telefoon filmpjes met wat ik aan het doen was. Ik deed dat zodat ik geen discussie kreeg over wat ik aan het doen was.Dan was daar in ieder geval geen ruzie over.
Aanvulling: [verdachte] trok haren uit mijn hoofd in de auto. Ik moest de auto uit en hij reed achteruit waardoor ik het portier tegen mijn lichaam kreeg. Hij gaf een stomp tegen mijn middenrif op mijn borst. [21]
In het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] staat het volgende:
A: Alles wat mama deed, moest gefilmd worden. Dat moest dan op de telefoon van [A] . Zo’n filmpje duurde soms wel vier uren. Hij bekeek het en dan verwijderde hij het weer.
V: Waarom deed jouw moeder nooit iets alleen?
A: Omdat het niet mocht.
V: Van wie mocht dat niet?
A: Van hem [
de rechtbank begrijpt verdachte], omdat hij mama niet vertrouwd.
O: Jouw moeder heeft verklaard dat zij altijd achteruit door jullie woning liep.
V: Wat kan jij hierover verklaren?
A: Ja, dat klopt. Anders kon mama naar buiten kijken. Daar tegenover woonde een vriend van mijn biologische vader. Hij was bang dat mama dat oogcontact zou maken met die buurman. De luxaflex was ook altijd dicht. Mama mocht gewoon nooit naar buiten kijken. [22]
V: Wat heb je gezien wat hij bij mama deed? Kun je het eens iets opnoemen?
A: Ze heeft een groot litteken op haar rug van een keramieken bloempot. Ze is een keer getackeld, waardoor ze haar polsen gebroken had. Dat tackelen heeft zij tegen mij gezegd. Er werd gezegd dat het tijdens Sinterklaas
[de rechtbank begrijpt: tijdens de Sinterklaas intocht]gebeurd was, maar dat was dus niet zo. Ze zei ze thuis bij de voordeur was getackeld. Ze heeft vaak blauwe ogen gehad.
V: Wie maakte deze filmpjes?
A: Als we terugkwamen van werk, dan had hij al gedoucht. Zij ging dan uit haar werk douchen. Haar uitgetrokken kleren moest zij dan opvouwen. Meestal stond de camera voor haar, maar als ze ging lopen dan moest ik dat filmen. Hij zat dan gewoon beneden en ik moest dan filmen.
V: Wie maakte de filmpjes op school?
A: Ik filmde dat.
V: Waarom maakte jij deze filmpjes?
A: Omdat dit moest van hem.
V: En hem dan hebben we het over?
A: Stiefvader. [23]
V: Wat was jouw taak tijdens de schoonmaakwerkzaamheden?
A: Gewoon hoofdzakelijk filmen.
V: Wat kan jij verklaren over geweld binnen jullie gezin?
A: Dat is er genoeg geweest. Ik weet het ook niet allemaal meer omdat het zoveel is. Mama lag ook wel eens op de grond en dan was hij aan het trappen of stompen met een vuist.
V: Wanneer is dat geweld begonnen?
A: Ik denk toen ik 14 jaar was. [24]
V: Welke verwondingen heb jij weleens bij jouw moeder gezien?
A: Op haar voorhoofd een litteken, op haar rug een heel groot litteken. Beide polsen gebroken. Vaak genoeg een blauw oog. Ze had altijd ergens op haar lichaam wel een blauwe plek. Veel kale plekken op haar hoofd ook. [25]
In het proces-verbaal van bevindingen uitwerking medische gegevens [slachtoffer 1] staat het volgende:
Op 11 maart 2024 heb ik van [huisartsenpraktijk] het patiëntendossier van [slachtoffer 1] ontvangen. [26]
Huisartsenbezoeken in 2019
Op 21 maart 2019 breekt [slachtoffer 1] haar rechter pols/factuur radius. Op 18 november 2019 breekt [slachtoffer 1] haar linker pols/factuur radius. Opmerking huisarts: Voelt rood en warm, merkwaardige plek met name toedracht. Op 17 december 2019 bezoekt [slachtoffer 1] de huisarts met partner.
Huisartsenbezoeken in 2020
Op 10 februari 2020 bezoekt [slachtoffer 1] de huisarts met partner. [27]
Huisartsenbezoeken 2022 en 2023.
