ECLI:NL:RBMNE:2024:6597

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
3 december 2024
Zaaknummer
16-146753-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van bankhelpdeskfraude met oplichting en diefstal

Op 3 december 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen [verdachte], die beschuldigd werd van het medeplegen van bankhelpdeskfraude. De zaak betreft een serie van 41 gevallen van bankhelpdeskfraude waarbij ouderen werden opgelicht door zich voor te doen als bankmedewerkers. De aangevers, vaak op hoge leeftijd, werden gebeld en misleid om hun bankpassen en waardevolle goederen af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte] samen met anderen betrokken was bij deze oplichtingen en diefstallen, waarbij aanzienlijke schade is veroorzaakt aan de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en deelname aan een gedragsinterventie. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waaronder schadevergoeding voor materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen goederen verbeurd verklaard. De uitspraak benadrukt de ernst van bankhelpdeskfraude en de kwetsbaarheid van de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-146753-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 december 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1988] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] ,
hierna: [verdachte] .
INLEIDING
Op 28 maart 2022 vond in [plaats 1] een zogenoemde bankhelpdeskfraude plaats. Aangeefster werd gebeld door iemand die zich voordeed als een bankmedewerker en vervolgens werd ze bewogen tot afgifte van haar bankpas, sieraden en een schilderij uit de 16e eeuw ( [.] ). Met de bankpas werd daarna geld opgenomen bij een pinautomaat in Utrecht. Op camerabeelden van die pintransactie werd verdachte [medeverdachte 4] door agenten herkend als pinner. Uit onderzoek in de politiesystemen bleek dat [medeverdachte 4] ook in andere zaken werd herkend op camerabeelden van pinmomenten. De politie startte daarop onderzoek 2CC22Lelie, gericht op de opsporing van een groot aantal bankhelpdeskfraudes. Op 11 januari 2023 werd tijdens het opsporingsprogramma [opsporingsprogramma] aandacht besteed aan een diefstal/oplichting in [plaats 1] . In die uitzending werden de door de daders meegenomen sieraden en het schilderij getoond. Naar aanleiding van deze uitzending kwamen er meerdere MMA-meldingen binnen, die wezen in de richting van de verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Uiteindelijk zijn de telefoons van die verdachten onderzocht, vonden er doorzoekingen in hun woningen plaats, en is ook [verdachte] aangemerkt als verdachte.
In totaal zijn 41 gevallen van bankhelpdeskfraude bij de rechtbank aangebracht. In de aangiftes van deze zaken is een terugkerende werkwijze,
de modus operandi, te zien. Deze was als volgt. De aangevers, allen op hoge leeftijd, werden gebeld door een persoon die zich voordeed als een medewerker van de bank. Deze bankmedewerker stelde zich vaak voor als bijvoorbeeld [verzonnen naam 1] of [verzonnen naam 2] / [verzonnen naam 3] . De zogenaamde bankmedewerker vertelde de aangevers dat er frauduleuze transacties op hun bankrekening plaatsvonden of zouden gaan plaatsvinden. In veel gevallen werden aangevers urenlang aan de telefoon gehouden, waarbij soms ook werd gedaan alsof zij intern werden doorverbonden. De aangevers werden tijdens deze gesprekken bewogen hun bankpassen met pincodes en andere waardevolle eigendommen af te geven. Aangevers werd gevraagd de pincode in te spreken na het horen van een geluidssignaal (piep), die in werkelijkheid werd afgespeeld met een andere telefoon. Veelal moest de bankpas in een gesloten envelop worden gedaan die werd geadresseerd aan het politiebureau in de plaats waar aangever woonde. Er zou een koerier bij hen thuis langskomen om deze spullen op te halen. Aan de koerier werd een code gegeven. Deze code werd dan door de koerier aan de deur genoemd, waarna aangevers hun spullen afgaven. De aangevers waren vaak nog aan de telefoon met de zogenaamde bankmedewerker als de koerier voor de deur stond. In de meeste gevallen werd daarna met de opgehaalde pinpas gepind. Soms werden hier ook aankopen mee gedaan.
De strafzaak richt zich tegen vijf verschillende verdachten: [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 4] . De heer [medeverdachte 2] en mevrouw [medeverdachte 1] zijn broer en zus. De heer [medeverdachte 3] en mevrouw [medeverdachte 1] zijn (ex)partners en hebben drie kinderen. Niet iedere verdachte wordt betrokkenheid verweten bij alle 41 zaken. Dit vonnis bevat de beslissingen van de rechtbank ten aanzien van verdachte [verdachte] .
