Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Gezag en omgang
1.De procedure
- een brief met bijlagen van de vader (met aanvullende / gewijzigde verzoeken) van 14 oktober 2024;
- een brief met bijlagen van de moeder van 13 november 2024;
- een brief met bijlagen van de moeder van 15 november 2024.
- de vader met zijn advocaat;
- de moeder met haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de Raad: [A]
2.Waar de procedure over gaat
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2019 in [geboorteplaats] .
- in ongeveer tien maanden stapsgewijs opbouwen naar een tweewekelijkse weekendregeling waarbij [minderjarige] van vrijdag uit school tot zondag 18.30 uur bij de vader verblijft, waarbij de vader [minderjarige] van school ophaalt en de moeder (of iemand uit haar netwerk) [minderjarige] aan het einde van de regeling bij het adres van de vader ophaalt;
- dat de vakanties en feestdagen vanaf dat moment bij helfte worden verdeeld conform een, door de vader, uitgewerkt schema;
- voor zover mogelijk, dat de moeder veroordeeld wordt om [minderjarige] via Konfia in te schrijven voor speltherapie;
- dat er, voor zover mogelijk, vervangende toestemming wordt verleend opdat Konfia inhoudelijk kan overleggen met de speltherapeute van [minderjarige] voor zover Konfia dat noodzakelijk acht;
Er wordt ook geen recht gedaan aan het belang van [minderjarige] in de spiegelbeeldige situatie. Dat is de situatie waarin de rechtbank de omgang begeleid laat voortduren vanwege de beschuldigingen van de moeder, terwijl die beschuldigingen niet terecht en ongefundeerd zijn. Dan is er immers geen reden om de omgang nog langer onbegeleid te laten voortduren en om die niet verder uit te breiden. Die uitbreiding is dan in [minderjarige] ’s belang. In dat geval is het aan de moeder om de vader, en mogelijk ook [minderjarige] , erkenning te geven voor wat zij hen heeft aangedaan. Van haar wordt dan verwacht dat zij de hulp zoekt die zij nodig heeft om de onbegeleide omgang tussen [minderjarige] en de vader te faciliteren en om [minderjarige] niet te belasten met haar eigen angsten.
4.De beslissing
18 januari 2025, in afwachting van de uitkomst van het Raadsonderzoek (in de vorm van de MASIC of een vergelijkbaar risicotaxatie-instrument);