ECLI:NL:RBMNE:2024:6626

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 december 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
16.226083.23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Roekeloos rijgedrag leidt tot verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel

Op 5 december 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 25 juni 2023 een verkeersongeval heeft veroorzaakt op de A1 te Muiden. De verdachte, die onder invloed was van aanzienlijke hoeveelheden GHB en cocaïne en niet in het bezit was van een rijbewijs, vertoonde roekeloos rijgedrag. Hij reed met hoge snelheid, slingerde over de weg en haalde gevaarlijk in, wat resulteerde in een botsing met de auto van twee slachtoffers. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte schuldig was aan het veroorzaken van het ongeval, waardoor de slachtoffers zwaar lichamelijk letsel opliepen. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en legde een proeftijd van drie jaren op. Daarnaast kreeg de verdachte een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier jaren en een hechtenis van twee weken voor een ander feit. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het gevaar dat de verdachte voor andere weggebruikers had gecreëerd. De bijzondere voorwaarden die aan de voorwaardelijke straf zijn verbonden, omvatten een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en meewerken aan middelencontrole.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.226083.23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 5 december 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 november 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.P. Altena en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. D.C. Dorrestein, advocaat te Houten, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
Primair (artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994)
op 25 juni 2023 te Muiden, gemeente Gooise Meren, als bestuurder van een personenauto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt. Terwijl hij onder invloed was van GHB en cocaïne en niet in het bezit van een rijbewijs, heeft hij:
- met hoge snelheid gereden;
- onvoldoende rechts gehouden;
- geslingerd over verschillende rijbanen en daarbij andere voertuigen afgesneden;
- zijn snelheid plotseling verhoogd en onverwacht verminderd en zijn voertuig daarbij onvoldoende onder controle gehouden, en
vervolgens zijn personenauto op zodanige wijze naar rechts gestuurd en tegen de personenauto van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gebotst, waardoor aan hen zwaar lichamelijk letsel is toegebracht, dan wel letsel waaruit tijdelijke ziekte of verhindering van normale bezigheden is ontstaan;
Subsidiair (artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994)
op 25 juni 2023 te Muiden, gemeente Gooise Meren, als bestuurder van een personenauto op de hiervoor beschreven manier de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden;
Meer subsidiair (artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994)
op 25 juni 2023 te Muiden, gemeente Gooise Meren, als bestuurder van een personenauto op de hiervoor beschreven manier gevaar en/of hinder op de weg heeft veroorzaakt;
Feit 2
op 25 juni 2023 te Muiden, gemeente Gooise Meren, een personenauto heeft bestuurd, terwijl het drugsgehalte in zijn bloed 78 milligram GHB en 18 microgram cocaïne per liter bloed bedroeg;
Feit 3
op 25 juni 2023 te Muiden, gemeente Gooise Meren, een personenauto heeft bestuurd zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit een rijbewijs was afgegeven.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en het onder 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Met betrekking tot feit 1 primair stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat het rijgedrag van verdachte kan worden gekwalificeerd als zeer onvoorzichtig en onoplettend in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW). Daarnaast stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat het letsel van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel.
Voor zover van belang worden de standpunten van de officier van justitie hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman sluit zich ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde met betrekking tot de mate van schuld aan bij de officier van justitie, maar stelt zich op het standpunt dat het letsel van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Voor het overige onder 1 primair en het onder 2 en 3 aan verdachte ten laste gelegde, refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de in zijn bloed aangetroffen cocaïne merkt verdachte op dat dit niet kan, omdat hij ten tijde van de feiten al enige tijd van zijn cocaïneverslaving af was.
Voor zover van belang worden de standpunten van de verdediging hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van de redengevende feiten en omstandigheden die in de hieronder opgenomen bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair ten laste gelegde, in die zin dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan [slachtoffer 1] zodanig letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en aan [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel is toegebracht. De rechtbank merkt het rijgedrag van verdachte aan als roekeloos, zodat sprake is van de zwaarste vorm van schuld. Dat betekent dat de rechtbank een zwaardere vorm van schuld bewezen acht dan de officier van justitie en de raadsman. Daarnaast acht de rechtbank het onder 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
Bewijsmiddelen [1]
Een proces-verbaal van aanrijding misdrijf, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Betrokken voertuig 1: personenauto Hyundai [kenteken]
Bestuurder: [slachtoffer 1]
Betrokken voertuig 2: personenauto Lynk&Co [kenteken] [2] Bestuurder: [verdachte]
Bij controle bij het Rijbewijsregister bleek de bestuurder niet bevoegd te zijn een motorrijtuig te besturen. Bij deze controle bleek mij het volgende: aan de bestuurder was nooit een rijbewijs afgegeven voor de categorie motorrijtuigen waartoe het door de bestuurder bestuurde voertuig behoorde.
Bij het ongeval hebben onderstaande personen letsel opgelopen:
Achternaam: [slachtoffer 1]
Voornamen: [voornamen]
Achternaam: [slachtoffer 2]
Voornamen: [voornamen] [3]
Een proces-verbaal forensisch onderzoek verkeer, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zondag 25 juni 2023, omstreeks 13:10 uur vond er een verkeersongeval plaats op Rijksweg A1 links te Muiden tussen 2 voertuigen, een Lynk&Co en een Hyundai. De bestuurder van de Lynk&Co reed op rijstrook 1 van Rijksweg Al links komende uit de richting van Hilversum en gaande in de richting van Amsterdam. De bestuurder van de Hyundai reed op rijstrook 2 in dezelfde richting als de Lynk&Co. Op enig moment verloor de bestuurder van de Lynk&Co de controle over zijn voertuig en botst met de rechtervoorzijde tegen de linkerachterzijde van de Hyundai.
Als gevolg van dit verkeersongeval zijn alle inzittenden c.q. betrokkenen naar een ziekenhuis overgebracht. [4]
Wij zagen het volgende:
- de A1 te Muiden in de richting van Amsterdam was voor het openbaar verkeer opengesteld;
- de maximumsnelheid bedroeg ter plaatse 100 km/u als gevolg van artikel 62 jo. Verkeersborg A1 van bijlage 1 van het RVV 1990. [5]
Een proces-verbaal rijden onder invloed, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zondag 25 juni 2023 heeft de arts, [arts] in aanwezigheid van mij de verdachte bloed afgenomen conform Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer.
