ECLI:NL:RBMNE:2024:6666

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 december 2024
Publicatiedatum
9 december 2024
Zaaknummer
UTR 24/414
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering en geschil over arbeidsongeschiktheidsevaluatie

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 5 december 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het Uwv behandeld, waarbij haar WIA-uitkering is beëindigd. Eiseres, die als doktersassistente werkte, had zich op 8 mei 2018 ziekgemeld vanwege ernstige depressieve klachten. Na een eerdere beoordeling werd zij 100% arbeidsongeschikt geacht, maar na bezwaar van haar werkgever werd dit percentage verlaagd naar 30,44%. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat haar beperkingen niet correct zijn ingeschat en dat de medische beoordeling onvoldoende onderbouwd is.

De rechtbank oordeelt dat het Uwv onvoldoende heeft gemotiveerd waarom bepaalde beperkingen in de functionele mogelijkhedenlijst (fml) zijn geschrapt of verruimd. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet adequaat heeft gereageerd op de zienswijze van eiseres en dat de motivering van het bestreden besluit gebreken vertoont. De rechtbank vernietigt het besluit van het Uwv en draagt hen op een nieuw besluit te nemen, waarbij de wettelijke beslistermijn in acht moet worden genomen. Tevens wordt het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiseres, die in totaal € 2.187,50 bedragen.

De rechtbank benadrukt dat het Uwv in het nieuwe besluit duidelijk moet motiveren waarom de beperkingen in de fml zijn aangepast en moet ingaan op de diagnose van complexe PTSS die door de behandelend psycholoog van eiseres is gesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/414

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 december 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. P.A.M. Staal),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

(gemachtigde: S.N. Westmaas-Kanhai).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van het Uwv waarmee haar recht op een WIA-uitkering is beëindigd.
1.1.
Eiseres werkte als doktersassistente bij het [werkgever] , toen zij zich op 8 mei 2018 heeft ziekgemeld vanwege niet-werkgerelateerde ernstige depressieve klachten. Per einde wachttijd heeft het Uwv eiseres toen voor 20% arbeidsongeschikt geacht en haar een WIA-uitkering geweigerd.
1.2.
Op 28 maart 2022 heeft eiseres een melding toegenomen arbeidsongeschiktheid gedaan vanwege toegenomen depressieve klachten. De primaire verzekeringsarts heeft eiseres op spreekuur gezien, een marginale belastbaarheid vastgesteld en in de functionele mogelijkhedenlijst (fml) beperkingen opgenomen in onder meer het persoonlijk functioneren, het sociaal functioneren en een zeer beperkte werktijd tot 2 uur per dag met een maximum van 10 uur per week. Omdat de arbeidsdeskundige op basis van de fml onvoldoende voorbeelden van passend werk kon vinden heeft het Uwv met het besluit van 21 oktober 2022 eiseres 100% arbeidsongeschikt geacht en haar een WIA-uitkering toegekend.
1.3.
MMC heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Ter onderbouwing heeft MMC een rapport van een verzekeringsarts van Ergatis van 28 februari 2023 overgelegd. Voor dit rapport is eiseres ook onderzocht door een psychiater. De verzekeringsarts van Ergatis heeft de bevindingen van de psychiater betrokken bij zijn conclusies.
1.4.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft naar aanleiding van het bezwaar van MMC op 11 juli 2023 rapport uitgebracht. Mede op basis van een hoorzitting met eiseres en het rapport van Ergatis heeft hij hierbij een nieuwe fml opgesteld. Ten opzichte van de eerdere fml heeft hij hierin een aantal beperkingen geschrapt en bij enkele beperkingen de toelichting verruimd. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op basis van de nieuwe fml drie passende functies kunnen vinden en eiseres 30,44% arbeidsongeschikt geacht.
1.5.
Het Uwv heeft de gelegenheid geboden om een zienswijze naar voren te brengen over het voornemen om de arbeidsongeschiktheid bij te stellen naar 30,44% en de WIA-uitkering met ingang van 27 maart 2024 te beëindigen. In haar zienswijze heeft eiseres opgeroepen om een arbeidsongeschiktheid van 100% te handhaven. Ter onderbouwing heeft eiseres enkele medische verklaringen overgelegd.
1.6.
Als reactie op de zienswijze van eiseres heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep op 11 december 2023 een nader rapport uitgebracht, met de conclusie dat de zienswijze geen aanleiding geeft voor aanpassingen in de fml.
1.7.