Op 27 juni 2023 is er contact geweest tussen de huisarts en [slachtoffer 1] . Opmerking huisarts: verzoek ook om aan te geven dat patiënte niet alleen met partner op haar afspraken komt, maar ook andersom. Voorgesteld en patiënte gestimuleerd om alleen het in gesprek te gaan met Veilig Thuis. [28]
In het proces-verbaal van bevindingen over het aantreffen van video’s in iPhone SE staat het volgende:
Tijdens het onderzoek werd onder andere de mobiele telefoon van verdachte [verdachte]
in beslag genomen. Ik zag een aantal video’s die mij opvielen.
Badkamer
6 april 2023, 22:07 uur
Hierop is te zien dat [slachtoffer 1] naakt onder de douche staat. De telefoon staat ergens op en [slachtoffer 1] is zich ervan bewust dat er wordt gefilmd. Ze praat met een meisje in de badkamer, waarschijnlijk [slachtoffer 2] . Ook zij is zich ervan bewust dat er wordt gefilmd. Er wordt gesproken over dat er haren weggehaald moeten worden en dat de borstel netjes achter moet blijven. Als [slachtoffer 1] is aangekleed, verlaten ze de badkamer waarbij [slachtoffer 2] de telefoon meeneemt. [slachtoffer 1] dweilt de badkamer na en op de trap naar beneden stopt het filmen.
26 juni 2023, 21:47 uur
Hierop is te zien dat [slachtoffer 1] de telefoon vasthoudt. Ze zet de telefoon op de grond en gaat er in haar ondergoed gehurkt voor zitten. Vervolgens is [slachtoffer 1] heel gestrest en krampachtig een eenvoudig kledingstuk aan het opvouwen. Hoog op de muur boven [slachtoffer 1] zit een camera die aan lijkt te staan (ring van brandend licht om de camera te zien). Als [slachtoffer 1] de badkamer inloopt zegt ze dat ze de camera (van de telefoon) wil draaien, maar dat lukt haar niet. [slachtoffer 2] vraagt: “Hoezo?” [slachtoffer 1] geeft dan aan: “Omdat, anders kan ik die dingen niet ophangen. Daar gaat het papa om.” [29]
Kort daarna vangt het filmen weer aan in een andere video. [slachtoffer 1] zet de telefoon neer in de badkamer. De hele douchebeurt van [slachtoffer 1] is te zien. Ook het afdrogen gebeurt terwijl er wordt gefilmd. Als [slachtoffer 1] klaar is met douchen, verplaatst ze de telefoon een paar keer zodat ze in beeld blijft. [slachtoffer 1] gaat vervolgens gehaast de vloer van de badkamer dweilen.
25 juli 2023, 20:49 uur
Hierop is te zien dat een meisje de telefoon vastheeft en vervolgens aan [slachtoffer 1] geeft. [slachtoffer 1] loopt de trap op en gaat dan gehurkt op de overloop zitten en zet de telefoon voor zich. Ze trekt haar kleding uit en zit dan in haar ondergoed gehurkt. Ze helpt [A] met het uitdoen van de kleding en begint vervolgens alles direct op te vouwen. Op de achtergrond is te horen dat de douche aan gaat. [slachtoffer 1] pakt de telefoon op en neemt deze mee naar de badkamer. Ze zet de telefoon neer en vervolgens zijn [slachtoffer 2] en [A] naakt onder de douche te zien. Zij zijn zich beide bewust van het feit dat er wordt gefilmd. Als [A] klaar is, droogt [slachtoffer 1] hem af. Ze pakt vervolgens de telefoon op en neemt deze mee naar de overloop en zet hem daar weer neer. Dan is te zien dat ze [A] helpt met aankleden. Hoog op de muur zit een camera die aan lijkt te staan (ring van brandend licht om de camera te zien).
Schoonmaken
6 april 2023, 19:59 uur
[slachtoffer 2] filmt [slachtoffer 1] die aan het schoonmaken is. [slachtoffer 2] kijkt toe. Er wordt niet met elkaar gesproken.
9 mei 2023, 21:59 uur
[slachtoffer 2] filmt eerst [slachtoffer 1] terwijl [slachtoffer 1] aan het schoonmaken is. [slachtoffer 2] kijkt toe. De camera volgt waar [slachtoffer 1] heen gaat. [slachtoffer 1] is geen enkele keer uit beeld. [slachtoffer 1] heeft een beschadigde bovenlip. Daarna filmt [slachtoffer 1] zichzelf.