Tevens heb ik het opdrachtformulier Toxicologisch onderzoek voorzien van een genummerde en op naam gestelde SIN-sticker "Analyse" met het nummer TACA9018NL. [6]
Een rapport alcohol en drugs in het verkeer, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Resultaten onderzoek in bloed van [verdachte]
Cocaïne eindresultaat in bloed met TACA9018NL: 18 microgram per liter
Cocaïne grenswaarde indien in combinatie gebruikt: 10 microgram per liter
GHB eindresultaat in bloed met TACA9018NL: 78 mililiter per liter
GHB grenswaarde indien in combinatie gebruikt: 5 mililiter per liter [7]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 november 2024:
Ik ben die dag in de auto van mijn vriendin, de Lynk&Co, gestapt en ben gaan rijden, terwijl ik onder invloed was van GHB. Ik ben niet in het bezit van een rijbewijs. [8]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik reed rond 13:00 uur met mijn paardentrailer over de A1 in de richting van Amsterdam. Ik reed net voor de tunnel ter hoogte van Muiden op de meest rechterbaan van de rijstrook, nabij de vluchtstrook. Ik denk dat ik rond de 90 kilometer reed. Ik zag vervolgens dat ik links werd ingehaald door een voertuig, het viel mij direct op dat dit voertuig sneller dan mij reed. Ik denk rond de 130 kilometer. Gezien de snelheid van het voertuig had ik direct een slecht gevoel en kort nadat het voertuig mij passeerde, vanaf rijstrook 1 stuurde deze uit het niets plots naar rechts richting de vluchtstrook, dus op mijn rijstrook. Op dat moment reden er twee voertuig voor mij. Ik zag dat het donkerkleurig voertuig in botsing kwam tegen de linkerachterzijde van het voertuig, welke als tweede voor mij reed. [9]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zondag 25 juni 2023 omstreeks 13:00 uur reed ik met mijn partner op de A1 richting Muiden. Mijn partner reed en ik was passagier. Ik zag een zwarte auto, waarvan ik nu weet dat het een Lynk en co is, ons voorbij komen. De zwarte auto viel mij op nadat hij ons gepasseerd was omdat hij erg aan het slingeren was. Mijn partner heeft afstand genomen van de auto omdat hij niet in zijn eigen rijbaan bleef rijden en steeds slingerde richting de vangrail en een andere rijstrook. Ik zag dat hij steeds vol gas richting een voorganger reed en als hij er bij was heel hard ging remmen. Hij ging vol in de ankers zeg maar. Het werd steeds erger, de slingers werden steeds groter en toen hebben ik en mijn partner besloten om 112 te bellen. Het leek wel of de bestuurder van de zwarte auto onder invloed was. Tijdens dit gesprek ging de zwarte auto helemaal richting de vangrail. Inmiddels was de snelweg van vijfbaans naar driebaans gegaan. De zwarte auto reed op de baan het dichts bij de vangrail. Hier reden wij ook op. Hij raakte de vangrail net niet het scheelde echt een haartje. Daarna zag ik dat het zwarte voertuig plotseling naar rechts ging. Één ( 1) auto reed voor de zwarte auto, voor die ene auto reed nog een auto en naast de zwarte auto reed ook een auto. Naast de auto die voor het zwarte voertuig reed, reed rechts ook een auto. Ze reden zogezegd even in een vierkantje. Het leek alsof de zwarte auto tussen de auto's door wilde. Ik vond het een raar besluit omdat het absoluut niet zou passen. Ik zag dat de zwarte auto met zijn rechtervoorkant de auto die rechts van de auto die voor hem reed raakte. [10]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zondag 25 juni 2023, omstreeks 13:00 uur, reed ik als bestuurder in mijn personenauto over de A1. Ik reed ongeveer 105 kilometer per uur. Ik reed in de richting van Amsterdam en ter hoogte van Muiderberg. Op dat moment zag ik een zwarte personenauto van het merk "Lynk & Co" over de A1 rijden. Ik zag dat de genoemde zwarte auto, met een snelheid van ook ongeveer 105 kilometer per uur voor mij reed. Ik zag wel dat de zwarte auto onnodig links reed over de inhaalstrook. Dit omdat deze zwarte auto, op dat moment, niemand inhaalde. Ik zag ook dat de zwarte auto over de linker rijbaan bijna tegen de vangrail reed. Ik zag hierop dat de zwarte auto moest remmen voor twee voorrijdende auto's. Ik zag ook dat de zwarte auto meer slingerend ging rijden over de verschillende vluchtstroken. Hierop vroeg ik mijn vrouw of zij 112 wilde bellen. Wij hadden het idee dat de man van iets onder invloed was gezien zijn rijstijl. Hierop zag ik dat de zwarte auto achter twee auto's drukte die voor hem reden. Hierop zag ik dat de bestuurder van de zwarte auto naar rechts stuurde en achterop een voorrijdende personenauto reed waarvan ik de kleur en het merk niet gezien heb. [11]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik reed rond 13:00 uur over de A1 in de richting van Amsterdam. Wij reden net voor de tunnel ter hoogte van Muiden op de middelste rijstrook. Mijn vriendin reed en ik zat als bijrijder er naast. Ik gok dat wij rond de 100 kilometer per uur reden. Ik zag dat wij links werden ingehaald door een voertuig, het viel mij op dat dit voertuig ver boven de toegestane snelheid reed. Het was een donkerkleurig voertuig van het merk LYNCK & CO. Ik zei nog tegen mijn vriendin dat het niet goed kon gaan gezien de snelheid, vrijwel direct daarna zag ik dat het voertuig vanaf rijstrook 1 heel hard, zonder richting aan te geven, naar rechts instuurde in de richting van rijstrook 3/vluchtstrook. Ik zag dat de LYNC & CO in contact kwam met een groenkleurig voertuig en dat de LYNC & CO vervolgens tegen de zijwand van de tunnel aan reed en over de kop sloeg. [12]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ging in de richting van Amsterdam. Ik reed door de tunnel links op de Al. Ik zag een zwarte auto in mijn binnenspiegel aankomen rijden. Ik reed op de derde rijbaan en ik zag dat de zwarte auto mij rechts in haalde. Ik denk dat de auto 120 kilometer per uur reed. Ik zag dat de zwarte auto een andere auto met kenteken [kenteken] van achter raakte. [13]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 6] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[getuige 6] vertelde mij, kort en bondig dat zij:
- naast [A] in de auto zat en dat zij reden op rijstrook 2 van de A1 richting Amsterdam.