Naar aanleiding hiervan heeft het Uwv op 21 december 2023 het bezwaar van MMC gegrond verklaard, de arbeidsongeschiktheid van eiseres bijgesteld naar 30,44% en haar WIA-uitkering per 27 maart 2024 beëindigd. Tegen dit besluit heeft eiseres beroep ingesteld. Het Uwv heeft op dit beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.8.
De rechtbank heeft het beroep op 1 mei 2024 tijdens een zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar echtgenoot, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv.
1.9.
Op de zitting heeft de rechtbank het onderzoek geschorst om het Uwv in de gelegenheid te stellen een aanvullend nader rapport aan de verzekeringsarts bezwaar en beroep te vragen naar aanleiding van de tijdens de zitting besproken onderwerpen. Deze onderwerpen zijn vastgelegd in een verkort proces-verbaal dat na de zitting aan partijen is toegezonden.
1.10.
Het Uwv heeft naar aanleiding hiervan op een aanvullend nader rapport van 29 mei 2023 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep overgelegd. Dit aanvullend nader rapport gaf voor het Uwv geen aanleiding om het bestreden besluit aan te passen.
1.11.
Eiseres heeft met een brief van 12 juli 2024 op het aanvullend nader rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep gereageerd. Hierbij heeft eiseres haar beroepsgronden verder toegelicht.
1.12.
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van hun recht om op een nadere zitting te worden gehoord. De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 19 september 2024 gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het besluit van het Uwv om de WIA-uitkering van eiseres te beëindigen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2.1.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van het Uwv. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Verwijzing naar zienswijze in beroepsgronden
3. Eiseres vindt dat haar beperkingen te rooskleurig zijn ingeschat en dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten. Voor de inhoudelijke motivering van haar gronden heeft eiseres verwezen naar al hetgeen zij in haar zienswijze op het voorgenomen besluit op bezwaar heeft aangedragen.
3.1.
In reactie op het beroep heeft het Uwv in het verweerschrift aangevoerd dat het beroep ongegrond moet worden verklaard omdat er louter wordt verwezen naar de gronden in bezwaar (de rechtbank begrijpt: in de zienswijze) en eiseres haar stelling, dat de medische beoordeling onjuist is vastgesteld, niet heeft onderbouwd met (nieuwe) medische gegevens.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat eiseres in dit geval kon volstaan met een verwijzing in het beroepschrift naar haar zienswijze. Van een begrijpelijke, inhoudelijke en betekenisvolle reactie op de zienswijze van eiseres is namelijk geen sprake. De reactie hierop van de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn nader rapport van 11 december 2023 is uiterst summier (negen regels) en bovendien onvolledig (eiseres heeft een zienswijze van tien pagina’s met aanvullende medische verklaringen ingediend). In zijn reactie is de verzekeringsarts bezwaar en beroep bijvoorbeeld niet ingegaan op het dagverhaal, de slaapproblemen en de energetische beperkingen zoals eiseres die samen met haar echtgenoot in haar zienswijze heeft beschreven. Ook is hij niet ingegaan op de reden waarom hij vasthoudt aan een duurbelasting van 4 uur per dag en 20 uur per week. Om die reden zal de rechtbank de zienswijze betrekken bij de beoordeling.
Volledig en duurzaam arbeidsongeschikt
4. Eiseres heeft primair aangevoerd dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is en om die reden recht heeft op een IVA-uitkering.
4.1.
Tijdens de zitting is besproken dat deze grond geen doel kan treffen omdat eiseres in eerste instantie geen bezwaar heeft gemaakt tegen het primaire besluit van het Uwv van 21 oktober 2022 waarin zij volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt is geacht. Nu zij tegen dat oordeel niet is opgekomen in bezwaar, kan zij in beroep niet meer aanvoeren dat haar arbeidsongeschiktheid duurzaam van aard is. Tijdens de zitting heeft eiseres ook erkend dat zij het eens is met het primaire besluit en dat op deze beroepsgrond verder niet meer hoeft te worden ingegaan. De rechtbank zal deze grond dan ook verder onbesproken laten.