14 juni 2023, 19:36 uur
[slachtoffer 1] filmt zichzelf. Op de achtergrond is het geluid van een stofzuiger te horen. [30]
Het proces-verbaal van bevindingen aantreffen camera’s in de woning van verdachte staat het volgende:
Tijdens de zoeking aan de [adres] werden camera's aangetroffen op de volgende plaatsen:
• één aan de voorgevel gericht naar de voortuin;
• één aan de achtergevel gericht naar de achtertuin;
• één in de hoek van de woonkamer gericht op de woonkamer/keuken;
• één op de eerste verdieping in de meest rechterzijde van de trap. [31]
Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek naar toegang IP camera’s [adres] staat, zakelijk weergegeven, het volgende opgenomen:
In dit onderzoek is aannemelijk gemaakt dat de camera’s in en om de woning aan de [adres] worden bekeken met de apps met de volgende namen:
• HomeWizard
• Silvercrest IP Cam S-K 1920
De apps zijn alleen aangetroffen op de telefoon van verdachte [verdachte] (iPhone SE). [32]
In het proces-verbaal van bevindingen van analyse tapgesprekken staat het volgende:
Op 23 oktober 2023 gesprek tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] .
In dit gesprek is hoorbaar dat [slachtoffer 2] alles hardop herhaalt van wat [verdachte] zegt. Het lijkt erop dat wordt gecommuniceerd van [verdachte] , via [slachtoffer 2] naar [slachtoffer 1] . [slachtoffer 2] hoor je zeggen dat ze ' nu naar groep vier gaan'. [verdachte] begint dan over de oven die niet schoon is en dat dit niet kan, waarop [slachtoffer 1] op de achtergrond bij [slachtoffer 2] aangeeft dat ze 'dat weet.' [verdachte] geeft aan dat hij alle losse onderdelen van de oven in de vaatwasser heeft gedaan, waarop
[verdachte] , via [slachtoffer 2] aan [slachtoffer 1] gebiedt `kan je die morgen schoon gaan maken als eerst.' Hierop hoor je [slachtoffer 1] zeggen dat ze het weet dat ze het schoon gaat maken. [33]
Op 26 oktober 2023 gesprek tussen [verdachte] en zijn vader
Je hoort vader zeggen dat [slachtoffer 1] ook ontzettend bang is voor [verdachte] . ' Echt zo verschrikkelijk bang', zoals vader [verdachte] zegt. Waarop [verdachte] reageert met dat dat wel zo zou zijn, dat hij dat niet ontkent. Vader geeft aan dat hij verschrikkelijk veel gesprekken heeft gehad met [slachtoffer 1] en dat zij vreselijk panisch en angstig is voor [verdachte] . [34]
In het proces-verbaal van bevindingen betreffende getuigenverklaringen van [getuige] , staat het volgende [35] :
Op 15 november 2023 namen wij een getuigenverklaring op van [getuige] , wonende [adres] te [woonplaats] .
V: Hoe was het contact in het begin met de buren van nummer [huisnummer] ?
A: Er was een verschil toen zij alleen woonde en [verdachte] erbij kwam. Vrij snel toen [verdachte] erbij kwam wonen, veranderde de dynamiek. Er werd veel geschreeuwd. Ik hoorde heftige gesprekken en het was hyper in huis.
V: Sinds wanneer bemerkte u een verandering?
A: Er waren continue fases van verandering. De grootste verandering was na de eerste aanhouding in januari 2022. De grootste verandering was dat zij eerst veel buiten waren, ramen open hadden en aanwezig waren. Na de aanhouding gingen de gordijnen en luxaflex dicht. Ook gingen zij zachter praten. Ruzies en schelden begonnen rond 22:00 uur en eindigden rond 03:00 uur.
A: Hij laat wel agressief gedrag zien en ik zag dat hij manipulatief en dominant is.
V: Hoe is de verhouding tussen de buurman en zijn vrouw volgens u?
A: [slachtoffer 1] is behoorlijk van de tongriem gesneden, behoorlijk pittig, maar voor mijn gevoel domineert hij haar. Ze is nooit meer alleen, hij is er altijd bij. Als ik met haar sprak, met hem ernaast, keek ze steeds zijn kant op als ze wat zei. Het zijn dingen die opvallen. Ze zijn altijd van het schoonhouden geweest. Eerst deden ze dat samen, maar later stond hij bijvoorbeeld in de deuropening en was zij in de tuin bezig.
