ECLI:NL:RBMNE:2024:6644

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 november 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
16.167929.23, 16.119633.24, 16.098669.24, 16.318305.21 (vordering tenuitvoerlegging)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor oplichting, computervredebreuk, witwassen en diefstal met gevangenisstraf en schadevergoeding aan benadeelde partijen

Op 29 november 2024 heeft de rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder oplichting, computervredebreuk, witwassen en diefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De zaak betreft een complexe oplichting waarbij de verdachte via phishing toegang heeft verkregen tot de bankgegevens van een slachtoffer, wat leidde tot aanzienlijke financiële schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, door zich voor te doen als een bonafide koper, het slachtoffer heeft bewogen tot het verstrekken van zijn inloggegevens. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van een fiets en een pak sigaretten. De vorderingen van de benadeelde partijen, waaronder ING Bank N.V. en een particulier, zijn integraal toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16.167929.23, 16.119633.24 (gev. ttz), 16.098669.24 (gev. ttz), 16.318305.21 (vord. tul).
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 november 2024
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] ,
wonende aan het [straat 1] [nummeraanduiding 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 16 augustus 2024 en 15 november 2024. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.S. Martherus-Meijers en van wat de raadsman, mr. B.J. de Bruijn, advocaat te 's-Gravenhage, namens verdachte naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16.167929.23, feit 1zich schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk in vereniging in de periode van 29 maart 2023 tot en met 17 april 2023 te Utrecht en/of Zwolle;
16.167929.23, feit 2:
zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting in vereniging op meerdere tijdstippen in de periode van 29 maart 2023 tot en met 17 april 2023 te Utrecht en/of Zwolle;
16.167929.23, feit 3:
zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van 4.780,66 euro in de periode van 6 april 2023 tot en met 11 april 2023 te Utrecht;
16.119633.24zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een fiets en/of een sporttas met inhoud op 16 januari 2024 te Veenendaal;
16.098669.24zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een pakje sigaretten bij de [winkel] op 15 maart 2024 te Veenendaal.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat de rechtbank de zaak inhoudelijk kan behandelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. Met betrekking tot feit 1 van de dagvaarding met parketnummer 16.167929.23 heeft de officier van justitie gesteld dat kan worden bewezen dat verdachte zich op 29 maart 2023 schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk, maar dat voor rest van de tenlastegelegde periode partiele vrijspraak dient te volgen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de verdenkingen onder parketnummer 16.119633.24 en parketnummer 16.098669.24 (de twee diefstallen) gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Hetzelfde geldt voor feit 1 (computervredebreuk) en feit 2 (oplichting) van de dagvaarding met parketnummer 16.167929.23. De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor feit 3 (witwassen) van deze dagvaarding omdat het voor verdachte niet duidelijk was dat het geldgedrag dat hij zou hebben witgewassen van een misdrijf afkomstig was.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Bewijsmiddelen [1]
Oplichting, computervredebreuk en witwassen (16.167929.23)