Als eerste wordt het verloop van de strafprocedure weergegeven (hoofdstuk 1), gevold door een weergave van de verwijten die het Openbaar Ministerie [verdachte] maakt (hoofdstuk 2). Daarna worden de standpunten van de officier van justitie en de raadsvrouw over het bewijs besproken en geeft de rechtbank haar overwegingen en beslissingen daarover weer (hoofdstuk 4). Die beslissingen monden uit in hetgeen de rechtbank bewezen acht (hoofdstuk 5) en welke strafbare feiten dat volgens de wet oplevert (hoofdstuk 6). Vervolgens bespreekt de rechtbank hoe zij tot de strafoplegging is gekomen (hoofdstukken 7 en 8). Het laatste deel van dit vonnis bevat de beslissingen van de rechtbank over de inbeslaggenomen goederen (hoofdstuk 9) en de vorderingen van de benadeelde partijen (hoofdstuk 10). Dit vonnis besluit met een weergave van de relevante wetsartikelen voor de strafoplegging (hoofdstuk 11) en het dictum (hoofdstuk 12), waar alle belangrijke beslissingen nog eens worden weergegeven.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 21 september 2023, 15 december 2023, 14 oktober 2024, 15 oktober 2024 en 16 oktober 2024.
De inhoudelijke behandeling van de zaak heeft op 14, 15, en 16 oktober 2024 plaatsgevonden. Het onderzoek ter terechtzitting is op 3 december 2024 gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie mr. S. Mirshahi en van de standpunten van de [verdachte] en mr. C.G.J.E. Lut, advocaat in [locatie] .
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen de volgende benadeelde partijen naar voren hebben gebracht:
- de heer [naam 1] (
zaak 34);
- de heer [naam 2] , [functie 1] bij de ABN AMRO Bank;
- mevrouw [naam 3] , [functie 2] bij de Rabobank.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als
bijlageaan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat [verdachte] :
feit 1in de periode van 5 september 2022 tot en met 10 maart 2023 in [plaats 2] , Huizen, Naarden, Blaricum, Achtmaal, Dokkum, Deventer, Gronsveld, Emmen, Driebergen-Rijsenburg, Zeist en Barneveld meermalen samen met anderen goederen heeft gestolen en geldbedragen heeft gestolen van 12 bankrekeninghouders door te pinnen met de gestolen bankpassen (
valse sleutels);
feit 2in de periode van 5 september 2022 tot en met 10 maart 2023 in [plaats 2] , Huizen, Naarden, Blaricum, Achtmaal, Dokkum, Deventer, Gronsveld, Emmen, Driebergen-Rijsenburg, Zeist en Barneveld meermalen samen met anderen 12 rekeninghouders door
oplichtingheeft bewogen om geld en goederen af te staan, door:
- deze personen te bellen en zich voor te doen als bankmedewerker;
- hen te vertellen dat fraude was gepleegd met hun rekening;
- te zeggen dat medewerkers van de bank/politie langs zouden komen om de bankpassen en waardevolle voorwerpen op te halen en deze in een kluis te leggen en te vragen om hun pincode;
- bij de woning van deze personen langs te gaan, zich voor te doen als bank/politie en om afgifte van geld en voornoemde voorwerpen te vragen, waardoor deze personen dat hebben gedaan;
feit 3op 24 april 2023 in [plaats 2] niet-openbare gegevens heeft geheeld (aangetroffen op zijn laptop Acer Aspire in de woning [adres 1] in [plaats 2] ), namelijk lijsten met gebruikersnamen en e-mailadressen;
feit 4in de periode van 5 september 2022 tot en met 10 maart 2023 in [plaats 2] , Huizen, Naarden, Blaricum, Achtmaal, Dokkum, Deventer, Gronsveld, Emmen, Driebergen-Rijsenburg, Zeist en Barneveld meermalen geldbedragen (van in totaal 30.132,20 euro) en waardevolle voorwerpen heeft witgewassen;
feit 5in de periode van 28 november 2022 tot en met 24 april 2023 in [plaats 2] een schilderij uit de 16e eeuw (twv 90.000 euro) van [naam 4] (zaak 1) heeft geheeld;

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [verdachte] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 tot en met feit 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw bepleit partiële vrijspraak voor feit 1 en feit 2, integrale vrijspraak voor feit 3 en feit 5 en refereert zich voor feit 4 voor zover het gaat om eenvoudig witwassen.
[verdachte] dient partieel te worden vrijgesproken voor de zaken 11, 14, 16, 18, 19, 20, 25 en 34, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs dat [verdachte] enige betrokkenheid had bij deze zaken. De overige vier zaken (zaak 15, 26, 38 en 41) bekent [verdachte] en deze kunnen bewezen worden. Voor die zaken geldt dat de goederen die zijn afgegeven door de aangevers enkel bewezen dienen te worden verklaard onder feit 2 (oplichting) en dat de geldbedragen die zijn gepind enkel bewezen dienen te worden verklaard onder feit 1 (diefstal door middel van valse sleutels). De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft het medeplegen.
[verdachte] dient voor feit 3 te worden vrijgesproken aangezien niet kan worden vastgesteld wat de inhoud is geweest van de bestanden.