- plotseling een grote zwarte of donkere auto achter zich zagen opdoemen.
- zag dat [A] nog maar net naar rechts kon uitwijken om een aanrijding met de donkere auto te voorkomen.
- zag dat de donkere hun links, op rijstrook 1 met hoge snelheid passeerde.
- zag dat de donkere auto tussen twee auto's door wou rijden die op rijstrook 2 en 3 reden.
- zag dat de donkere auto de linker van de twee auto's hierbij raakte en hierdoor over de kop vloog. [14]
Medische verklaring betreffende [slachtoffer 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Betreft: [slachtoffer 1] , [1974]
Anamnese
Voornamelijk pijn rechts thoracaal, sternum en rechter pols. [15]
Secundary survey
Hoofd/hals: hematoom li frontaal
Thorax: drukpijn re thoraxhelft
Beleid
Met ontslag naar huis
Recept oxynorm mee [16]
Een proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Hoelang heb je in totaal niet kunnen werken?
A: 25 juni 2023 was het ongeluk gebeurd. En twee oktober 2023 ben ik weer begonnen met werken. Dus ik heb ruim drie maanden thuis gezeten.
V: Hoelang kon je gedeeltelijk werken?
A: Vanaf 2 oktober 2023 ben ik begonnen. Met twee cliënten per week. 25 oktober 2023 had ik mijn derde cliënt. En 21 november 2023 mijn vierde. 13 december 2023 mijn vijfde cliënt. en 8 januari 2024 mijn zesde en vandaag mijn 7e cliënt. Ik heb een contract van 30 uur. En op dit moment werk ik 16 uur per week.
V: Waar heb je nu op dit moment nog last van?
A: van mijn knie, mijn pols en dat ligt eraan wat voor handeling ik doe. Mijn ribbenkast en borstbeen en mijn rug. [17]
V: Wanneer ben je veel volledig inzetbaar voor 30 uur per week bij je werk?
A: Ik heb contact met de bedrijfsarts. Hij zei dat hij niet echt een plan kan maken. Zodra ik denk dat het mij weer lukt kan ik in goed overleg met mijn bedrijfsarts en mijn werk aangeven dat ik er weer een cliënt er bij doe. [18]
Een proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik voelde wel heel veel pijn in mijn nek. De pijn is was onbeschrijfelijk. Echt ondragelijk. Ik hoorde iemand zeggen dat er twee ribben waren gebroken. En dat er een haarscheurtje in mijn borstbeen zat. Ik weet wel dat ik twee dagen in het ziekenhuis lag en een nekbrace moest dragen. In totaal ben ik vijf weken bij mijn broertje geweest en die heeft voor mij gezorgd. Zeker de eerste drie weken heb ik niks kunnen doen. Ik kon niet voor mijn dochter zorgen. [19]
Medische verklaring betreffende [slachtoffer 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Betreft: [slachtoffer 2] , [1976]
Anamnese
Patiente was betrokken bij een auto-ongeval waarbij ze de volgende letsels opliep:
- Costa 8 en 9 fractuur rechts met kleine pneumothorax
- Mogelijk sternumfractuur
Beloop
Het beloop was ongecompliceerd. De letsels werden conservatief behandeld. Rontgencontrole van de thorax toonde geen pneumothorax meer. Patiente dient vrij te mobiliseren en kon in goede klinische conditie naar huis worden ontslagen. [20]
Samenvatting
Hoofddiagnose: ribfracturen, pneumothorax, mogelijk sternumfractuur.
Therapie: fysiotherapie, pijnstilling.
Complicaties: geen.
Ontslag naar: huis.
Nazorginstantie: polikliniek [ziekenhuis] . [21]
Medische verklaring betreffende [slachtoffer 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
4-08-23 haarscheur in sternum, twee gebroken ribben, nek geeft nog veel klachten. [22]
Een schriftelijk bescheid betreffende de slotovereenkomst mediation in strafzaken
15 november 2024, [slachtoffer 2] zegt dat ze nog dagelijks pijn heeft aan haar nek. Vanwege de bijwerkingen is ze pijnstillers aan het afbouwen en zal ze moeten leren leven met de pijn. [23]
Een proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Hoelang heb je in totaal niet kunnen werken?
A: Ik doe vrijwilligerswerk als overblijfmoeder bij mijn dochter op de basisschool. Na het ongeval had mijn dochter nog twee weken school en daarna was het zomervakantie. In die twee weken voor de zomervakantie kon ik helemaal niet werken. Daarna was het zes weken zomervakantie waardoor ik kon rusten. Na deze zes weken zomervakantie kon ik rustig aan weer beginnen met werken. Ik werk normaal op maandag, dinsdag en donderdag, maar ik was nog niet helemaal fit. Dus na die zes weken vakantie werkte ik in eerste instantie alleen op maandag en donderdag. Drie dagen werken kon ik lichamelijk nog niet aan. Mijn werkdagen bestaan uit 1,5 uur per dag.
V: Hoelang kon je gedeeltelijk werken?
A: Ik heb ongeveer 1,5 maand maar twee dagen in de week gewerkt. Daarna kon ik weer drie dagen werken. Al de werkdagen heb ik wel gewoon 1,5 uur gewerkt.
V: Hoe ging je om met het herstel na het ongeval?