Proces-verbaal van aangifte door [naam 1] namens ING d.d. 30 juni 2023 (pagina 50 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 18 april 2023 ontving ING Fraud Service Center een fraudemelding van [naam 2] . [2] [naam 2] verklaarde dat hij een stoel op Marktplaats te koop had staan. Op 29 maart 2023 werd [naam 2] benaderd door een persoon die zich [naam 3] noemde (verder te noemen: fraudeur). Omdat de fraudeur geen vervoer had, wilde hij iemand van het bedrijf [naam 4] sturen om de stoel op te halen. De betaling zou via de website van [naam 4] gaan, daarvoor zou de fraudeur een "transport request" sturen. Hij stuurde vervolgens via WhatsApp de link [link] . Dit betrof echter een link naar een phishing-website, waarop [naam 2] is bewogen tot het invoeren van zijn gebruikersnaam en wachtwoord voor Mijn ING, alsmede het nummer en vervaldatum van zijn betaalpas. De activatie is vervolgens verricht door een man die zich voordeed als controleur, namens [naam 4] naar de woning van [naam 2] is gekomen en daar met een Samsung Galaxy S8 een scan van het identiteitsbewijs van [naam 2] heeft gemaakt. Uiteindelijk bleek dat [naam 2] slachtoffer was geworden van phishing en dat met de frauduleus geactiveerde Mobiel Bankieren App onder andere een Mobiele Betaalpas was aangemaakt, waarmee frauduleuze transacties en pogingen daartoe hebben plaatsgevonden waardoor hij 1.003,10 euro schade heeft geleden. [naam 2] beschikt over een ringdeurbel en heeft videobeelden van de fraudeur die als "controleur" van [naam 4] bij hem aan de deur is geweest om een scan van zijn identiteitsbewijs te maken. [3]
Door ING is onderzoek gedaan naar digitale sporen. Op 29 maart 2023, 21:38 uur, is vanaf IP-adres [IP-adres 1] de ING Mobiel Bankieren App aangevraagd vanaf een Samsung Galaxy S8. Op 29 maart 2023, 21:44 uur, is de ING Mobiel Bankieren App op deze Samsung Galaxy S8 geactiveerd middels het scannen van de chips in het identiteitsbewijs van [naam 2] . Alle hierna genoemde handelingen hebben plaatsgevonden middels de frauduleus geactiveerde ING Mobiel Bankieren App op de Samsung Galaxy S8. Op 30 maart 2023, 16:17 uur, is een mobiele betaalpas voor rekening [rekeningnummer 1] aangevraagd, maar niet geautoriseerd. Op 4 april 2023, 23:17 uur, is nogmaals een mobiele betaalpas voor rekening [rekeningnummer 1] aangevraagd, maar niet geautoriseerd. Op 5 april 2023, 15:49 uur, is het mobiele telefoonnummer in de klantgegevens van [naam 2] gewijzigd naar [telefoonnummer] . Op 5 april 2023, 15:50 uur, is de mobiele betaalpas voor rekening [rekeningnummer 1] geautoriseerd. Op 17 april 2023, 18:44 uur de paslimiet voor betaalautomaat transacties verhoogd naar 3.200,00 euro. Op 17 april 2023, 18:53 uur, is gepoogd om vanaf rekening [rekeningnummer 1] een betaling te doen. [4] Met de frauduleus geactiveerde mobiele betaalpas voor rekening [rekeningnummer 1] hebben ook betalingen plaatsgevonden bij onder andere [tankstation] . [5] Op 30 maart 2023, 14:04 uur, is vanaf IP-adres [IP-adres 2] ingelogd. Dit IP-adres betreft een zakelijke proxyserver van [organisatie 1 (afkorting)] .nl , domeinnaam van [organisatie 1] .
IP-adres [IP-adres 2] is op 29 maart 2023 en op 31 maart 2023 bij ING ook gebruikt om in te loggen op de ING Mobiel Bankieren App van [rekeningnummer 2] op naam van [verdachte] . [6] Rekening [rekeningnummer 2] van [verdachte] is op 16 december 2021 geopend middels identificatie op afstand. De persoon op de pasfoto op dit paspoort vertoont overeenkomstige uiterlijke kenmerken met de persoon op de beelden van de ringdeurbel die als controleur bij [naam 2] diens identiteitsbewijs heeft gescand. [7]
Proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden ringdeurbel) d.d. 30 juni 2023 (pagina 104 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat de beelden starten op 29 maart 2023 om 21:35 uur. Ik zag een persoon richting de camera liep. Ik zag dat verdachte met zijn linkerhand richting de camera ging en een beweging maakte of hij aanbelde. Ik hoorde het geluid van de ringdeurbel overgaan. [8] Ik zag dat verdachte in zijn rechterhand een telefoon vasthield. Ik hoorde dat de verdachte zei, "hey, goedenavond, van [....] . Ik hoorde dat verdachte zei, "zou ik misschien", de rest werd onverstaanbaar. Ik zag dat de persoon richting de deur liep en uit beeld verdween. [9]
Proces-verbaal van bevindingen (herkenning verdachte) d.d. 1 juli 2023 (pagina 107 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De persoon op still 1 herken ik als [verdachte] . Ik ben [verdachte] vaak tegengekomen. Ik heb hem vaak uitgebreid gecontroleerd. Ik herkende hem aan zijn leeftijd van 20 jaar, gezichtsvorm (lang), zijn smalle postuur, haardracht (krullend) en zijn vierkante bril. [10]
Proces-verbaal van aangifte door [naam 5] d.d. 7 april 2023 (pagina 270 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op welke dag/datum/tijd heeft het misdrijf plaatsgevonden?