V: Op wat voor manier stond hij erbij?
A: Ik kreeg het gevoel dat hij daar stond ter controle, zo met zijn hand in zijn zij. Ik vond haar gedrag veranderd. Zij was zelfstandig en na [verdachte] niet meer. Er zijn een paar situaties geweest dat ik haar hoorde zeggen “niet doen” of “doe normaal". Het kwam bij mij over dat zij angstig reageerde op [verdachte] .
O: In uw eerdere verklaring verklaarde u dat u soms “bonken’’ hoorde.
V: Wat bedoelt u daarmee? En wat kunt u hierover vertellen?
A: Letterlijk, bonken. Voor mijn gevoel gebeurde dit bij de trap. Het begon vaak beneden en ging daarna boven door. Met veel lawaai de trap op, was het bonken.
O: U verklaarde op 10 januari 2022 dat de buurman gauw ‘ontploft’.
V: Wat bedoelt u daarmee?
A: Dat hij op het ene moment aardig kan zijn en op het volgende moment opeens agressief kan worden en dan weer aardig.
V: Als de buurvrouw buiten de woning is, wat is zij dan aan het doen?
A: In de tijd met [verdachte] heb ik haar eigenlijk niet alleen gezien. Als ik haar zag, zag ik [verdachte] of ze waren met het hele gezin.
Ten aanzien van parketnummer 16/085239-24
In het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] staat het volgende:
V= Vraag verbalisant
A= Antwoord aangever [slachtoffer 1]
V: Hoe is het naar buiten gekomen met betrekking tot uw dochter [slachtoffer 2] ?
A: Ze zei: "Mama, maar hij heeft wel aan mij gezeten en ik ook aan hem". Ze zei dat hij haar zo gemanipuleerd had, dat ze het gewoon toeliet.
V: Hoe ging dat gesprek toen verder?
A: Ik vroeg of hij aan haar geslachtsdeel had gezeten. Ze zei dat zij aan zijn piemel had gezeten en hij aan haar vagina. Ik heb ook gevraagd of hij is klaargekomen en toen zei ze ook ja. [36]
V: Over hetgeen wat gebeurd is, hoe vaak is dat gebeurd?
A: Dat is meerdere keren gebeurd, dat is ook voor haar 16e gebeurd en na haar 16e ook nog.
V: Weet u ook waar het is gebeurd?
A: In de slaapkamer op het woonadres. [adres] , [woonplaats] .
V: Hoe weet u dat het in de slaapkamer is gebeurd?
A: Zij vertelde dat het tijdens het masseren gebeurde.
V: Huilde u?
A: Ja, ik heb wel even gehuild en toen moest [slachtoffer 2] ook huilen. [37]
In het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] staat het volgende:
Naam: [slachtoffer 2] .
Geboortedatum: [2007] . [38]
V = Vraag verbalisanten.
A = Antwoord getuige.
V: Over wie kom jij een verklaring afleggen?
A: Over mijn stiefvader. Mijn stiefvader heet [verdachte] .
V: Hoe noem jij het waar jouw moeder aangifte van heeft gedaan?
A: Het is iets seksueels. Ik schaam me ervoor en ik voel me heel vies. Ik schaam me dat ik er in mee ben gegaan.
V: Hoe vaak heeft het seksueel misbruik plaatsgevonden?
A: Meerdere keren. [39]
V: Wil jij ons eens vertellen wat er op seksueel gebied tussen jou en jouw stiefvader is gebeurd?
A: Ik heb hem afgetrokken en hij heeft aan mijn borsten gezeten. Dit is meerdere keren gebeurd. [40]
V: Wanneer was de eerste keer dat er iets tussen jou en jouw stiefvader op seksueel gebied is gebeurd?
A: Ik denk dat ik toen 14 was.
V: Waar trok je hem dan af?
A: In zijn bed. Het was dan onder het mom van een massage. [41]
O: [slachtoffer 2] begint te huilen.
V: Hoe vaak heb je hem afgetrokken?
A: Ik denk boven de 10 keer.
V: Kwam hij weleens klaar?
A: Ja, maar dat deed hij dan zelf.
V: Hoe stopte het dan?
A: Ja, dan maakte hij het af, omdat hij wist dat hij moest komen.
V: Wat deed hij met zijn sperma?
A: In een handdoek.
V: Wat voor seksuele handelingen heeft hij bij jou verricht?