A: De impact van het ongeluk op mij is groot geweest, ik slik sinds het ongeluk oxycodon, 10 milligram, twee keer per dag en dat is dan langwerkend. Deze medicatie maakt mij versuft en warrig in mijn hoofd. Daarnaast slaap ik slecht door mijn nekklachten die ik sinds het ongeluk heb. Overdag ben ik minder fit door de pijn in mijn nek en de medicatie.
Vrijdag 2 februari heb ik een afspraak bij de pijnpoli in het [ziekenhuis] te Leiden. Ik hoop dat zij mij hier andere medicatie kunnen aanbieden en mij kunnen voorzien van tips over hoe ik moet omgaan met mijn nekklachten.
Voor mijn nekklachten loop ik nog steeds bij de fysiotherapeut. Bij deze therapeut zit ook een ontspanningstherapeut die mij help ontspannen, waardoor de klachten iets minder worden. [24]
V: Heb je nu op dit moment nog last van?
A: Ik heb sinds het ongeluk onverminderd last van mijn nek, dit is 24 uur per dag, 7 dagen in de week een zeurende/bonkende pijn. Ook heb ik bij bepaalde inspanningen zoals: stofzuigen, opruimen of mijn autogordel omdoen last van mijn borstbeen. Ik voel dan een soort drukkende/zeurende pijn alsof er continu iets tegen mijn borst word aangedrukt. [25]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1 primair
Causaliteit
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van het primair ten laste gelegde artikel 6 WVW, is het allereerst vereist dat er een causaal verband bestaat tussen gedragingen van verdachte en het ongeval. Daarbij gaat het om de vraag of het verkeersongeval redelijkerwijs als gevolg aan verdachte is toe te rekenen. Dat is het geval.
De rechtbank stelt daartoe op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte reed op 25 juni 2023, terwijl hij niet in het bezit was een rijbewijs, in de auto van zijn vriendin over de A1 ter hoogte van Muiden. Verdachte was op dat moment onder invloed van cocaïne en GHB, waarbij sprake was van 18 microgram cocaïne per liter bloed en 78 milliliter GHB per liter bloed. Deze hoeveelheden cocaïne en GHB liggen ver boven de toegestane grenswaarden bij combinatiegebruik, waarbij het bij de cocaïne gaat om bijna een verdubbeling en bij de GHB zelfs om vijftien maal de toegestane hoeveelheid. Verdachte heeft tijdens zijn verhoor bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij inderdaad GHB had gebruikt, maar dat het niet kan dat hij cocaïne in zijn bloed had. Dat verweer wordt echter door de bewijsmiddelen weerlegd.
Naast het feit dat verdachte fors onder invloed was van GHB en cocaïne, reed hij ook harder dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 100 km/u. Hoewel de rechtbank niet heeft kunnen vaststellen hoe hard verdachte precies heeft gereden, stelt de rechtbank op basis van de getuigenverklaringen in het dossier vast dat verdachte in elk geval harder heeft gereden dan ter plaatse was toegestaan. Meerdere getuigen hebben verdachte immers zien rijden en hebben verklaard dat hij fors harder reed dan de aldaar toegestane 100 km/u. De rechtbank stelt op grond van de getuigenverklaringen eveneens vast dat verdachte over de weg slingerde, onnodig links reed en zijn snelheid meerdere malen plotseling verhoogde en verminderde. De rechtbank verwijst hierbij in het bijzonder naar de verklaring van getuige [getuige 2] , die verklaart dat hij en zijn vrouw het rijgedrag van verdachte dermate verontrustend vonden dat zij, alvorens het ongeluk had plaatsgevonden, besloten om 112 te bellen. Even later verloor verdachte inderdaad de controle over zijn voertuig en kwam hij in botsing met de personenauto van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
De rechtbank concludeert op grond van bovenstaande dat het verkeersongeval is veroorzaakt door de gedragingen van verdachte en dat het verkeersongeval redelijkerwijs als gevolg van zijn handelen aan hem kan worden toegerekend.
De mate van schuld
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van een overtreding in de zin van artikel 6 WVW, is in de tweede plaats vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van verdachte is te wijten. In het algemeen geldt dat onder 'schuld' als delictsbestanddeel een grove of aanmerkelijke schuld wordt verstaan die bestaat in verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid. Of daarvan sprake is, wordt bepaald door de manier waarop die schuld in de tenlastelegging nader is geconcretiseerd, en is verder afhankelijk van het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Het komt er daarbij op aan of de verdachte tekortschoot in vergelijking met een gemiddelde andere persoon in vergelijkbare omstandigheden en met een vergelijkbare hoedanigheid.
Bij de vaststelling van de mate waarin verdachte schuld heeft aan het ongeval, wordt onderscheid gemaakt tussen aanmerkelijk onvoorzichtig/onoplettend, zeer onvoorzichtig/onoplettend en roekeloos rijgedrag.
Roekeloosheid
Onder roekeloosheid als zwaarste schuldvorm moet worden verstaan een buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte waardoor een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, terwijl de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn.
Ter terechtzitting is door procespartijen bepleit dat de schuld van verdachte moet worden aangemerkt als aanmerkelijk onvoorzichtig/onoplettend en dat geen sprake is geweest van roekeloos rijgedrag. De rechtbank oordeelt echter anders. De rechtbank verwijst daartoe naar de “Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten” (Stb. 2019, 413) die sinds 1 januari 2020 is in werking getreden. Daarbij heeft de werkgever het begrip roekeloosheid nader ingevuld en zo het toepassingsbereik daarvan willen uitbreiden. Daartoe is in artikel 175 WVW, dat de strafbepaling van artikel 6 WVW bevat, aan het tweede lid toegevoegd dat van roekeloosheid in elk geval sprake is als het gedrag tevens als een overtreding van artikel 5a, eerste lid, WVW kan worden aangemerkt. De rechtbank begrijpt deze bepaling zo, dat zij moet beoordelen of het gedrag van verdachte dat heeft geleid tot het aan zijn schuld te wijten ongeval ook voldoet aan de delictsomschrijving van artikel 5a, eerste lid, WVW. Is dat het geval, dan bestaat de schuld daarmee in roekeloosheid.
