ECLI:NL:RBMNE:2024:6666
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering en geschil over arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 5 december 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het Uwv behandeld, waarbij haar WIA-uitkering is beëindigd. Eiseres, die als doktersassistente werkte, had zich op 8 mei 2018 ziekgemeld vanwege ernstige depressieve klachten. Na een eerdere beoordeling werd zij 100% arbeidsongeschikt geacht, maar na bezwaar van haar werkgever werd dit percentage verlaagd naar 30,44%. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat haar beperkingen niet correct zijn ingeschat en dat de medische beoordeling onvoldoende onderbouwd is.
De rechtbank oordeelt dat het Uwv onvoldoende heeft gemotiveerd waarom bepaalde beperkingen in de functionele mogelijkhedenlijst (fml) zijn geschrapt of verruimd. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet adequaat heeft gereageerd op de zienswijze van eiseres en dat de motivering van het bestreden besluit gebreken vertoont. De rechtbank vernietigt het besluit van het Uwv en draagt hen op een nieuw besluit te nemen, waarbij de wettelijke beslistermijn in acht moet worden genomen. Tevens wordt het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiseres, die in totaal € 2.187,50 bedragen.
De rechtbank benadrukt dat het Uwv in het nieuwe besluit duidelijk moet motiveren waarom de beperkingen in de fml zijn aangepast en moet ingaan op de diagnose van complexe PTSS die door de behandelend psycholoog van eiseres is gesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.