Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
[eiseres],
[gedaagde],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 15;
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
“extra fases goot”en
“aanbrengen goot”(iii). [gedaagde] heeft ook nog aangevoerd dat zij de kosten voor
“meerwerk palen [.] ”niet verschuldigd is, maar deze kostenpost staat niet op het ter discussie staande overzicht van [eiseres] en zal daarom onbesproken worden gelaten.
“slip of the pen”betreft, maar dit is onvoldoende om haar stelling dat uitgegaan moet worden van 3804 m² aan minder geleverde betonvloer als juist te kunnen beschouwen. Dit geldt ook voor haar stelling dat zij het aantal m² gerealiseerde terreinverharding heeft laten inmeten. Het had op de weg van [eiseres] gelegen om bijvoorbeeld een rapport te overleggen waaruit blijkt dat het door haar gestelde aantal m² gerealiseerde terreinverharding klopt. Dat heeft zij niet gedaan. [eiseres] heeft dus onvoldoende onderbouwd dat haar opgave van het aantal m² gerealiseerde terreinverharding klopt. Daarom zal worden uitgegaan van de opgave van [gedaagde] .
“extra fases goot”en
“aanbrengen goot”betwist, omdat een toelichting daarvan ontbreekt. [eiseres] heeft de onderliggende facturen van haar onderaannemer bij akte in het geding gebracht en heeft op de mondelinge behandeling gesteld dat uit die facturen volgt dat de extra kosten voor de goten zijn gemaakt. Na de onderbouwing van deze kosten door [eiseres] heeft [gedaagde] deze kosten niet weersproken. Deze kosten van
“extra fases goot”en
“aanbrengen goot”moeten daarom door [gedaagde] betaald worden aan [eiseres] .
4.De beslissing
4 december 2024.