Beperkingen in de fml
5. In haar zienswijze heeft eiseres aangevoerd dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte een aantal beperkingen in de nieuwe fml heeft geschrapt. Ten aanzien van de rubriek ‘persoonlijk functioneren’ benoemt ze dat ze onverminderd beperkingen ondervindt in het vasthouden van de aandacht in het dagelijks gebruik (1.1) [1] en herinneren in het dagelijks functioneren (1.3). Daarom vindt ze dat deze beperkingen ten onrechte zijn geschrapt. Ook vindt eiseres dat de toelichting bij een aantal beperkingen ten onrechte is verruimd. Onverwachtse storingen en onderbrekingen (1.8.2 en 1.8.3) en deadlines (1.8.4) veroorzaken bij eiseres veel stress en zijn slecht voor haar nachtrust. Eiseres heeft in haar zienswijze en op de zitting het standpunt ingenomen dat zij ook in eenvoudig werk geen hoog handelingstempo aan kan (1.8.5). Zij was werkzaam in een aangepaste functie met weinig prikkels en had de mogelijkheid om te rusten, maar zelfs in die functie is ze uitgevallen. Bij de rubriek ‘sociaal functioneren’ benoemt eiseres dat zij ernstige beperkingen ondervindt van prikkels en geluiden (2.1 en 2.2). Ook benoemt eiseres dat zij sterk beperkt is in conflictsituaties (2.8) en dat samenwerken in groepsverband niet lukt (2.9). In de rubriek ‘fysieke omgevingseisen’ is onvoldoende rekening gehouden met haar misofonie en gevoeligheid voor specifieke geluiden. Bij een geluidsbelasting van 60 dB houdt eiseres het al niet vol. Het niveau van 80 dB is voor haar niet te doen (3.6). In de rubriek ‘werktijden’ is volgens eiseres ten onrechte rechte haar duurbelasting verhoogd van 2 naar 4 uur per dag en van 10 naar 20 uur per week. Hierbij is geen rekening gehouden met haar energietekort, waardoor ze hooguit 2 uur per dag actief kan zijn. Ten slotte heeft haar behandelend psycholoog, drs. [A] , de diagnose van complexe PTSS bij haar vastgesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft hiermee onvoldoende rekening gehouden.
5.1.
De rechtbank komt mede naar aanleiding van de toelichting van eiseres tijdens de zitting en haar reactie op het aanvullend nader rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep tot een volgende beoordeling.
5.2.
De rechtbank oordeelt dat de beroepsgronden van eiseres ten aanzien van het schrappen van enkele beperkingen of het verruimen van enkele toelichtingen in de rubrieken ‘persoonlijk functioneren’ en ‘sociaal functioneren’ niet slagen. De rechtbank kan de beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen dat hij, mede op basis van de bevindingen uit het psychiatrisch onderzoek van Ergatis, tot de conclusie is gekomen dat er geen aanleiding bestaat voor het aannemen van beperkingen op het punt van aandacht vasthouden en aandacht verdelen. Bij eiseres zijn geen afwijkingen geconstateerd ten aanzien van aandacht en concentratie. Ook voor het herinneren in het dagelijks functioneren is de rechtbank van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep, mede op basis van het CBBS, toereikend heeft toegelicht dat deze beperking alleen speelt bij ernstige aandoeningen, zoals bij dementie, Korsakow of ernstige schade in de hersenen. Dergelijke aandoeningen zijn bij eiseres niet vastgesteld.
5.3.
De reden waarom de verzekeringsarts bezwaar en beroep de toelichtingen heeft verruimd op het punt van voorspelbare werksituatie, veelvuldige storingen en onderbrekingen, veelvuldige deadlines of productiepieken en aangewezen op werk waarin doorgaans weinig of geen rechtstreeks contact met klanten vereist is, of weinig contact met patiënten of hulpbehoevenden, is in zijn rapport van 11 juli 2023 en in het nader rapport van 11 december 2023 niet toegelicht. In het aanvullend nader rapport van 29 mei 2024 benoemt de verzekeringsarts bezwaar en beroep wel dat eiseres hierin beperkingen ondervindt, maar niet waarom de toelichtingen op deze punten zijn verruimd. Mede omdat in het rapport van Ergatis wordt geadviseerd om vast te houden aan de fml zoals deze in de primaire fase door de verzekeringsarts is vastgesteld, oordeelt de rechtbank dat het bestreden besluit op deze onderdelen onvoldoende is gemotiveerd.
5.4.