Voor wat betreft feit 4 is uit het dossier niet gebleken dat er sprake was van omzettings- of verhullingshandelingen. In het geval van eenvoudig witwassen refereert de raadsvrouw zich – met betrekking tot de vier zaken die [verdachte] heeft bekend – aan het oordeel van de rechtbank.
[verdachte] dient ten slotte voor feit 5 te worden vrijgesproken aangezien op basis van het dossier niet bewezen kan worden dat hij het schilderij voorhanden heeft gehad.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Feit 1, feit 2 en feit 4
Deze feiten zijn door [verdachte] begaan. [verdachte] heeft het onder feit 1, feit 2 en feit 4 ten laste gelegde (voor zover bewezen verklaard) bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor de feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 14 oktober 2024 [2] ;
- een proces-verbaal van aangifte van [naam 5] (
zaak 15) [3] ;
- een proces-verbaal van aangifte van [naam 6] (
zaak 26) [4] ;
- een proces-verbaal van aangifte van [naam 7] (
zaak 38) [5] ;
- een proces-verbaal van aangifte van [naam 8] namens [naam 9] (
zaak 41) [6] ;
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het onderzoek naar de telefoon van verdachte [medeverdachte 4] (Iphone SE) ten aanzien van zaak 15 [7] ;
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het aanvullend onderzoek naar voornoemde telefoon van verdachte [medeverdachte 4] (Iphone SE) [8] ;
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het onderzoek naar de telefoon van verdachte [medeverdachte 2] (Iphone 13 Pro max) ten aanzien van zaak 26 [9] ;
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het aanvullend onderzoek naar voornoemde telefoon van verdachte [medeverdachte 2] ten aanzien van zaak 15 [10] ;
Feit 3
1.
Een proces-verbaal van verhoor [verdachte] , waarin zakelijk weergegeven [verdachte] het volgende staat:
Ik woon aan de [adres 1] in [plaats 2] . [11]
2.
Een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de doorzoeking van de woning aan de [adres 1] in [plaats 2] , waarin zakelijk weergegeven het volgende staat:
Op 24 april 2023 werd voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in de [adres 1] , [postcode] in [plaats 2] .
Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
Een laptop. [12]
Beslaglijst:
Goednummer: 3152916,
omschrijving: Acer laptop Aspire,
vindplaats: onder het bed [13]
3.
Een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het onderzoek naar de aangetroffen Acer laptop, waarin zakelijk weergegeven het volgende staat:
De inbeslaggenomen laptop beschikt over de volgende kenmerken:
Merk: Acer
Type: Aspire A1551-51 [14]
Accounts
Ik zag in de veiliggestelde data de volgende gebruikersaccounts:
[gebruikersaccount 1]
[gebruikersaccount 2]
[gebruikersaccount 3]
[gebruikersaccount 4]
Zoekgeschiedenis
Ik zag in de veiliggestelde data dat er gezocht was op de volgende termen:
- [term 1] – 9-4-2023
- [term 2] – 12-4-2023
- [term 3] – 07-04-2023
- [term 4] – 07-04-2023
- [term 5] – 07-04-2023 [15]
- [term 6] – 08-04-2023
- [term 7] – 08-04-2023
Downloads
Ik zag in de map Downloads in het pad [pad] meerdere tekstbestanden met e-mailadressen en bijbehorende wachtwoorden. lk zag dat een aantal van deze lijsten specifiek op Nederlandse gebruikers gericht waren, zoals de lijst ' [.....] '. Ik heb de gevonden lijsten geëxporteerd.
Deze zogenaamde 'combolists' zijn tekstbestanden welke gebruikersnamen en wachtwoorden bevatten die bijvoorbeeld afkomstig zijn uit gelekte databases.
Ik zag in de internetgeschiedenis van Edge/Internet Explorer 10-11 dat in het pad
[pad] onder andere de volgende bestanden gedownload waren:
• [bestand 1]
• [bestand 2]
• [bestand 3]
• [bestand 4] [16]
Feit 5
1.
Een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de aangifte van [naam 4] (zaak 1), waarin aangever zakelijk weergegeven het volgende heeft verklaard:
Op 28 november 2022 bevond ik mij in de woning op de [adres 2] in [plaats 1] .
Omstreeks 19.30 uur werd ik telefonisch gebeld op mijn huistelefoon. Ik werd gebeld door een mannelijke bankmedewerker van de ABN AMRO bank. Hij stelde zichzelf voor als [verzonnen naam 1] . Ik kreeg te horen dat men geprobeerd had om geld van mijn rekening naar een andere rekening over te maken. Ik moest aan de telefoon blijven tot er iemand bij mij thuis zou komen om het voor de zekerheid te verifiëren.
Ik liep naar de voordeur en ik deed de deur open voor de bankmedewerker.
Ik liet hem binnen in de woning. Vervolgens vroeg hij mij of er nog andere goederen in de woning waren wat van waarde is om het veilig te stellen.