Artikel 5a lid 1 WVW 1994 beschrijft – niet uitputtend – een reeks gedragingen. Als de verdachte, door een of meer van dergelijke gedragingen te verrichten, opzettelijk zich zodanig in het verkeer gedraagt dat de verkeersregels in ernstige mate worden geschonden, kan dat gedrag als roekeloos worden aangemerkt als daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is. Bij het bewijs van het opzettelijk in ernstige mate overtreden van de verkeersregels komt het onder meer aan op de feiten en omstandigheden die zicht bieden op “de algehele instelling van de verdachte waar het in het concrete geval zijn deelname aan het verkeer betreft”.
Voor de beantwoording van de vraag of bewezen kan worden dat verdachte artikel 5a WVW heeft overtreden moet aldus worden beoordeeld of 1) verdachte de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden, 2) hij dat opzettelijk heeft gedaan, en 3) daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
1) Ernstige schending van de verkeersregels
De rechtbank heeft op grond van de bewijsmiddelen vastgesteld dat verdachte onder invloed van GHB en cocaïne heeft gereden, de maximumsnelheid ter plaatse heeft overschreden en gevaarlijk heeft ingehaald. Overschrijding van de maximumsnelheid is in artikel 5a, lid 1, onder g WVW aangemerkt als gedraging die als schending van de verkeersregels kan worden aangemerkt. Gevaarlijk inhalen kan ingevolge artikel 5a, lid 1, onder b WVW eveneens worden aangemerkt als een schending van de verkeersregels. Uit lid 2 van artikel 5a WVW volgt voorts dat mede in aanmerking wordt genomen de mate waarin verdachte onder invloed van verdovende middelen verkeerde. Daarbij komt dat verdachte onnodig links reed, slingerede en niet over een rijbewijs beschikte. Deze gedragingen kunnen naar het oordeel van de rechtbank als een samenstel van overtredingen van verkeersregels worden aangemerkt, zoals bedoeld in artikel 5a WVW.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte deze verkeersregels ook in ernstige mate geschonden. Bij die beoordeling acht de rechtbank in de eerste plaats relevant dat in het bloed van verdachte bijna tweemaal de toegestane hoeveelheid cocaïne en vijftien keer de toegestane hoeveelheid GHB (bij combinatiegebruik) is aangetroffen. Hoewel de rechtbank niet heeft kunnen vaststellen hoe hard verdachte precies heeft gereden, stelt zij op basis van de getuigenverklaringen vast dat verdachte vlak voor het ongeval in elk geval tussen de 105-140 km/u reed en dat hij meerdere auto’s gevaarlijk heeft ingehaald. Daarnaast betrekt de rechtbank bij deze overweging dat getuigen [getuige 2] en [getuige 2] hebben verklaard al 112 te hebben gebeld voordat het ongeluk plaatsvond. De rechtbank leidt mede daaruit af dat het rijgedrag van verdachte bijzonder gevaarlijk was.
Met deze combinatie van gedragingen heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank zonder meer de verkeersregels in ernstige mate geschonden.
2) Opzettelijk
Het opzet van verdachte moet zowel gericht zijn geweest op het schenden van de verkeersregels als op het in ernstige mate schenden van die regels. Bij het antwoord op de vraag of sprake was van opzet op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels moeten de aard en het samenstel van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze werden verricht en alle overige feitelijke omstandigheden van het geval in ogenschouw worden genomen. Daaruit moet kunnen worden afgeleid dat de gedragingen in samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm op opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels gericht is geweest.
De rechtbank is van oordeel dat het rijden met een te hoge snelheid, het gevaarlijk inhalen en het rijden na combinatiegebruik van een dergelijke hoeveelheid GHB en cocaïne, niet anders dan opzettelijk kan worden gedaan. Deze gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm bovendien niet anders worden uitgelegd dan dat verdachte daarmee te verkeersregels opzettelijk heeft geschonden.
3) Gevaar te duchten
Voor het vaststellen dat er levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was, moet het gevaar ten tijde van het handelen naar algemene ervaringsregels voorzienbaar zijn geweest. In zijn algemeenheid acht te rechtbank het zonder meer voorzienbaar dat een zeer gevaarlijke situatie ontstaat door het vertonen van het hiervoor beschreven verkeersgedrag. Dat gevaar heeft zich ook voltrokken, gelet op het feit dat één van de slachtoffers, [slachtoffer 2] , zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Conclusie
Het voorgaande betekent dat het verkeersgedrag dat tot het ongeval heeft geleid, tevens kan worden aangemerkt als een overtreding van artikel 5a WVW. Daarmee is de schuldgradatie van roekeloosheid, gelet op wat is bepaald in artikel 175, tweede lid, WVW, gegeven. De rechtbank komt daarom niet meer toe aan de bespreking van het onder 1, subsidiair en meer subsidiair, aan verdachte ten laste gelegde.
Zwaar lichamelijk letsel
Voor zware mishandeling (
primair) is vereist dat juridisch sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Volgens de wet kan het daarbij gaan om ziekte zonder uitzicht op volledige genezing, arbeidsongeschiktheid, een miskraam of mentale/psychische gevolgen van langer dan vier weken. Buiten deze gevallen kan ook juridisch sprake zijn van zwaar lichamelijk letsel als het letsel zo ernstig is dat het in normaal spraakgebruik zo wordt genoemd. De rechtbank kan bij haar beoordeling kijken naar de aard van het letsel, de noodzaak en aard van medisch ingrijpen (bijvoorbeeld operaties) en het uitzicht op herstel of genezing.
Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat de slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] letsel aan het ongeluk hebben overgehouden. Voor slachtoffer [slachtoffer 2] bestond dat letsel in elk geval uit een scheur in het borstbeen, een klaplong, twee gebroken ribben en nekpijn. Uit het verhoor van de politie van 31 januari jl. blijkt voorts dat zij nog steeds pijnklachten ondervindt ten gevolge van het ongeval, waarvoor zij zware medicijnen moet slikken en dat zij mogelijk zal moeten leren leven met die pijn. Er bestaat bij slachtoffer [slachtoffer 2] ruim een jaar na het ongeval nog altijd geen zicht op verdwijning van de pijn. De rechtbank is, mede gelet op dat laatste, van oordeel dat het hiervoor beschreven letsel kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel in juridische zin.