6 april 2023. [11]
Kunt u in uw eigen woorden vertellen wat er is gebeurd?
Rond 13 uur ontving ik een bericht van [.] met de mededeling dat er geprobeerd was om
een verdachte transactie uit te voeren met mijn creditcard. [12]
Hoe verliep de betaling die u van de oplichter moest verrichten?
Er werd gezegd dat de ICT afdeling de rekeningen opschoonde tijdens het gesprek.
Als alles schoon zou zijn, zouden de betalingen teruggestort worden. [13]
Naar welk bankrekeningnummer en te naam gestelde zijn de transacties gegaan?
[verdachte] [rekeningnummer 3] , 4.780,66 euro. [14]
Proces-verbaal van bevindingen (rekening op naam van verdachte) d.d. 13 juli 2023 (pagina 133 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 13 juli 2023 onderzocht ik de rekening [rekeningnummer 3] op naam van [verdachte] . Ik zag in het rekeningoverzicht dat er zes transacties waren verricht. Ik zag dat bij de eerste drie transacties van 5 april 2023 en 6 april 2023 tijdelijk de limiet van de bankpas was verhoogd. Vervolgens zag ik dat op 6 april 2023 om 15:15 uur een bedrag van 4.780,66 euro was overgemaakt door [naam 5] vanaf [rekeningnummer 4] . Ik zag dat op 6 april 2023 om 15:31 uur een bedrag van 1000 euro werd overgemaakt naar rekening [rekeningnummer 5] , een tussenrekening van BUNQ Bank. Ik zag dat op 11 april een bedrag van 3.780,66 euro werd overgemaakt naar rekening [rekeningnummer 6] . Ik zag dat het kenmerk van de overboeking heette: retour veiliggesteld bedrag. [15]
Diefstal fiets en tas (16.119633.24)
Proces-verbaal van aangifte door [naam 6] d.d. 19 januari 2024 (pagina 5 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 16 januari 2024 omstreeks 19:45 uur heb ik mijn elektrische fiets van het merk Cortina, type E-U4 Transport, zwart, met framenummer [framenummer] neergezet aan het [straat 2] [nummeraanduiding 2] te [plaats] . Ik ben vergeten om mijn fiets op slot te zetten. Op 16 januari 2024 omstreeks 20:00 uur kwam ik terug bij de plek waar ik mijn fiets had neergezet en zag dat deze er niet meer stond. In de mand van mijn fiets zat een sporttas van het merk Puma met daarin sportspullen. [16]
Proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden) d.d. 26 februari 2024 (pagina 14 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Verdachte kijkt onderzoekend om zich heen en pakt (net buiten beeld) de elektrische fiets. [17] De fiets had een mand voorop met daarin een tas. Verdachte is op de fiets weggereden. [18]
Proces-verbaal van bevindingen (herkenning verdachte) d.d. 8 februari 2024 (pagina 20 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De persoon op still 1 herken ik als [verdachte] . Ik heb verdachte veel op straat gecontroleerd, gezien en gesproken. Ik herken verdachte aan zijn postuur (smal gebouwd), leeftijd van 20 jaar, houding (met iets omhoog getrokken schouders), gezichtsvorm (langwerpig), haardracht (krullend) en zijn bril. [19]
Diefstal sigaretten (16.098669.24)
Proces-verbaal van aangifte door [naam 7] namens [winkel] d.d. 15 maart 2024 (pagina 5 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Plaats: [straat 3] [nummeraanduiding 3] te [plaats] ( [winkel] ). Pleegdatum: 15 maart 2024 om 10:18 uur.