Over het verruimen van de toelichting bij een hoog handelingstempo heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het aanvullend nader rapport toegelicht dat hij gebruik heeft gemaakt van het CBBS versie 5. Het al of niet kunnen realiseren van een hoog handelingstempo is daarin mede afhankelijk gesteld van de complexiteit van de arbeid. In haar reactie hierop heeft eiseres gesteld dat inmiddels CBBS versie 6 bekend is, op grond waarvan een aanmerkelijk vertraagd handelingstempo wordt aangenomen bij onder meer een ernstige stoornis, zoals een ernstige depressie, een ernstige dwangstoornis en een psychose. De verzekeringsarts heeft echter verklaard dat een ernstige depressie, een ernstige dwangstoornis of een psychose bij eiseres niet is vastgesteld. De rechtbank kan dit op zichzelf volgen en stelt dan ook vast dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de toelichting op dit punt ten onrechte heeft verruimd.
5.5.
De rechtbank is het met eiseres eens dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende heeft toegelicht waarom hij vindt dat eiseres een geluidsbelasting tot 80 dB aankan. De verzekeringsarts bezwaar en beroep gaat hier in zijn rapporten niet op in. Hij vermeldt alleen maar dat hij een beperking voor geluidsbelasting heeft opgenomen in plaats van de specifieke voorwaarde die de verzekeringsarts in de primaire fase heeft opgenomen in de fml onder item 2.12.6 (niet teveel prikkels (auditief en visueel) en geen groepen mensen). Los van de vraag of misofonie als erkende diagnose aangemerkt kan worden, zoals hij in zijn aanvullend nader rapport heeft opgemerkt, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet kenbaar rekening gehouden met de verminderde geluidstolerantie die eiseres ervaart van etende (smakkende) of ademende personen of geroezemoes. Het gaat hier niet enkel om een beperking voor werken in een omgeving met lawaaibelasting, maar om geluidsintoleranties die te relateren zijn aan specifieke vormen van geluid.
5.6.
De rechtbank vindt de toelichting van de verzekeringsarts bezwaar en beroep waarom hij de diagnose van (complexe) PTTS niet volgt onvoldoende. In het nader rapport van 11 december 2023 staat daarover dat de psychiater van Ergatis deze diagnose niet heeft gesteld. De psychiater van Ergatis is echter geen behandelaar van eiseres. Psycholoog [A] , waar eiseres onder behandeling is, heeft deze diagnose wel gesteld. In dit verband wijst de rechtbank ook op de bevinding van deze psycholoog dat eiseres een hoge arousal en prikkelgevoeligheid ervaart die voor ernstige beperkingen kunnen zorgen in het sociale- en werkverkeer.
5.7.
De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep evenmin voldoende heeft toegelicht waarom hij eiseres belastbaar acht voor 4 uur per dag en 20 uur per week, in plaats van de belastbaarheid van 2 uur per dag en 10 uur per week zoals die door de verzekeringsarts in de primaire fase in de fml is vastgelegd. Ook hierbij acht de rechtbank het van belang dat in het rapport van Ergatis wordt geadviseerd om aan deze fml vast te houden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapporten in het geheel niet gemotiveerd waarom het energietekort van eiseres niet langer een aanleiding vormt voor het stellen van een beperking in duurbelasting. Dit terwijl dat in de primaire fase juist de aanleiding was voor het aannemen van de beperking in duurbelasting. Ook is de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn nader rapport niet ingegaan op het dagverhaal dat eiseres met haar zienswijze heeft overgelegd. Uit dat dagverhaal blijkt dat eiseres kampt met energietekort, onder meer vanwege haar slaapproblemen. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn aanvullend nader rapport ten onrechte een aanknopingspunt voor een minder verdergaande beperking van de duurbelasting heeft ontleend aan het feit dat in de WIA-rapportage van 8 april 2020 is aangegeven dat eiseres al ruim een halfjaar 16 uur per week werkt. Nog los van wat eiseres hierover heeft aangevoerd, was dit ruim voor de datum in geding (28 maart 2022). De klachten van eiseres zijn daarna in hevigheid toegenomen, waardoor zij uiteindelijk geheel is uitgevallen. Wat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn aanvullend nader rapport stelt over de therapiesessies van eiseres, dat geen sprake is van het niet beschikbaar zijn in verband met voorbereiding op de behandeling, recuperatie en het effect van de behandeling op het totale functioneren, acht de rechtbank evenmin overtuigend. Eiseres voert immers niet aan dat een verdergaande urenbeperking moet worden aangenomen vanwege verminderde beschikbaarheid, maar vanwege energetische redenen.