Ook slachtoffer [slachtoffer 1] heeft letsel opgelopen ten gevolge van het ongeval. Voor haar geldt dat dat letsel bestond uit blauwe plekken en pijn aan verschillende delen van het lichaam. [slachtoffer 1] is op 31 januari jl. door de politie gehoord en zij heeft toen verklaard nog steeds last te hebben van pijnklachten. Zij was op dat moment nog niet volledig aan het werk. De rechtbank neemt aan dat de gevolgen van het ongeval ook voor laatstgenoemde slachtoffer groot zijn en het ongeval veel leed heeft aangericht. Uit de bewijsmiddelen volgt – anders dan bij slachtoffer [slachtoffer 2] – niet dat er geen uitzicht is op genezing of herstel. Daarbij komt dat de aard en omvang van het letsel van [slachtoffer 1] minder ernstig is. De rechtbank is van oordeel dat het letsel van [slachtoffer 1] in juridische zin niet als zwaar lichamelijk letsel kan worden beschouwd, maar dat het slachtoffer ten gevolge van het ongeval zodanig letsel heeft opgelopen dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de normale uitoefening van de bezigheden is ontstaan.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1 primairop 25 juni 2023 te Muiden, gemeente Gooise Meren,als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto merk Lynk&Co), daarmede rijdende over de weg, A1,zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos,- terwijl hij, verdachte, niet in het bezit was van een voor het besturen van dat voertuig (personenauto merk Lynk&Co) vereist rijbewijs en
- terwijl hij, verdachte, onder invloed was van GHB en cocaïne, en- met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 100 kilometer per uur, en
- onvoldoende te voldoen aan zijn, verdachtes, verplichting om zoveel mogelijk rechts te houden, als gesteld in artikel 3 van het reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en
- (daarbij) meermalen, te slingeren over verschillende rijbanen en andere aldaar rijdende voertuigen af te snijden en zijn, verdachtes, snelheid plotseling te verhogen en plotseling te verminderen en
- (daarbij) zijn voertuig onvoldoende onder controle te houden, en
- (vervolgens) zijn motorrijtuig op zodanige wijze naar rechts te sturen waarbij hij, verdachte, met dat door hem bestuurde motorrijtuig tegen het voertuig van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , is gebotst,waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten- nekpijn en een klaplong en twee gebroken ribben, en

waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, te weten

- bloeduitstortingen op hoofd en gelaat en borstpijn en pijn aan arm en asdrukpijn,terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994;
Ten aanzien van feit 2
op 25 juni 2023 te Muiden, gemeente Gooise Meren,
een voertuig, te weten een personenauto merk Lynk&Co, heeft bestuurd, na gebruik van een in artikel 2 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cocaïne en GHB, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stof, te weten 18 microgram per liter cocaïne en 78 milligram per liter GHB bedroeg in elk geval (telkens) zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde;
Ten aanzien van feit 3
op 25 juni 2023 te Muiden, gemeente Gooise Meren,
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto merk Lynk&Co) heeft gereden op de weg, A1, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1 primair en feit 2
de eendaadse samenloop van:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van deze wet;
en
overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Ten aanzien van feit 3
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als (bijzondere) voorwaarden: een meldplicht, een ambulante behandeling, meewerken aan het vinden en behouden van dagbesteding en meewerken aan middelencontrole;
- een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie jaren;
- ten aanzien van feit 3 een hechtenis voor de duur van twee weken.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij het bepalen van de straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een forse taakstraf en een (deels voorwaardelijke) ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen. Verdachte heeft het afgelopen jaar een transitie meegemaakt en is bezig om zijn eigen bedrijfje op te zetten. Samen met zijn partner [B] heeft verdachte twee kinderen. Op dit moment zijn zij uit huis geplaatst, maar er is goed contact met Jeugdzorg en er wordt toegewerkt naar een thuisplaatsing in januari. Daarnaast heeft verdachte zich aangemeld bij De Waag om resistent te blijven van middelen. Ook heeft er een geslaagd mediationtraject plaatsgevonden en heeft verdachte uitgebreid zijn excuses aangeboden. Voorts heeft de reclassering erop gewezen dat een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf tot gevolg zal hebben dat de behandeling van verdachte wordt doorkruist, hetgeen niet wenselijk wordt geacht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
De ernst van de feiten blijkt uit hetgeen hierboven in het kader van de bewijsvraag naar voren is gekomen. Verdachte heeft op 25 juni 2023 als bestuurder van een personenauto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval op de A1 veroorzaakt door roekeloos te rijden. Verdachte is, terwijl hij onder invloed was van bijna twee keer de toegestane hoeveelheid cocaïne en meer dan vijftien keer de toegestane hoeveelheid GHB en niet in het bezit was van een rijbewijs, in de auto gestapt en is gaan rijden. Verdachte heeft vervolgens zeer gevaarlijk rijgedrag vertoond door onder meer de ter plaatse toegestane maximumsnelheid te overschrijden, ernstig te slingeren en gevaarlijk in te halen. Verdachte is op enig moment de controle over zijn voertuig verloren en is in botsing gekomen met de auto van de slachtoffers die voor hem reden, als gevolg waarvan zij (zwaar) lichamelijk letsel hebben opgelopen. De slachtoffers, twee zussen, zaten voorin in de auto en op de achterbank zat de dochter van één van hen, die er gelukkig met een paar blauwe plekken vanaf is gekomen. Uit hetgeen in het dossier en de slotovereenkomst van de mediation is te lezen volgt dat het ongeval op hen alle drie grote impact heeft gehad en over een langere periode veel leed (heeft) veroorzaakt.