Ik doe aangifte van diefstal. Ik hoorde dat de pintransactie niet lukte. Ik zei tegen verdachte dat hij nog moest betalen omdat de betaling niet was gelukt en zag dat verdachte vervolgens wegrende richting de uitgang. Ik zag dat hij de winkel verliet met een pak sigaretten zonder betaald te hebben, een pakje Marlboro van 20 stuks. De verkoopwaarde is 9,80 euro. [20]
Proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden) d.d. 18 maart 2024 (pagina 22 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zag een persoon richting de balie lopen. Ik herkende [verdachte] aan de vorm van zijn gezicht, lichte gezichtsbeharing, zware, donkere wenkbrauwen en bril. Ik zag een winkelmedewerker naar hem toe lopen. Ik zag dat de winkelmedewerker een pakje sigaretten op de balie legde. Ik zag dat [verdachte (voornaam)] de telefoon in zijn rechterhand bij het pinautomaat hield. Ik zag dat hij direct daarop het pakje sigaretten van de balie pakt. Ik zag dat [verdachte (voornaam)] zonder te kijken of de betaling geslaagd is, direct zich omdraait richting de uitgang van de winkel. Ik zag dat [verdachte (voornaam)] met het pakje sigaretten in zijn linkerhand de winkel uit loopt. [21]
Proces-verbaal van bevindingen (herkenning verdachte) d.d. 15 maart 2024 (pagina 8 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op bovengenoemde dag en datum, omstreeks 10.40 uur, kwam ik ter plaatse bij de [straat 3] in [plaats] . Ik werd daar aangesproken door de beveiliger van het winkelcentrum. Die gaf aan dat hij een screenshot had gemaakt van de beelden waarop de verdachte was te zien. Ik herkende direct de persoon op de screenshot als [verdachte] . [22]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
4.3.2
Bewijsoverwegingen
Oplichting en computervredebreuk
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast. In maart 2023 plaatst de heer [naam 2] een Markplaats-advertentie om stoelen te verkopen. Hij wordt op 29 maart 2023 benaderd door een potentiële koper, ‘ [naam 3] ’, die de stoelen wil overnemen, maar geen vervoer heeft en daarom voorstelt de stoelen op te laten halen door een bedrijf. [naam 3] stuurt [naam 2] een transportlink. [naam 2] opent deze link, wordt gevraagd zijn inloggegevens van ING in te vullen en doet dat vervolgens ook. Deze transportlink blijkt een phishing-link te zijn, waardoor ‘ [naam 3] ’ vanaf dat moment beschikt over de inloggegevens van [naam 2] . Met deze inloggegevens kan de ING bankieren-app geactiveerd worden en dit wordt vervolgens diezelfde avond ook gedaan met een Samsung Galaxy S8.
Bij deze activatie is ook een scan van het ID-bewijs van [naam 2] nodig en dat is het moment dat verdachte in beeld komt. De rechtbank acht namelijk wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die als ‘controleur’ aan de deur van [naam 2] is geweest om namens transportbedrijf [naam 4] zijn ID-bewijs te controleren. Hij scant met een Samsung Galaxy S8 het ID-bewijs van [naam 2] en daarmee wordt de ING-app definitief geactiveerd. Op de beelden van de ringdeurbel van [naam 2] is de controleur te zien en door twee verbalisanten herkend als verdachte.
In de dagen daarna worden met dezelfde Samsung Galaxy S8 betaalpassen aangevraagd, een pas geautoriseerd, de betaallimiet verhoogd, transacties gedaan en pogingen daartoe ondernomen. Daarbij is opvallend dat er op 30 maart 2023 met deze Samsungtelefoon ingelogd wordt in de ING-app van [naam 2] vanaf een IP-adres waarop verdachte de dag daarvoor en de dag daarna met zijn éigen bankieren-app heeft ingelogd.
In eerste instantie heeft verdachte ontkend dat hij betrokken is geweest bij de oplichting van [naam 2] . Later heeft hij gezegd dat hij slechts als geldezel bij de oplichting was betrokken. De rechtbank gaat daar niet in mee. Verdachte heeft een wezenlijke rol in de oplichting gehad: hij heeft niet alleen een rekening geopend of een rekening ter beschikking gesteld (zoals vaak het geval is bij geldezels), maar hij is ook bij [naam 2] aan de deur geweest, heeft zich voorgedaan als iemand van [naam 4] , heeft zijn ID gescand en daarmee vervolgens de ING-app geactiveerd. Dat is veel meer dan verdachte heeft toegegeven en vormt ook een onmisbaar onderdeel van de oplichting. Daarmee is sprake van medeplegen en niet slechts van medeplichtigheid.