Ik zag dat hij het volgende goed meenam:
- een schilderij van de 16e eeuw twv 90.000 [17]
2.
De verklaring van de [verdachte] ter terechtzitting van 14 oktober 2024, inhoudende zakelijk weergegeven; [18]
De Iphone 11 die in mijn woning in beslag is genomen is van mij. Mijn bijnaam is [bijnaam] . Dat was mijn snapchataccount. Ik had als weergavenaam [weergavenaam] . Het telefoonnummer [nummeraanduiding 1] kan mijn nummer zijn.
Mij is gevraagd om de schilderijen aan te bieden.
3.
Een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het onderzoek naar de telefoon (een Samsung Galaxy S20) die onder verdachte [medeverdachte 1] in beslag is genomen, waarin zakelijk weergegeven het volgende staat:
Uit de veiliggestelde gegevens van de telefoon is gebleken dat medeverdachte [medeverdachte 1] van 17 januari 2023 tot en met 28 februari 2023 via WhatsApp contact heeft gehad met [naam 10] . Verdachte [achternaam van medeverdachte 1 en 2] maakte daarbij gebruik van het nummer [nummeraanduiding 2] (owner) en [naam 10] van het nummer [nummeraanduiding 3] .
Op donderdag 16 maart en zondag 19 maart 2023 werd [naam 10] gehoord over een schilderij dat op 28 november 2022 was weggenomen uit een woning in [plaats 1] . [naam 10] verklaarde over het schilderij, dat hij deze had gezien en dat hij op verzoek van [medeverdachte 1] en haar partner [medeverdachte 3] contact had opgenomen met een taxateur. Vervolgens werd onderstaand WhatsApp gesprek in de telefoon van [medeverdachte 1] van Owner aan [naam 10] aangetroffen.
Datum en tijd
Account verzender
Inhoud
24-1-2023 11:12:05
Owner
[.]
van de Vlaamse schilder
[naam 11]
4.
Een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het onderzoek naar de telefoon van verdachte [verdachte] (Iphone 11), waarin zakelijk weergegeven het volgende staat:
Schilderij
Ik zag een WhatsApp gesprek tussen [nummeraanduiding 1] ( [weergavenaam] ) en [nummeraanduiding 4]
lk zag dat de onderzoekssoftware aangaf dat de berichten in dit gesprek Scrambled waren. Dit betekent dat de software deze berichten, die verwijderd waren op de telefoon, wel heeft kunnen terughalen maar niet de juiste volgorde van het bericht kan terughalen.
Datum en tijd
Account verzender
Inhoud
9-3-2023 16:09:15
[nummeraanduiding 4]
aan wat ligt er
9-3-2023 16:09:27
[weergavenaam]
Schilderij
Originele
[..] maar we
9-3-2023 16:10:00
[nummeraanduiding 4]
welk kunstenaar
9-3-2023 16.10:36
[weergavenaam]
en eentje van [...] ofzo nog
ja wollah
ik heb ook [naam 12] liggen
gewoon die wollah zijn er
die alleen zijn wel heet
op enz tv [19]
9-3-2023 23:40:44
[nummeraanduiding 4]
ken mensen moeten maar
fysiek het natuurlijk zien die ik
ik geen kan foto's maken
10-3-2023 00:07:23
[weergavenaam]
kijken die ergens opgeborgen
zit ff man want moet
10-3-2023 00:12:31
[nummeraanduiding 4]
moet ik ewa hoe iets verkopen
ja
zien als mensen niet kunnen
dan houd op [20]
Alle hiervoor weergegeven bewijsmiddelen (onder feit 1 t/m feit 5) worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1 en feit 2
Bewezenverklaring
De rechtbank acht op basis van de feiten en de omstandigheden die uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgen, wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] als (mede)pleger betrokken was bij de oplichtingen in de zaken 15, 26, 38 en 41 en de diefstallen in de zaken 15, 38 en 41.
De goederen en contante geldbedragen die door de verschillende aangevers van die zaken telkens zijn afgegeven, acht de rechtbank bewezen onder feit 2, de oplichting. De geldbedragen die vervolgens met de gestolen bankpassen zijn gepind, acht de rechtbank bewezen onder feit 1, diefstal met valse sleutels.
Gedeeltelijke vrijspraken
Ten aanzien van feit 1, diefstal met valse sleutels, spreekt de rechtbank [verdachte] vrij voor zaak 26 aangezien uiteindelijk niet met de gestolen pinpassen is gepind en er dus geen geldbedragen zijn weggenomen door middel van diefstal met valse sleutels. De rechtbank acht deze zaak wel onder feit 2, de oplichting, wettig en overtuigend bewezen.
Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, spreekt de rechtbank [verdachte] vrij voor de zaken 11, 14, 16, 18, 19, 20 en 34 zoals die onder feit 1 en feit 2 zijn tenlastegelegd, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs dat [verdachte] als (mede)pleger betrokken was bij deze oplichtingen en diefstallen. Voor die zaken, met uitzondering van zaak 34, geldt steeds dat het belastend bewijs uitsluitend bestaat uit de vaststelling dat er zendmasten zijn aangestraald in de buurt van de woning van [verdachte] op het moment dat de aangevers werden gebeld. Meer bewijs is er niet. Die vaststelling is onvoldoende om [verdachte] als beller of met een andere rol als medepleger van de oplichting of diefstal aan te merken. Over zaak 34 in het bijzonder overweegt de rechtbank dat weliswaar uit het dossier blijkt dat de postzegelverzameling van aangever tezamen met anderen spullen zijn aangetroffen in de woning van [verdachte] , maar het aanwezig hebben van de buit van de oplichtingen of diefstallen is niet voldoende voor een bewezenverklaring van die feiten.
Medeplegen
[verdachte] heeft verklaard dat hij samen met anderen betrokken is geweest bij de zaken 14, 26, 38 en 41. Hij herkent zichzelf op de videobeelden die op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] staan. Hij belde de aangevers op en deed zich voor als bankmedewerker. Er was een nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] , waarbij de rollen inwisselbaar waren. [verdachte] en [medeverdachte 2] hebben aangevers gebeld en [medeverdachte 4] is als koerier bij aangevers aan de deur geweest en heeft met de passen gepind. Kenmerkend voor de samenwerking zijn de groepsgesprekken die op de telefoon van [medeverdachte 4] zijn aangetroffen. Hieruit komt naar voren hoe de verdachten hun handelingen op elkaar afstemden en hoe zij informatie met elkaar deelden. De rechtbank concludeert dat ten aanzien van zaken 15, 26, 38 en 41 sprake was van medeplegen van bankhelpdeskfraude, in de vorm van diefstal met valse sleutels en/of oplichting.
Ten aanzien van feit 3
Anders dan de raadsvrouw heeft aangevoerd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] niet-openbare gegevens heeft geheeld. In de woning van [verdachte] is onder zijn bed een laptop aangetroffen. Op die laptop werd gebruik gemaakt van zijn e-mailaccounts. De rechtbank stelt daarom vast dat [verdachte] de gebruiker was van de laptop. Op de laptop is meermalen gezocht naar ‘leads’ en de zoektermen die hiervoor gebruikt zijn komen deels overeen met de namen van de vier bestanden (lijsten) die in de downloads door de verbalisant zijn aangetroffen. De verbalisant geeft aan dat het gaat om leadslijsten, met
e-mailadressen en bijbehorende wachtwoorden. Dat de inhoud uiteindelijk niet bekeken kon worden door de verbalisant, doet niet af aan een bewezenverklaring van dit feit. De namen van de aangetroffen bestanden op de laptop van [verdachte] , in combinatie met de zoektermen, dienen mede in het licht van het gehele dossier te worden bekeken. De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] bestanden met niet openbare persoonsgegevens voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat die uit misdrijf afkomstig waren. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw.
Ten aanzien van feit 4 – witwassen
Het bedrag uit de tenlastelegging betreft alle bedragen uit feit 2 bij elkaar op geteld, totaal
€ 30.132,20. De rechtbank kan – nu er voor dit feit geen medeplegen ten laste is gelegd – niet vaststellen dat [verdachte] de volledige opbrengst in de bewezenverklaarde zaken zelf voorhanden heeft gehad. Gelet op de eerder onder feit 1 en feit 2 vastgestelde rol van [verdachte] , gaat de rechtbank voor de bewezenverklaring uit van het voorhanden hebben van meerdere geldbedragen zonder vast te stellen om welk totaalbedrag het precies gaat. De rechtbank acht alleen het eenvoudig witwassen bewezen, nu niet is gebleken dat [verdachte] enige verbergings- of verhullingshandeling heeft verricht.