Door te handelen zoals bewezen is verklaard, heeft verdachte zeer onverantwoord gedrag vertoond en de verkeersveiligheid op onacceptabele wijze in gevaar gebracht. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan. De rechtbank benadrukt daarbij dat gezien de ernst van de overtredingen alle betrokkenen van geluk mogen spreken dat het niet (nog) erger is afgelopen. Dat het niet erger is afgelopen, is in elk geval niet te danken aan het handelen van verdachte.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie (‘het strafblad’) van verdachte van 19 augustus 2024, waaruit blijkt dat hij al meerdere keren is veroordeeld voor het rijden zonder rijbewijs. Verdachte was dus al een gewaarschuwd mens.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Inforsa van 19 november 2024, opgemaakt door J. Mertens, reclasseringswerker. De reclassering spreekt van een lang delict- en verslavingsverleden en een hardnekkig patroon, waarbij eerdere interventies onvoldoende resultaat hebben opgeleverd. De reclassering schat het recidiverisico in als gemiddeld tot hoog en acht interveniëren door de reclassering en hulpverlening wenselijk. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden dat verdachte zich meldt bij de reclassering en zal meewerken aan ambulante behandeling, dagbesteding en middelencontrole. De reclassering merkt op dat verdachte op korte termijn zal starten met behandeling bij de Waag en dat een eventuele detentie dit traject kan doorkruisen, hetgeen zij niet wenselijk acht.
Mediation
Voorts houdt de rechtbank, op grond van het bepaalde in artikel 51h, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, in het voordeel van verdachte rekening met het feit dat verdachte deel heeft genomen aan mediation om zijn verantwoordelijkheid te nemen en zijn excuses aan te bieden. Slachtoffers hebben aangegeven de indruk te hebben dat de excuses oprecht zijn. Teruggekoppeld is dat deze mediation is geslaagd. Ook ter terechtzitting heeft verdachte berouw getoond.
De straf en maatregel
Bij het bepalen van de strafmodaliteit en de hoogte daarvan, vormt de bewezenverklaring het uitgangspunt. De rechtbank merkt op dat er voor het veroorzaken van een verkeersongeval door roekeloos rijgedrag geen oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) bestaan. De rechtbank kijkt daarom naar straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd, ook al geeft de rechtbank zich rekenschap van het feit dat de relevante feiten en omstandigheden in elke zaak uniek en soms lastig te vergelijken zijn.
Gelet op de ernst van de gedragingen van verdachte, kan naar het oordeel van de rechtbank slechts worden volstaan met een vrijheidsbenemende straf. Gezien de aard en de ernst van de feiten is ook een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen op zijn plaats. De rechtbank ziet in de ernst van feiten en hetgeen is aangevoerd over de persoon van verdachte geen aanleiding om de straf en maatregel geheel voorwaardelijk op te leggen zoals door de verdediging is verzocht.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf neemt de rechtbank de eerder genoemde strafverzwarende en strafverminderende omstandigheden mee.
Alles overwegende acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden. De rechtbank zal daarom een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan drie maanden voorwaardelijk en een proeftijd van drie jaren opleggen. De rechtbank acht een lange proeftijd aangewezen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw in de fout te gaan. Daarnaast legt de rechtbank – anders dan geëist - een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vier jaren op. Ten aanzien van feit 3 legt de rechtbank een hechtenis voor de duur van twee weken op. Aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden die zijn geadviseerd door de reclassering, te weten: een meldplicht, een ambulante behandeling, meewerken met middelencontrole en meewerken bij het vinden en behouden van dagbesteding.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen/gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Gelet op het strafblad van verdachte en hetgeen de reclassering over verdachte heeft gerapporteerd, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zal worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen, omdat deze vordering bij een ander vonnis reeds is toegewezen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de officier van justitie niet ontvankelijk te verklaren in de vordering tot tenuitvoerlegging, omdat deze vordering bij een ander vonnis reeds is toegewezen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen. Reden daarvoor is dat de vordering reeds bij een ander vonnis is toegewezen.

10.TOEPASSELIJE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 55, 62 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 6, 8, 107, 175, 176, 177, 179 van de Wegenverkeerswet 1994;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte voor het onder feit 1 en 2 bewezen verklaarde tot
een gevangenisstraf van 9 (negen) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 3 (drie) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij
een proeftijd van 3 (drie) jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie dagen na heden meldt bij de reclassering Inforsa op het adres Wittevrouwenkade 6 te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich zal laten behandelen door Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* zich in zal spannen voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
* mee zal werken aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering
dadelijk uitvoerbaarzijn;
-
ontzegtverdachte ter zake van het onder feit 1 en 2 bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen
voor de duur van 4 (vier) jaren;
-
veroordeeltverdachte voor het onder feit 3 bewezen verklaarde tot
een hechtenis van 2 (twee) weken;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 96-268986-20
-
wijst afde vordering tot tenuitvoerlegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.M. Lemmen, voorzitter, mrs. L.M.G. de Weerd en M.J. Westerink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Opsteyn, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 december 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 25 juni 2023 te Muiden, gemeente Gooise Meren, althans in Nederland,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto merk Lynk&Co), daarmede rijdende over de weg, A1,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- terwijl hij, verdachte, niet in het bezit was van een voor het besturen van dat voertuig (personenauto merk Lynk&Co) vereist rijbewijs en/of
- terwijl hij, verdachte, onder invloed was van GHB en/of cocaïne, althans van een of meer stoffen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen en/of
- met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 100 kilometer per uur, althans met (een) veel hogere snelhe(i)d(en) dan ter plaatse veilig was, over die weg te rijden en/of
- onvoldoende te voldoen aan zijn, verdachtes, verplichting om zoveel mogelijk rechts te houden, als gesteld in artikel 3 van het reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en/of
