ECLI:NL:RBMNE:2024:6648

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 november 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
16.055153.19 (vordering verlenging tbs)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging terbeschikkingstelling wegens niet voldoen aan gevaarscriterium

Op 25 november 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de terbeschikkingstelling van een betrokkene, geboren in 1983 te Jordanië. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het gevaarscriterium, zoals neergelegd in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, niet meer van toepassing is op de betrokkene. Dit oordeel is gebaseerd op verschillende rapportages, waaronder een Pro Justitia-rapport en adviezen van de reclassering, die aangeven dat de betrokkene stabiel functioneert en dat het recidivegevaar laag is.

De rechtbank heeft in haar overwegingen de diagnose van de betrokkene in aanmerking genomen, waaronder een autismespectrumstoornis en een bipolaire stemmingsstoornis, en de positieve ontwikkelingen in zijn behandeling en begeleiding. De betrokkene heeft zich actief ingezet voor zijn behandeling en heeft zijn medicatie trouw ingenomen. De reclassering en de NIFP-psychiater hebben beide geadviseerd om de terbeschikkingstelling te beëindigen, wat de rechtbank heeft overgenomen.

De beslissing om de terbeschikkingstelling niet te verlengen is openbaar uitgesproken door de voorzitter en de rechters in de meervoudige kamer voor strafzaken. De rechtbank concludeert dat de betrokkene niet meer voldoet aan de wettelijke criteria voor verlenging van de maatregel, en dat de veiligheid van anderen niet langer in het geding is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.055153.19 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 25 november 2024
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] (Jordanië),
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van deze rechtbank van 21 december 2020 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met voorwaarden, wegens poging doodslag;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 21 december 2020;
  • de beslissing van deze rechtbank van 27 november 2023, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met een jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 9 oktober 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar;
  • het verlengingsadvies van de reclassering van 17 september 2024, opgemaakt door reclasseringswerker [A] , inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling te beëindigen;
  • het Pro Justitia-rapport van 19 augustus 2024, opgemaakt door J.C. Zwemstra , psychiater;
  • de voortgangsverslagen over de betrokkene, over de periode 1 november 2023 tot en met 12 november 2024.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 25 november 2024 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. S. Mirshahi;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. D.M. Moes, advocaat te Amsterdam;
- de reclasseringswerker, [A] .

3.Het standpunt van de reclassering

Uit het onder 1 genoemde verlengingsadvies volgt het volgende.
Bij betrokkene stelde het PBC op 21 februari 2020 als diagnose een autismespectrumstoornis (ASS), een stemmingsstoornis en een probleem in het gebruik van alcohol en mogelijk cannabis. Bij het indexdelict was sprake van een bipolaire I stoornis in het stadium van ernstige manie met psychotische kenmerken.
Betrokkene krijgt sinds zijn verhuizing naar [plaats] intensieve begeleiding thuis. In eerste instantie via VPT (Volledig Pakket Thuis). Inmiddels loopt de begeleiding en ondersteuning via [organisatie 1] en het [organisatie 2] . Zij hebben wekelijks een afspraak met betrokkene. Betrokkene volgt dagbesteding via [organisatie 3] en [organisatie 4] . Beide organisaties richten zich op ICT en het ontwerpen en bouwen van websites. Verder heeft betrokkene bewindvoering.
Het afgelopen jaar heeft in het teken gestaan van verdere maatschappelijke inbedding (wonen, werken, financiën en sociaal netwerk). Betrokkene heeft zich ontwikkeld, houdt rekening met zijn beperkingen en accepteert dat hij blijvend ondersteuning nodig zal hebben. Betrokkene heeft moeite met plannen en houden van overzicht, maar lijkt hier met ondersteuning steeds beter op in te kunnen spelen. Het huishouden en de persoonlijke hygiëne ervoer betrokkene lange tijd als belastend, maar hij laat zien hierin gegroeid te zijn. Betrokkene weet dat hij door zijn autisme beïnvloedbaar is en signaleert in die zin niet altijd wat anderen in kwade zin met hem voorhebben. Zo heeft hij in april van dit jaar een drietal personen voor enkele weken onderdak geboden waarvan hij er twee kende vanuit zijn tijd bij [organisatie 5] . Hij heeft dit met niemand besproken en wist ook niets van hun verleden af. Deze kwetsbaarheid zal niet verdwijnen, maar heeft ook niet geleid tot een verhoogd recidiverisico. Betrokkene laat in toenemende mate zien opener te zijn als het gaat om zijn sociale contacten, maakt bespreekbaar waar hij behoefte aan heeft en waar hij tegenaan loopt.
Concluderend functioneert betrokkene stabiel en accepteert hij ondersteuning en begeleiding en neemt hij trouw zijn medicatie in. De ondersteuning van [organisatie 1] en behandeling en begeleiding van [organisatie 2] zal in een vrijwillig kader voortgezet worden indien de tbs-maatregel met voorwaarden beëindigd zal worden. Het advies luidt de terbeschikkingstelling te beëindigen.
De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de reclassering toegelicht.
Betrokkene heeft een erg goed half jaar achter de rug. Hij is erg open geweest, ook richting [organisatie 2] . Met [organisatie 1] is ook een goede samenwerking.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundige

Uit het onder 1 genoemde Pro Justitia-rapport volgt het volgende.
Betrokkene heeft zich gedurende het hele traject actief ingezet voor zijn behandeling,
op de [organisatie 5] , het [organisatie 6] , en nu in zijn eigen woning. Hierdoor is het beeld gestabiliseerd en heeft betrokkene ook duidelijk meer zicht gekregen op zijn beperkingen en risicofactoren.
Op dit moment is de paranoïde psychose met medicatie in volledige remissie, is de bipolaire stemmingsstoornis al langere tijd stabiel op medicatie en is betrokkene al langere tijd abstinent van alcohol en cannabis. Daarmee is op dit moment, in de context van het begeleid wonen met wekelijks contact met begeleiders en behandelaren, en het reclasseringstoezicht vanuit de maatregel, de recidivekans sterk verminderd en laag te noemen.
De oplossings- en copingvaardigheden voor slecht overzienbare psychologische situaties blijven beperkt door zijn ASS, maar betrokkene lijkt hierbij meer zicht te hebben op zijn onvermogen en laat zich hierin ook goed begeleiden en ondersteunen door zijn begeleiders en zijn moeder. Betrokkenes naïviteit zal mogelijk weer tot misbruiksituaties en vervolgens frustraties leiden, maar dit was in het verleden niet de achtergrond van de delicten. Anders dan ten tijde van het delict, woont moeder nu in de buurt van betrokkene en is daarmee nog meer beschikbaar als stabiliserende factor. Daarmee lijkt ook op klinische gronden het recidiverisico voor vergelijkbaar delictgedrag laag.
Vanwege de consistente positieve ontwikkeling tot nu toe en betrokkenes intrinsieke motivatie voor voortzetting van de huidige medicatie, voortzetting van de abstinentie van alcohol en cannabis en voortzetting van de begeleiding vanuit [organisatie 1] en behandeling door [organisatie 2] (die beide kunnen doorlopen zonder justitie-kader) is beëindiging van de maatregel verantwoord. Het advies luidt dan ook de terbeschikkingstelling te beëindigen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting haar vordering gewijzigd. Gelet op hetgeen door de reclassering en de NIFP-psychiater wordt geadviseerd, vraagt zij de rechtbank de schriftelijke vordering af te wijzen, zodat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt beëindigd. Betrokkene voldoet niet meer aan de wettelijke criteria voor verlenging van de maatregel.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft verzocht de schriftelijke vordering van de officier van justitie af te wijzen, zodat de terbeschikkingstelling kan worden beëindigd. Gelet op de rapportages en de verklaring van de reclasseringswerker wordt niet meer voldaan aan het gevaarscriterium.

7.Het oordeel van de rechtbank

Stoornis en recidivegevaar
Uit de Pro Justitia-rapportage blijkt dat op dit moment de paranoïde psychose met medicatie in volledige remissie is. Verder is de bipolaire stemmingsstoornis al langere tijd stabiel met medicatie en is betrokkene al langere tijd abstinent van alcohol en cannabis.
Door de reclassering en de NIFP-psychiater wordt het recidivegevaar bij beëindiging van de maatregel als laag ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van de adviezen te twijfelen en neemt deze over.
Beëindiging
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat niet anders kan worden geconcludeerd dan dat het in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht neergelegde gevaarscriterium, te weten dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, de verlenging van de terbeschikkingstelling eist, op betrokkene niet meer van toepassing is.
De rechtbank zal daarom de terbeschikkingstelling van betrokkene niet verlengen.

8.De beslissing

De rechtbank
wijst afde schriftelijke vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van 9 oktober 2024 voornoemd.
Deze beslissing is genomen door mr. J.A. Koorevaar, voorzitter, en mrs. D.S. Terporten-Hop en N. van Esch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.N. Aalders als griffier en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2024.
Mrs. Koorevaar en Terporten-Hop zijn buiten staat de beslissing mee te ondertekenen.