A: Hij heeft aan mijn borsten gezeten en aan mijn billen. [42]
V: Hoe vaak heeft aan je borsten gezeten?
A: Best wel vaak.
V: Waar gebeurde dat?
A: Ook gewoon in bed.
V: Op welke momenten was dat dan?
A: Ook als ik hem aftrok.
V: Wanneer nog meer?
A: In de middag als hij moe was, moesten we allemaal gaan slapen en dan lagen we met z'n allen in bed en dan ook weleens.
V: Hoe kon hij dan aan je borsten zitten?
A: Hij lag dan tegen mij aan. Ik lag dan met mijn rug naar hem toe op mijn zij en hij lag dan ook op zijn zij met zijn buik tegen mij aan.
V: Hoe kon hij bij jouw borsten?
A: Hij had dan zijn arm om mij heen. Hij had zijn hand dan op mijn buik en dan ging hij langzaam naar boven.
V: Hoe zat het met het aanraken van jouw billen?
A: Ja, dan raakte hij ze gewoon aan als ik bij hem lag.
V: Op welke momenten gebeurde dat dan?
A: Ja in bed. [43]
V: Je zei net dat het aanraken van de billen op de kleding was en hoe zat het met aanraken van de borsten?
A: Ja dat was onder de kleding.
V: Wanneer was de laatste keer dat er seksueel misbruik heeft plaats gevonden?
A: Toen ik nog thuis was.
O: [slachtoffer 2] huilt.
A: Ik heb hem ook weleens gepijpt. Hij heeft mij ook weleens gevingerd.
V: Het pijpen, hoe vaak is dat gebeurd?
A: Minder dan 10 keer. Het was ook niet vanaf mijn 14e, het was in 2023.
V: Waar gebeurde het pijpen?
A: In bed.
V: In wiens bed?
A: Het is ook weleens in mijn bed gebeurd. [44]
V: Hoe ontstond dat pijpen?
A: Op Insta (
de rechtbank begrijpt: Instagram) stuurt hij altijd van die rare filmpjes.
V. Wat stuurde hij dan voor filmpjes?
A: Dat het lijkt alsof er sperma uit de mond van dames kwam.
V: Hoe ging dat dan in hun slaapkamer?
A: Ja ook weer onder het mom van massage. En omdat hij dat stuurde, wilde ik dat proberen.
V: Ging dat gepaard met het aftrekken?
A: Ja. Eerst aftrekken en daarna pijpen.
V: Hoe ging dat dan in jouw bed?
A: Ik zei dan kom je nog even bij me liggen. Hij liet dan merken dat hij behoefte had en dan zei ik ja vanavond. En dan ging ik hem aftrekken en soms drukte hij mijn hoofd dan daarnaartoe.
V: Hoe liet hij merken dat hij behoefte had?
A: Ja dan zei hij gewoon ik heb behoefte of soms die appjes.
V: Wat kun je over dat vingeren vertellen?
A: Dat heeft hij weleens gedaan. Het gebeurde als ik dat bij hem deed in dezelfde situatie.
V: Wat bedoel jij met vingeren?
A: Ja gewoon, in mijn vagina. [45]
V: Hoe kwam hij dan aan jouw vagina?
A: Dan zat hij eerst aan mijn billen en dan ging hij naar voren en dan langs mijn ondergoed. Ik lag op mijn zij en hij op zijn rug.
V: Op welk adres hebben de seksuele handelingen plaatsgevonden?
A: Bij ons thuis. [46]
In het proces-verbaal van bevindingen ‘seksueel contact [slachtoffer 2] en [verdachte] ’ staat, het volgende:
WhatsApp-gesprek telefoonnummer [telefoonnummer] ( [slachtoffer 2] ) en [telefoonnummer] ( [verdachte] )
1 mei 2021 [47]
Van
Inhoud
[slachtoffer 1] en [verdachte] [48]
Ben sexueel opgewonden van het afdrogen en samen kijken naar […]
[slachtoffer 2]
En nu?
[slachtoffer 1] en [verdachte]
Dat ligt aan en bij jou
[slachtoffer 2]
Oejj maar ik kan niet bij je liggen etc en slapen
[slachtoffer 1] & [verdachte]
Nee wordt wel weer eens tijd dat je het echt afmaakt! Hmmmmmm
[slachtoffer 2]
Oké
[slachtoffer 1] & [verdachte]
Ja gaan we doen?