Daarnaast acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van de met de oplichting samenhangende computervredebreuk. Met de gegevens die door bovenstaande oplichting zijn verkregen, is immers meermaals onrechtmatig ingelogd op de ING-app. De rechtbank komt hierbij, anders dan de officier van justitie, tot een bewezenverklaring van de gehele tenlastegelegde periode (en niet slechts één dag) omdat uit het dossier blijkt dat er op meerdere momenten onrechtmatig is ingelogd, steeds met dezelfde Samsung Galaxy S8 die aan verdachte kan worden gekoppeld.
Witwassen
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van witwassen niet vereist is dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Dat een voorwerp ‘afkomstig is uit enig misdrijf’, kan bewezen worden geacht, als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Op grond van het proces-verbaal van bevindingen inhoudende een onderzoek naar een ASN-rekening op naam van verdachte kan worden vastgesteld dat er op 6 april 2023 om 15:15 uur een bedrag van 4.780,66 euro is overgemaakt door aangever [naam 5] . Vervolgens is op diezelfde dag om 15:31 uur een bedrag van 1.000 euro overgemaakt naar een tussenrekening van BUNQ Bank. Daarna is op 11 april 2023 een bedrag van 3.780,66 euro overgemaakt naar weer een andere rekening van ASN, met als kenmerk: ‘retour veiliggesteld bedrag’.
Gelet op deze omstandigheden, was het naar oordeel van de rechtbank aan verdachte geweest om een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring te geven over de (legale) herkomst van dit geldbedrag. Een dergelijke verklaring is echter uitgebleven. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat verdachte het geldbedrag (dat afkomstig is van een misdrijf omdat het toebehoorde aan aangever [naam 5] ) in verschillende delen heeft overgemaakt naar verschillende rekeningen, daarmee de illegale herkomst van dit geldbedrag heeft verhuld en zich dus schuldig heeft gemaakt aan opzetwitwassen.
Diefstallen
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen ook de twee diefstallen in [plaats] (te weten de diefstal van een fiets met een tas op 16 januari 2024 en de diefstal van sigaretten bij de [winkel] op 15 maart 2024) wettig en overtuigend bewezen. In beide gevallen is er aangifte gedaan, zijn er camerabeelden beschikbaar en is verdachte naar aanleiding van die beelden door meerdere verbalisanten herkend.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16.167929.23, feit 1:in de periode van 29 maart 2023 tot en met en 17 april 2023 te Utrecht en Zwolle tezamen en in vereniging met een ander of anderen (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten de computersystemen en servers van de ING bank, is binnengedrongen door een valse sleutel door een rekeninghouder van de ING via Whatsapp te benaderen, (vervolgens) die rekeninghouder te bewegen tot het invoeren van diens inloggegevens via een frauduleuze link, en (vervolgens) in te loggen op de digitale ING-omgeving van die rekeninghouder met onrechtmatig verkregen (inlog)gegevens;
16.167929.23, feit 2:op meerdere tijdstippen in de periode van 29 maart 2023 tot en met 17 april 2023 te Utrecht en Zwolle, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen [naam 2] heeft bewogen tot het ter beschikking stellen van gegevens te weten inloggegevens van een ING-account en een geldbedrag (van in totaal 1.003,10 euro), door zich onder een valse naam voor te doen als een bonafide koper van een stoel, (vervolgens) aan die [naam 2] te vertellen dat hij, om het transport van die stoel te regelen, de inloggegevens van zijn ING-account moet invullen via een link en dat hij de ING-app op een andere telefoon moet activeren, (vervolgens) een Whatsapp-bericht te sturen met een frauduleuze link en af te spreken dat een controleur bij die [naam 2] langskomt, teneinde de ING-app te laten activeren, en (vervolgens) bij die [naam 2] langs te gaan en aldaar de ING-app op een telefoon te activeren;
16.167929.23, feit 3:in de periode van 6 april 2023 tot en met 11 april 2023, te Utrecht, van één voorwerp te weten een geldbedrag (in totaal €4.780,66), de herkomst, heeft verborgen en verhuld, terwijl hij wist, dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (al dan niet eigen) misdrijf en één voorwerp te weten een geldbedrag (in totaal €4.780,66), voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en van een voorwerp, te weten voornoemd geldbedrag gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (al dan niet eigen) misdrijf;