Ten aanzien van feit 5
Anders dan de raadsvrouw heeft aangevoerd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] het schilderij dat op 28 november 2022 is weggenomen uit een woning in [plaats 1] voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat het schilderij van misdrijf afkomstig was. Dit schilderij heeft [naam 10] gezien bij verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . Uit de whatsapp-gesprekken tussen [naam 10] en [medeverdachte 1] volgt dat ze dachten dat dit schilderij van [naam 11] was. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [verdachte] ‘eentje van [...] ofzo’ heeft liggen. De rechtbank begrijpt in het licht van het gesprek tussen [naam 10] en [medeverdachte 1] dat [verdachte] het heeft over het weggenomen schilderij in [plaats 1] . Daarbij betrekt de rechtbank ook dat [verdachte] verklaart dat de schilderijen ‘heet’ zijn doordat ze op tv zijn geweest. Dit strookt met het feit dat in de uitzending van het opsporingsprogramma [opsporingsprogramma] aandacht is besteed aan de zaak uit [plaats 1] , waarbij het schilderij is getoond. [verdachte] biedt volgens het whatsappgesprek in zijn telefoon aan iemand het schilderij aan en zegt daarna dat het ergens ligt opgeborgen. Daaruit blijkt dat [verdachte] informatie had over de vindplaats van het schilderij. Voor de overtuiging dat [verdachte] het schilderij zelf voorhanden had dan wel daar over kon beschikken, acht de rechtbank bovendien van belang dat meerdere van bankhelpdeskfraude afkomstige goederen in de woning van [verdachte] zijn aangetroffen en hij in de bewezenverklaarde bankhelpdeskfraudes samenwerkte met verdachten die een actieve rol in de verkrijging van het schilderij hebben gehad. De verklaring van [verdachte] dat hij alleen de schilderijen van iemand anders moest aanbieden en niet wist waar het precies over ging, acht de rechtbank ongeloofwaardig. In de eerder benoemde berichten van [verdachte] zegt hij namelijk dat de schilderijen ‘heet zijn’, onder verwijzing naar de uitzending van [opsporingsprogramma] . Er wordt ook gesproken over de hoge waarde van andere kunst die hij aanbiedt. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] :
feit 1in de periode van 7 december 2022 tot en met 3 januari 2023 te [plaats 2] , Blaricum, Driebergen-Rijsenburg, Barneveld, althans in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geldbedragen, welke toebehoorden aan rekeninghouders van de Rabobank, te weten
- [naam 5] (zaak 15) (1150 euro);
- [naam 7] (zaak 38) (3150 euro);
- [naam 9] (zaak 41) (1100 euro);
waarbij hij, verdachte en zijn mededaders het weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van valse sleutels, door onder valse voorwendselen en zonder toestemming gebruik te maken van de bankpassen van bovengenoemde personen en de bij de bankpassen behorende pincodes, en door (vervolgens) geldopnames te doen en/of betalingen te verrichten;
feit 2
in de periode van 7 september 2022 tot en met 3 januari 2023 te [plaats 2] , Blaricum, Driebergen-Rijsenburg, Barneveld, althans in Nederland, meermalen, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, meerdere personen en/of rekeninghouder(s), van de Rabobank, te weten
- [naam 5] (zaak 15) (sieraden, tablet en een ets van [naam 12] )
- [naam 6] (zaak 26) (schade onbekend)
- [naam 7] (zaak 38) (tablet en sieraden)
- [naam 9] (zaak 41)
heeft bewogen tot de afgifte van contant geld en/of bankpassen en/of creditcards en/of tablets en/of laptops en/of diverse sieraden en/of schilderijen en/of andere waardevolle voorwerpen en/of het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (waaronder autorisatiecodes en/of pincodes van zijn/haar/hun bankaccounts en/of vergrendelcodes van de hierboven genoemde devices, althans gegevens, door:
- voornoemde personen te bellen en
- (vervolgens) zich voor te doen als een bankmedewerker en/of de politie en (vervolgens)
- voornoemde personen te vertellen dat er fraude was gepleegd met zijn/haar/hun bankrekening en/of dat er getracht werd geld over te maken van zijn/haar/hun bankrekening en/of dat er een (groot) geldbedrag was gepind of geprobeerd was te pinnen van zijn/haar/hun bankrekening en/of dat zijn/haar/hun bankrekening was gehackt en geblokkeerd en/of
- voornoemde personen te vertellen dat er een medewerker van de bank en/of politie langs zou komen om de bankpassen en creditcards en het contante geld en sieraden en schilderij(en) en/of andere waardevolle voorwerpen op te halen, teneinde deze veilig in een kluis te leggen, en voornoemde personen te vragen de pincode (na een of meerdere piepjes) in te spreken en (vervolgens)
- bij de woning van voornoemde personen langs te gaan en/of zich voor te doen als medewerker van de bank en/of politie en/of daar om afgifte van voornoemde bankpassen en/of creditcards en/of tablet(s) en/of het contante geld en/of sieraden en/of andere waardevolle voorwerpen te vragen,
waarna voornoemde personen werden bewogen tot de afgifte van geld (middels digitale overschrijving) en bankpassen en/of creditcards en/of tablet(s) en/of laptop(s) en/of diverse sieraden en/of schilderijen en/of andere waardevolle voorwerpen en/of de voornoemde (inlog)gegevens waardoor bovengenoemde personen werden bewogen tot bovenomschreven afgiften;
feit 3hij op 24 april 2023 te [plaats 2] niet-openbare gegevens, te weten diverse leads (lijsten), te weten bestanden genaamd ‘ [.....] ’, ‘ [bestand 1] ’, ‘ [bestand 2] ’ en ‘ [bestand 4] ’, bevattende gebruikersnamen en/of e-mailadressen en/of wachtwoorden, aangetroffen op de Acer Aspire A515-51 laptop van verdachte, die onder verdachte in de woning aan de [adres 1] te [plaats 2] in beslag is genomen, voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat het door misdrijf verkregen gegevens betroffen;
feit 4hij in de periode van 7 september 2022 tot en met 5 januari 2023 te [plaats 2] , Blaricum, Driebergen-Rijsenburg, Barneveld, althans in Nederland telkens voorwerpen, te weten geldbedragen en waardevolle voorwerpen voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk - afkomstig waren uit enig eigen misdrijf;
feit 5hij in de periode van 28 november 2022 tot en met 24 april 2023 te [plaats 2] , althans in Nederland, een schilderij, vermoedelijk uit de 16e eeuw (ter waarde van 90.000 euro), toebehorende aan [naam 4] (zaak 1), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [verdachte] wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 2
: medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 3:
niet-openbare gegevens verwerven of voorhanden hebben, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze gegevens wist dat deze door misdrijf zijn verkregen;
feit 4:
eenvoudig witwassen, meermalen gepleegd;
feit 5:
opzetheling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluit. [verdachte] is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd [verdachte] ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
2 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
De officier van justitie heeft gevorderd de schorsing van de voorlopige hechtenis bij einduitspraak op te heffen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt aan de rechtbank om de [verdachte] te veroordelen tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest. Daarnaast kan een werkstraf worden opgelegd.