[slachtoffer 2]
Ja
[slachtoffer 1] & [verdachte]
Ohhhhh kan niet wachten
[slachtoffer 2]
Nee ik ook niet
[slachtoffer 2]
Ik mis het wel om bij je te liggen
7 mei 2021 [49]
Van
Inhoud
[slachtoffer 1] en [verdachte]
Lkkr trekken liefje
[slachtoffer 2]
Bij jou?
[slachtoffer 1] en [verdachte]
Duhhhh JA!!!!!!!
27 juni 2022 [50]
Van
Inhoud
[slachtoffer 1] & [verdachte]
Ohhhh was zo fijn vannacht pffff kan eerlijk gezegd niet wachten op de volgende keer .... De gedachte alleen al en hij bonkt gewoon.
[slachtoffer 2]
Komt snel weer goed.
28 juli 2022 [51]
Van
Inhoud
[slachtoffer 1] & [verdachte]
Wil dat je leegtrekt
29 juli 2022
Van
Tijd
Inhoud
[slachtoffer 1] & [verdachte]
03:54 uur
Afbeelding 4 [52]
[slachtoffer 2]
03:55 uur
Zoo wat een kanonnen
[verdachte] verstuurt een afbeelding naar [slachtoffer 2] van een onbekende vrouw met een huidkleurige top aan. Te zien is dat deze top een diep decolleté heeft. [53]
5 augustus 2022
Van
Inhoud
[slachtoffer 1] & [verdachte]
Afbeelding 8 [54]
[slachtoffer 2]
Niet normaal
Op de afbeelding is een onbekende vrouw te zien die van haarzelf via de spiegel een selfie maakt. Op de foto is alleen het gezicht en het bovenlichaam van de vrouw te zien. De vrouw is gekleed in een bikinitop of een beha. [55]
26 december 2022
Van
Inhoud
[slachtoffer 1] & [verdachte]
Afbeelding 9 [56]
[slachtoffer 1] & [verdachte]
Afbeelding 10 [57]
[slachtoffer 1] & [verdachte]
Kont neuken broekje aan
Op de afbeelding is een onbekende vrouw te zien die met haar rug naar de camera op haar knieën voor een kerstboom zit. De vrouw is gekleed in een wit shirt en een rode string. Hierdoor zijn de ontblote billen van de vrouw te zien. Direct na het versturen van de afbeelding verstuurt [verdachte] nog een afbeelding naar [slachtoffer 2] . Op de afbeelding is te zien dat de vrouw met haar rug naar de camera toe staat. Voor de vrouw is dezelfde kerstboom afgebeeld en de vrouw draagt dezelfde kleding als hierboven omschreven. Ook op deze afbeelding zijn de ontblote billen van de vrouw te zien. [58]
28 augustus 2023 [59]
Van
Tijd
Inhoud
[slachtoffer 2]
02:15 uur
Ni mij t laten beginnen en dan door iemand anders laten afmaken dan hoeft t niet.
[slachtoffer 1] & [verdachte]
02:43 uur
Wat?
[slachtoffer 2]
08:34 uur
M’n oren waren ni stuk vannacht
[slachtoffer 1] & [verdachte]
14:12 uur
Doe jij het vanavond en maak je af
Spraakberichten
26 maart 2023
Van
Inhoud
Audiobestand
[A]
Audiobestand
Het eerste spraakbericht werd door [verdachte] naar [slachtoffer 2] verstuurd. In het spraakbericht was te horen dat [verdachte] zegt: “Goed bezig lieffie”. Hierna is te horen dat [verdachte] kreunende geluiden maakt. In het tweede spraakbericht was te horen dat [verdachte] zegt: “Ik heb zo’n zin in jou [slachtoffer 2] , oejoejoe’’ [61]
De verklaring van verdachte op de zitting van 12 november 2024
Ik heb op 1 mei 2021, 7 mei 2021, 27 juni 2022, 28 juli 2022 en 28 augustus 2023 via Whatsapp vanuit de accountnaam [slachtoffer 1] & [verdachte] chatberichten naar mijn stiefdochter [slachtoffer 2] gestuurd. Ik heb op 26 maart 2023 twee spraakberichten vanaf de telefoon van mijn zoon [A] naar mijn stiefdochter [slachtoffer 2] gestuurd. Ik heb in de periode van 29 juli 2022 tot en met 26 december 2022 afbeeldingen van deels ontklede vrouwen naar mijn stiefdochter [slachtoffer 2] gestuurd, terwijl ik wist dat [slachtoffer 2] jonger dan zestien jaar oud was.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, opgemaakt door Politie Eenheid Midden-Nederland, Saffraan genummerd PL0900-2023303865, van 23 april 2024, doorgenummerd 1 tot en met 483 en 03 Krokus, genummerd PL0900-2024033483, van 23 april 2024, doorgenummerd 1 tot en met 190. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar onderzoek Saffraan wordt hieraan (A) gevoegd. Wanneer wordt verwezen naar onderzoek 03 Krokus wordt hieraan (B) gevoegd.