De geselecteerde functies
6. Eiseres heeft ook beroepsgronden aangevoerd over de door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geselecteerde functies. Eiseres acht zich enkel in staat de functie van medewerker postverzorging te vervullen, maar dan voor maximaal 2 uur per dag. De overige functies vallen naar haar mening af omdat zij niet kan werken onder productiedruk, in korte afstand tot elkaar, met afleiding door anderen of het voortdurende geluid van machines (ook al is dit onder het niveau van 80 dB).
6.1.
De rechtbank stelt vast dat deze arbeidskundige beroepsgronden zich naar hun inhoud vooral richten op tekortkomingen in de fml. Zoals de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in zijn rapport van 19 december 2023 dan ook terecht heeft vastgesteld, beroept eiseres zich mede op functiebeperkingen die niet zijn opgenomen in of door de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn verwijderd uit de fml. De rechtbank heeft in het voorgaande al vastgesteld dat de beroepsgronden tegen diverse onderdelen van de fml slagen. De rechtbank kan pas beoordelen of de functies passend zijn als vaststaat dat de fml juist is. Nu daarvan geen sprake is, laat de rechtbank deze beroepsgrond voor nu onbesproken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit moet worden vernietigd wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, omdat aan het bestreden besluit motiveringsgebreken kleven. Deze motiveringsgebreken zijn ook met het aanvullend nader rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet hersteld. De rechtbank ziet daarom geen reden om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. De rechtbank kan ook niet zelf in de zaak voorzien door zelf een nieuwe beslissing op het bezwaar van MMC te nemen, omdat het Uwv de belastbaarheid van eiseres opnieuw zal moeten beoordelen. Verder ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen (tussenuitspraak te doen) in de zaak. Het Uwv is na afloop van de zitting door de rechtbank namelijk al in de gelegenheid gesteld om het bestreden besluit onder meer ten aanzien van de urenbeperking en de geluidsbelasting nader te onderbouwen en heeft dat niet toereikend gedaan. Het Uwv zal daarom een nieuw besluit moeten nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak. Concreet betekent dit dat in de nieuwe beslissing op bezwaar in ieder geval duidelijk gemotiveerd moet worden waarom de beperkingen ten aanzien van een voorspelbare werksituatie, veelvuldige storingen en onderbrekingen, veelvuldige deadlines of productiepieken, aangewezen op werk waarin doorgaans weinig of geen rechtstreeks contact met klanten vereist is, of weinig contact met patiënten of hulpbehoevenden zijn verruimd. Verder moet het Uwv toelichten waarom eiseres een geluidsbelasting van 80 dB aankan en moet hij daarbij kenbaar betrekken dat eiseres een verminderde geluidstolerantie ervaart. Daarnaast zal nader moeten worden ingegaan op de hoge arousal en prikkelgevoeligheid die eiseres ervaart, de diagnose complexe PTSS die haar behandelend psycholoog heeft gesteld, het energietekort dat eiseres ervaart en de beperking van de duurbelastbaarheid van eiseres die daar mede verband mee houdt. Voor het nemen van het nieuwe besluit op bezwaar geldt de wettelijke beslistermijn.
7.1.
Omdat het beroep gegrond is moet het Uwv het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. Het Uwv moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 2.187,50. Dit bedrag is berekend door toekenning van 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het aan de zitting deelnemen, met een waarden van € 875,- per punt. Omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep inhoudelijk uiterst summier is ingegaan op de door eiseres gegeven zienswijze op het voorgenomen besluit op bezwaar, evenmin door het Uwv in het verweerschrift hierop inhoudelijk is ingegaan en het Uwv ook tijdens de zitting hierop geen inhoudelijke toelichting kon geven, is het onderzoek tijdens de zitting geschorst om het Uwv in de gelegenheid te stellen om de verzekeringsarts bezwaar en beroep alsnog inhoudelijk te kunnen laten reageren op de standpunten van eiseres. Door deze handelswijze van het Uwv was het onvermijdelijk dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep dit pas na de zitting deed waardoor eiseres een nader stuk moest indienen. Om die reden past de rechtbank in deze zaak ook nog 0,5 punt toe voor het geven van deze reactie.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 21 december 2023;
- draagt het Uwv op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak, waarbij de wettelijke beslistermijn gaat lopen op de dag nadat deze uitspraak kracht van gewijsde heeft gekregen;
- bepaalt dat het Uwv het griffierecht van € 51,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het Uwv tot betaling van € 2.187,50 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. ing. A. Rademaker, rechter, in aanwezigheid van mr. C.H. Verweij, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 december 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Deze nummers tussen haakjes verwijzen naar de beoordelingspunten in de fml.