16.098669.24op 15 maart 2024 te [plaats] een pakje sigaretten, die geheel aan de [winkel] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
16.119633.24op 16 januari 2024 te [plaats] een fiets en een sporttas (met inhoud), die geheel aan [naam 6] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16.167929.23, feit 1: computervredebreuk in vereniging;
16.167929.23, feit 2: oplichting in verenging;
16.167929.23, feit 3: witwassen;16.119633.24, 16.098669.24: diefstal.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 6 maanden waarvan een gedeelte van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met de algemene voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft benadrukt dat verdachte een kwetsbare en psychisch belaste jongen is. Hij kan zich amper staande houden en is daardoor ook een makkelijk doelwit om door anderen te worden ingezet voor het plegen van strafbare feiten. Hij zal zich in detentie ook moeilijk staande kunnen houden en is mogelijk zelfs detentieongeschikt. Gelet op het gegeven dat een taakstraf door de Reclassering ook niet haalbaar wordt geacht, verzoekt de raadsman de rechtbank om deze zaak af te doen met een geheel voorwaardelijke straf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten. Oplichting en computervredebreuk (door middel van phishing) zijn veelvoorkomende vormen van criminaliteit waarbij op relatief gemakkelijke wijze grote geldbedragen kunnen worden buitgemaakt. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van de slachtoffers, puur gedreven door zijn eigen financiële gewin. Daarnaast heeft verdachte door het witwassen van criminele gelden bijgedragen aan de ontwrichtende werking die dat heeft op de reguliere economie. Tenslotte heeft verdachte nog twee diefstallen gepleegd waarmee hij, net als met bovenstaande feiten, heeft laten zien dat hij geen respect heeft voor de eigendommen van anderen en heeft hij voor overlast gezorgd.
Strafblad
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het uittreksel justitiële documentatie (het strafblad) van verdachte van 12 augustus 2024. Hieruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten (waardoor sprake is van recidive) en hij daarnaast ook nog in een proeftijd liep. Dat weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
Persoonlijke omstandigheden
Er is over verdachte een Reclasseringsrapportage opgemaakt op 12 november 2024. Verdachte heeft niet meegewerkt aan deze rapportage, maar uit de rapportage van de [organisatie 4] van 30 juli 2024 komt naar voren dat er problemen en zorgen zijn op vrijwel alle leefgebieden: verdachte had destijds geen structuur, geen werk, geen opleiding en geen dagbesteding. Er was sprake van een negatief sociaal netwerk, schulden en middelenmisbruik. Daarnaast is verdachte bekend met psychoses en ontregeling. De Reclassering heeft ook zorgen over de houding van verdachte: hij toonde zich wisselend gemotiveerd voor hulpverlening en heeft zich met regelmaat onttrokken aan de diverse hulpverleningsinstanties.
De Reclassering heeft niet de indruk dat dit sinds juli 2024 positief veranderd is. Hij woont sinds juni 2024 beschermd bij [organisatie 2] , maar ook daar stelt hij zich niet begeleidbaar op, houdt hij zich niet aan de huisregels en heeft hij onlangs een tweede officiële waarschuwing gekregen. Er is sprake van een lopende zorgmachtiging, maar omdat verdachte geen toestemming heeft verleend voor informatie-uitwisseling met [organisatie 3] , is het bij de Reclassering niet bekend hoe deze begeleiding en behandeling verlopen. Hoewel de Reclassering interventies nodig acht, schat zij de haalbaarheid daarvan laag in omdat verdachte tot op heden niet ontvankelijk lijkt te zijn voor hulpverlening, sancties of dwang. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog.
De Reclassering adviseert het volwassenenstrafrecht toe te passen. Hoewel zij ten aanzien van de handelingsvaardigheden zien dat verdachte beïnvloedbaar is en impulsief kan handelen, is er geen sprake van een verstandelijke beperking en zien zij met betrekking tot pedagogische mogelijkheden geen indicaties voor toepassing van het Jeugdstrafrecht.
Indien tijdens de rechtszitting zou blijken dat verdachte bereid is om mee te werken aan een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, adviseert de Reclassering de volgende voorwaarden: een meldplicht, diagnostiek en ambulante behandeling, beschermd of begeleid wonen, dagbesteding en meewerken aan schuldhulpverlening.