De raadsvrouw verzoekt om het geschorste bevel gevangenhouding op te heffen en daarmee de voorlopige hechtenis te doen eindigen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van [verdachte] , zoals ter terechtzitting is gebleken.
8.3.1.
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
[verdachte] heeft zich samen met anderen gedurende een periode van zo’n vier maanden schuldig gemaakt aan bankhelpdeskfraude, waarbij vier personen zijn gedupeerd met een schadebedrag van duizenden euro’s. Ook zijn kostbare goederen, waaronder sieraden en een schilderij (een ets van [naam 12] ) weggenomen. Met de afhandig gemaakte geldbedragen en voorwerpen heeft [verdachte] zich schuldig gemaakt aan witwassen. [verdachte] had daarnaast ook een lijst met gegevens (zogenoemde
leads) voorhanden die veelal in criminele circuit worden gebruikt voor het plegen van dergelijke feiten. Tot slot heeft hij zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een schilderij, die afkomstig was uit bankhelpdeskfraude, gepleegd door anderen.
Bankhelpdeskfraude is een steeds meer voorkomende vorm van criminaliteit die voor verdachten op relatief gemakkelijke wijze zeer lucratief kan zijn. [verdachte] en zijn medeverdachten hebben zich gedurende een langere periode op georganiseerde wijze beziggehouden met dit type fraude. [verdachte] heeft grovelijk misbruik gemaakt van het gewekte vertrouwen van aangevers, die dachten dat zij juist konden voorkomen dat zij geld en kostbare voorwerpen zouden kwijtraken. Het tegendeel bleek waar. Hierdoor is het vertrouwen van deze aangevers in het online handelsverkeer geschaad.
De slachtoffers waren allen op leeftijd en daardoor extra kwetsbaar, hierop werden zij bewust uitgekozen. De gevolgen voor deze kwetsbare groep zijn extra groot nu zij vaak niet meer durven te vertrouwen op de hulp van anderen (bij hun bankzaken), terwijl zij van die hulp vaak afhankelijk zijn.
Dat [verdachte] zich bewust was van die bijzondere kwetsbaarheid blijkt ook uit een van de filmpjes die ter terechtzitting is getoond. Daarop is te zien en te horen hoe [verdachte] met een slachtoffer belde en samen met de medeverdachten moest lachen toen het slachtoffer vertelde over haar auto-immuunziekte waardoor zij, terwijl zij alleen is, bij stress buiten bewustzijn kon raken.
[verdachte] heeft zich van dit alles niets aangetrokken en heeft enkel oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. De rechtbank rekent dit [verdachte] zwaar aan.
De rechtbank neemt in strafverzwarende zin mee dat uit het dossier blijkt dat [verdachte] er meer inzat dan nu tot uiting komt in de bewezenverklaarde feiten.
Zo is in de woning van [verdachte] de postzegelverzameling van slachtoffer [naam 1] aangetroffen. Ook zitten er verschillende app-gesprekken in het dossier, waarin [verdachte] zich uitlaat over de werkzaamheden. In één gesprek zegt hij dat hij een heel team aan lebbers en nippers (rechtbank: bellers en pinners) heeft.
8.3.2.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar het uittreksel justitiële documentatie (
strafblad) van [verdachte] van 4 september 2024. Hieruit is niet gebleken dat [verdachte] eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld en de rechtbank neemt het strafblad daarom niet mee in haar overweging.