- (daarbij) meermalen althans eenmaal, te slingeren over verschillende rijbanen en/of andere aldaar rijdende voertuigen af te snijden en/of zijn, verdachtes, snelheid plotseling/onverwacht te verhogen en/of plotseling/onverwacht te verminderen en/of
- (daarbij) zijn voertuig onvoldoende onder controle te houden, althans niet met de nodige voorzichtigheid te besturen en/of
- (vervolgens) zijn motorrijtuig op zodanige wijze naar rechts te sturen waarbij hij, verdachte met dat door hem bestuurde motorrijtuig tegen het voertuig van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , is aangereden en/of gebotst,
waardoor (een) ander(en) (genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten
- bloeduitstortingen op hoofd en gelaat en/of borstpijn en/of pijn aan arm en/of asdrukpijn ten aanzien van [slachtoffer 1] en/of
- nekpijn en/of een klaplong en/of twee gebroken ribben ten aanzien van [slachtoffer 2] ,
of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994,
dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet;
( art 175 lid 3 Wegenverkeerswet 1994, art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 juni 2023 te Muiden, gemeente Gooise Meren, althans in Nederland,
als bestuurder van een voertuig (personenauto merk Lynk&Co), daarmee rijdende op de weg, A1, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de
verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
- terwijl hij, verdachte, niet in het bezit was van een voor het besturen van dat voertuig (personenauto merk Lynk&Co) vereist rijbewijs en/of
- terwijl hij, verdachte, onder invloed was van GHB en/of cocaïne, althans van een of meer stoffen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen en/of
- met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 100 kilometer per uur, althans met (een) veel hogere snelhe(i)d(en) dan ter plaatse veilig was, over die weg te rijden en/of
- onvoldoende te voldoen aan zijn, verdachtes, verplichting om zoveel mogelijk rechts te houden, als gesteld in artikel 3 van het reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en/of
- (daarbij) meermalen althans eenmaal, te slingeren over verschillende rijbanen en/of andere aldaar rijdende voertuigen af te snijden en/of zijn, verdachtes, snelheid plotseling/onverwacht te verhogen en/of plotseling/onverwacht te verminderen en/of
- (daarbij) zijn voertuig onvoldoende onder controle te houden, althans niet met de nodige voorzichtigheid te besturen en/of
- (vervolgens) zijn motorrijtuig op zodanige wijze naar rechts te sturen waarbij hij, verdachte met dat door hem bestuurde motorrijtuig tegen het voertuig van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , is aangereden en/of gebotst,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was
( art 5a lid 1 Wegenverkeerswet 1994 )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 juni 2023 te Muiden, gemeente Gooise Meren, althans in Nederland,
als bestuurder van een voertuig (personenauto merk Lynk&Co), daarmee rijdende op de weg, A1,
- terwijl hij, verdachte, niet in het bezit was van een voor het besturen van dat voertuig (personenauto merk Lynk&Co) vereist rijbewijs en/of
- terwijl hij, verdachte, onder invloed was van GHB en/of cocaïne, althans van een of meer stoffen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen en/of
- met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 100 kilometer per uur, althans met (een) veel hogere snelhe(i)d(en) dan ter plaatse veilig was, over die weg is gereden en/of
- onvoldoende heeft voldaan aan zijn, verdachtes, verplichting om zoveel mogelijk rechts te houden, als gesteld in artikel 3 van het reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en/of
- (daarbij) meermalen althans eenmaal, heeft geslingerd over verschillende rijbanen en/of andere aldaar rijdende voertuigen heeft afgesneden en/of zijn, verdachtes, snelheid plotseling/onverwacht heeft verhoogd en/of plotseling/onverwacht heeft verminderd en/of
- (daarbij) zijn voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden, althans niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of
- (vervolgens) zijn motorrijtuig op zodanige wijze naar rechts heeft gestuurd waarbij hij, verdachte, met dat door hem bestuurde motorrijtuig tegen het voertuig van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , is aangereden en/of gebotst,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )
2
hij op of omstreeks 25 juni 2023 te Muiden, gemeente Gooise Meren, althans in Nederland,
een voertuig, te weten een personenauto merk Lynk&Co, heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen,
na gebruik van een in artikel 2 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer aangewezen stof(fen) als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cocaïne en/of GHB (gammahydroxybutyraat, gamma butyrolacton of 1,4-butaandiol),
terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed (of adem) bij iedere aangewezen stof, te weten 18 microgram per liter cocaïne en/of 78 milligram per liter GHB (gammahydroxybutyraat, gamma butyrolacton of 1,4-butaandiol) bedroeg
in elk geval (telkens) een hoger gehalte dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die aangewezen stof(fen) vermelde grenswaarde(n)
( art 8 lid 5 Wegenverkeerswet 1994 )
3
hij, op of omstreeks 25 juni 2023 te Muiden, gemeente Gooise Meren, althans in Nederland
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto merk Lynk&Co) heeft gereden op de weg, A1, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
( art 107 lid 1 Wegenverkeerswet 1994 )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 21 november 2023, genummerd PL0900-2023233743, opgemaakt door politie Midden-Nederland en Amsterdam, (digitaal) doorgenummerd 1 tot en met 138 en de aanvullende verhoren van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] van 31 januari 2024. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 9 van het dossier.
3.Pagina 10 van het dossier.
4.Pagina 37 van het dossier.
5.Pagina 26 van het dossier.
6.Pagina 126 van het dossier.
7.Een geschrift, zijnde een rapport Alcohol en Drugs in het verkeer van 19 juli 2023, opgesteld door Toxicoloog Dr. Apr. L. Delahaye, pagina 131 van het dossier.
8.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 november 2024.
9.Pagina 69 van het dossier.
10.Pagina 114 van het dossier.
11.Pagina 117 van het dossier.
12.Pagina 109 van het dossier.
13.Pagina 111 van het dossier.
14.Pagina 122 van het dossier.
15.Een geschrift, zijnde een geneeskundige verklaring van 25 juni 2023 door zorgverlener drs. [C] , pagina 86 van het dossier.
16.Idem, pagina 87 van het dossier.
17.Aanvullend proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1] van 31 januari 2024, p. 1.
18.Idem, pagina 2.
19.Pagina 94 van het dossier.
20.Een geschrift, zijnde een geneeskundige verklaring van 3 juli 2023 door zorgverlener dr. [D] , pagina 100 van het dossier.
21.Idem, pagina 101 van het dossier.
22.Een geschrift, zijnde een geneeskundige verklaring van 4 augustus 2023 door [E] , huisarts, pagina 102 van het dossier.
23.Slotovereenkomst mediation in strafzaken tussen [slachtoffer 2] en verdachte, pagina 2.
24.Aanvullend proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 2] van 31 januari 2024, p. 1.
25.Idem, pagina 2.