Adolescentenstrafrecht
In navolging van het advies van de Reclassering, ziet de rechtbank in de persoon van verdachte geen aanleiding voor toepassing van het Jeugdstrafrecht. De rechtbank zal verdachte daarom bestraffen conform het volwassenenstrafrecht, maar daarbij wel rekening houden met zijn jonge leeftijd en in het bijzonder met zijn psychische kwetsbaarheid.
Strafoplegging
De rechtbank zal, alles afwegend, een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden opleggen (met aftrek van het voorarrest) waarvan een gedeelte van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank acht deze straf enerzijds passend om verdachte de consequenties van zijn handelen te laten voelen en anderzijds passend om als stok achter de deur te dienen. De rechtbank zal geen bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijke gedeelte van deze straf verbinden. De Reclassering heeft duidelijk gemaakt dat bijzondere voorwaarden alleen kans van slagen hebben als verdachte bereid is daar gemotiveerd aan mee te werken. Dat is niet gebleken. De rechtbank zal daarom volstaan met het opleggen van de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.

9.BENADEELDE PARTIJEN

Benadeelde partij ING Bank N.V.
ING Bank heeft zich als benadeelde partij gevoegd en vordert een bedrag van 1.243,10 euro. Dit bedrag bestaat uit materiële schade (het schadeloos stellen van aangever [naam 2] en onderzoekskosten) ten gevolge van de aan verdachte onder parketnummer 16.167929.23 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Benadeelde partij [naam 6]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd en vordert een bedrag van 1.403,44 euro. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder parketnummer 16.119633.24 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat zowel de vordering van ING als de vordering van benadeelde partij [naam 6] integraal kunnen worden toegewezen, in beide gevallen vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente en in het geval van benadeelde partij [naam 6] ook met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen geen standpunt ingenomen en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij ING Bank N.V.
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder parketnummer 16.167929.23 onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. ING heeft aangever [naam 2] immers schadeloos gesteld nadat hij door toedoen van verdachte schade had geleden. Naast het weggenomen bedrag, vordert ING ook de gemaakte onderzoekskosten. De vordering is onderbouwd met afschriften van de betaalrekening van [naam 2] en met een specificatie van de gemaakte onderzoekskosten. De rechtbank zal de vordering daarom integraal toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 maart 2023 tot de dag van volledige betaling.
Geen schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal geen schadevergoedingsmaatregel opleggen. Deze maatregel is in beginsel bedoeld voor natuurlijke personen teneinde hen te ontlasten van de inning van een schadevergoeding. Rechtspersonen mogen in beginsel geacht worden zelf de wegen te kennen om een vordering te incasseren en de rechtbank ziet in deze zaak geen aanleiding om van dit beginsel af te wijken.
Proceskosten
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Benadeelde partij [naam 6]
De rechtbank stelt vast dat benadeelde partij [naam 6] als gevolg van het hiervoor onder parketnummer 16.119633.24 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. Door toedoen van verdachte is zij immers haar fiets (die nog geen maand oud was) en haar tas (met sportkleding en sportattributen) kwijt. De vordering is onderbouwd met een factuur van de fiets. Hoewel de vordering met betrekking tot de overige schadeposten geen onderbouwing bevat, acht de rechtbank de gevorderde bedragen redelijk en zal de vordering daarom integraal toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 16 januari 2024 tot de dag van volledige betaling.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [naam 6] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van 1.403,44 euro, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 16 januari 2024 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 24 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft. De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [naam 6] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de vordering moet worden toegewezen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om de vordering af te wijzen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Midden-Nederland van 24 juni 2022
,parketnummer 16.318305.21, is verdachte veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 120 uur waarvan een gedeelte van 80 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarde heeft geschonden. Om die reden zal de rechtbank bevelen dat deze straf alsnog ten uitvoer wordt gelegd.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 138ab, 310, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart de onder parketnummers 16.167929.23, 16.119633.24 en 16.098669.24 ten laste gelegde feiten bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
Strafbaarheid
- verklaart de onder parketnummers 16.167929.23, 16.119633.24 en 16.098669.24 ten laste gelegde feiten strafbaar en kwalificeert deze zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld; verklaart verdachte strafbaar.
Strafoplegging
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat van de gevangenisstraf een
  • stelt daarbij een
  • als algemene voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Benadeelde partij ING Bank N.V.