2.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 8 november 2023, pagina p. 298 2n 299 (A)
3.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 18 december 2023, pagina 339 (A).
4.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 18 december 2023, pagina 341 (A).
5.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 18 december 2023, pagina 342 (A).
6.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 18 december 2023, pagina 343 (A).
7.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 18 december 2023, pagina 344-345 (A).
8.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 18 december 2023, pagina 346 (A).
9.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 18 december 2023, pagina 351 en 362 (A).
10.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 18 december 2023, pagina 347 (A).
11.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 18 december 2023, pagina 348 (A).
12.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 18 december 2023, pagina 349 (A).
13.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 18 december 2023, pagina 351 (A).
14.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 18 december 2023, pagina 352 (A).
15.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 18 december 2023, pagina 353 (A).
16.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 18 december 2023, pagina 360 (A).
17.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 18 december 2023, pagina 361 (A).
18.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 20 maart 2024, pagina 366 (A).
19.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 20 maart 2024, pagina 367 (A).
20.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 20 maart 2024, pagina 368 (A).
21.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 20 maart 2024, pagina 370 (A).
22.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 2] d.d. 2 februari 2024, pagina 29 (B).
23.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 2] d.d. 2 februari 2024, pagina 30 (B).
24.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 2] d.d. 2 februari 2024, pagina 31 (B).
25.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 2] d.d. 2 februari 2024, pagina 32 (B).
26.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 16 april 2024, pagina 452 (A).
27.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 16 april 2024, pagina 454 (A).
28.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 16 april 2024, pagina 455 (A).
29.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] d.d. 16 november 2023, pagina 186 (A).
30.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] d.d. 16 november 2023, pagina 187 (A).
31.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] d.d. 9 november 2023, pagina 104 (A).
32.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] d.d. 30 november 2023, pagina 328 (A).
33.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] d.d. 8 november 2023, pagina 48 (A).
34.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] d.d. 8 november 2023, pagina 48 en 49 (A).
35.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] d.d. 15 november 2023, pagina’s 166-174
36.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 5 januari 2024, pagina 12 (B).
37.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 5 januari 2024, pagina 13 (B).
38.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 2] , pagina 18 (B).
39.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 2] , pagina 20 (B).
40.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 2] , pagina 21 (B).
41.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 2] , pagina 22 (B).
42.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 2] , pagina 23 (B).
43.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 2] , pagina 24 (B).
44.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 2] , pagina 25 (B).
45.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 2] , pagina 26 (B).
46.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 2] , pagina 27 (B).
47.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] d.d. 11 maart 2024, pagina 45 (B).
48.De rechtbank begrijpt uit de verklaring van verdachte dat hij deze berichten naar [slachtoffer 2] heeft gestuurd.
49.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] d.d. 11 maart 2024, pagina 46 (B).
50.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] d.d. 11 maart 2024, pagina 47 (B).
51.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] d.d. 11 maart 2024, pagina 48 (B).
52.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] d.d. 11 maart 2024, pagina 62-63 (B).
53.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] d.d. 11 maart 2024, pagina 48 (B).
54.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] d.d. 11 maart 2024, pagina 68 (B).
55.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] d.d. 11 maart 2024, pagina 49-50 (B).
56.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] d.d. 11 maart 2024, pagina 70-71 (B).
57.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] d.d. 11 maart 2024, pagina 72 (B).
58.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] d.d. 11 maart 2024, pagina 50-51 (B).
59.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] d.d. 11 maart 2024, pagina 51-52 (B).
60.De rechtbank begrijpt uit de verklaring van verdachte dat hij deze audioberichten naar [slachtoffer 2] heeft gestuurd.
61.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] d.d. 11 maart 2024, pagina 54-55 (B).