  • wijst de vordering van ING Bank N.V. integraal toe;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan ING Bank N.V. van het toegewezen bedrag van 1243,10 euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Benadeelde partij [naam 6]
  • wijst de vordering van [naam 6] integraal toe;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [naam 6] van het toegewezen bedrag van 1403,44 euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2024 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 6] aan de Staat 1403,44 euro te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling te vervangen door 7 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Vordering tenuitvoerlegging
  • wijst de vordering met parketnummer 16.318305.21 toe;
  • gelast de tenuitvoerlegging van de door de meervoudige kamer van de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 24 juni 2022 opgelegde voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 80 uur.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Böhmer, voorzitter, mr. L.M.G. de Weerd en mr. J.E.S. Dolmans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Besselink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 november 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16.167929.231
hij in of omstreeks de periode van 29 maart 2023 tot en met 17 april 2023 te Utrecht en/of
Zwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten de/het computersyste(e)m(en) en/of server(s) van de ING bank, is binnengedrongen door het doorbreken van een beveiliging, een technische ingreep, met behulp van valse signalen en/of een valse sleutel en/of het aannemen van een valse hoedanigheid, door
- een rekeninghouder van de ING via Whatsapp te benaderen,
- (vervolgens) die rekeninghouder te bewegen tot het invoeren van diens inloggegevens via een frauduleuze link, en/of
- (vervolgens) in te loggen op de digitale ING-omgeving van die rekeninghouder met onrechtmatig verkregen (inlog)gegevens;
2
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 maart 2023 tot en met
17 april 2023 te Utrecht en/of Zwolle, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten inloggegevens van een ING-account en/of een geldbedrag (van in totaal 1.003,10 euro), door
- zich onder een valse naam voor te doen als een bonafide koper van een stoel,
- (vervolgens) aan die [naam 2] te vertellen dat hij, om het transport van die stoel te regelen, de inloggegevens van zijn ING-account moet invullen via een link en/of dat hij de ING-app op een andere telefoon moet activeren,
- (vervolgens) een Whatsapp-bericht te sturen met een frauduleuze link en/of af te spreken dat een controleur bij die [naam 2] langskomt, teneinde de ING-app te laten activeren, en/of
- (vervolgens) bij die [naam 2] langs te gaan en aldaar de ING-app op een telefoon te activeren;
3
hij in of omstreeks de periode van 6 april 2023 tot en met 11 april 2023, te Utrecht, althans in Nederland, van één of meer voorwerp(en), te weten (een) geldbedrag(en) (in totaal ongeveer €4.780,66), (telkens) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, dan wel heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op die/dat voorwerp(en), te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), was of wie bovenomschreven voorwerp, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), voorhanden had, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (al dan niet eigen) misdrijf
en/of
(telkens) één of meer voorwerp(en), te weten (een) geldbedrag(en) (in totaal ongeveer €4.780,66), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (al dan niet eigen) misdrijf;
16.098669.24hij op of omstreeks 15 maart 2024 te Veenendaal, althans in Nederland, een pakje sigaretten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
16.119633.24hij op of omstreeks 16 januari 2024 te Veenendaal een fiets en/of een sporttas (met inhoud), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 oktober 2023, genummerd PL0900- 20230823.1023.02519, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 277 (dossier I), het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 28 maart 2024, genummerd PL0900-2024019168, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 42 (dossier II) en het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 maart 2024, genummerd PL0900-2024082050, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 40 (dossier III). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.p. 42 (dossier I)
3.p. 43 (dossier I).
4.p. 44 (dossier I)
5.p. 45 (dossier I)
6.p. 46 (dossier I)
7.p. 48 (dossier I).
8.p. 112 (dossier I).
9.p. 113 (dossier I).
10.p. 115 (dossier I).
11.p. 270 (dossier I).
12.p. 270 (dossier I).
13.p. 272 (dossier I).
14.p. 272 (dossier I)
15.p. 113 (dossier I)
16.p. 5 (dossier II).
17.p. 17 (dossier II).
18.p. 18 (dossier II).
19.p. 20 (dossier II)
20.p. 5 (dossier III)
21.p. 22 (dossier III)
22.p. 8 (dossier III)