De reclassering heeft een advies over [verdachte] uitgebracht op 20 september 2024. De reclassering rapporteert dat het toezicht is gestart op 8 januari 2024 in het kader van de schorsing. [verdachte] heeft alle medewerking verleend en heeft een gemotiveerde houding laten zien. Sinds zijn schorsing is hij gaan werken en wordt er ingezet om zijn financiën op orde te krijgen. Betaald werk en een schuldhulpverleningstraject wordt door de reclassering gezien als een beschermende factor. Ter voorkoming van recidive acht de reclassering het voortzetten van het toezicht geïndiceerd. Hierbij zal de reeds ingeslagen weg voortgezet worden en [verdachte] leert de consequenties van zijn handelen te overzien en op een adequate manier keuzes te maken. Een cognitieve vaardigheidstraining zal hem hierbij ondersteunen.
Concluderend adviseert de reclassering aan de rechtbank om een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: (1) meldplicht, (2) dagbesteding, (3) meewerken aan schuldhulpverlening en (4) gedragsinterventie cognitieve vaardigheden. Op de zitting heeft de [verdachte] aangegeven dat hij bereid is om zich aan de eventuele voorwaarden te houden.
8.3.3.
De strafoplegging
Gelet op de ernst van de feiten oordeelt de rechtbank dat enkel een gevangenisstraf een passende straf is. Maar het zou een miskenning van de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers zijn om te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van de duur van het voorarrest. De rechtbank ziet – gelet op het advies van de reclassering – wel aanleiding om een deel van de gevangenisstraf straf voorwaardelijk op te leggen. Deze voorwaarden zijn nodig om het recidiverisico in te perken.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met opgelegde straffen in soortgelijke zaken. Alles overwegende legt de rechtbank op een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De straf valt fors lager uit dan geëist door de officier van justitie, hetgeen grotendeels het gevolg is van de vrijspraak van in totaal acht zaken die de officier van justitie wel bewezen vond.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de [verdachte] in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank wijst het verzoek tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de officier van justitie af. De rechtbank heeft daarbij de gelimiteerde duur van het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf betrokken, alsmede het positieve verloop van het schorsingstoezicht zoals hierboven geschetst. Onder die omstandigheden acht de rechtbank het op dit moment herleven van de voorlopige hechtenis niet nodig. De rechtbank wijst ook het verzoek van de verdediging af tot opheffing van de voorlopige hechtenis, nu de gronden daarvoor nog steeds aanwezig zijn.

9.BESLAG

Onder verdachte [verdachte] zijn de volgende goederen in beslag genomen:
  • 1 STK Telefoontoestel (G3152896, zwarte Microsoft);
  • 1 STK Kaart (G3152921, VISITEKAARTJE [naam 13] );
  • 1 STK Computer (G3152916, zwarte Acer);
  • 1 STK Postzegel (G3135889);
  • 1 STK Telefoontoestel (G3152897, zwarte Nokia);
  • 1 STK Horloge (G3135442 Jacques Du Manoir horloge);
  • 1 STK Sieraad (G3135414);
  • 1 STK Telefoontoestel (G3152947, rode Apple);
  • 1 STK Zegelboek (G3153300).
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat alle goederen verbeurd dienen te worden verklaard, nu deze door een misdrijf zijn verkregen of gebruikt zijn bij het ten laste gelegde. De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat de ring en het horloge terug moeten worden gegeven aan de [verdachte] . Voor het overige refereert zij zich aan het oordeel van de rechtbank.
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • 1 STK Telefoontoestel (G3152896, zwarte Microsoft);
  • 1 STK Kaart (G3152921, VISITEKAARTJE [naam 13] );
  • 1 STK Computer (G3152916, zwarte Acer);
  • 1 STK Postzegel (G3135889);
  • 1 STK Telefoontoestel (G3152897, zwarte Nokia);
  • 1 STK Horloge (G3135442 Jacques Du Manoir horloge);
  • 1 STK Sieraad (G3135414);
  • 1 STK Telefoontoestel (G3152947, rode Apple);
  • 1 STK Zegelboek (G3153300).
verbeurd verklaren.
De horloges zijn door middel van de strafbare feiten verkregen.
Met behulp van de gegevensdragers zijn de bewezen verklaarde feiten begaan.

10.BENADEELDE PARTIJ

De volgende benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd. Zij vorderen schade ten gevolge van het aan [verdachte] onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde.
[naam 14]
(zaak 11): 1.500 euro aan materiële schade;
[naam 15] namens [naam 16] (
zaak 14): 43.000 euro aan materiële schade en het verzoek aan de rechter om de immateriële schade te schatten;
[naam 1] (
zaak 34): 11.784,93 euro aan materiële schade;
[naam 7] (zaak 38): 6.547 euro, bestaande uit 5.797 euro materiële schade en 750 euro immateriële schade;
ABN AMRO Bank N.V.: 15.257 euro aan materiële schade en 840 euro aan proceskosten;
ING Bank N.V.: 9.750 euro aan materiële schade;
Coöperatieve Rabobank U.A.: 28.060 euro aan materiële schade;
De Volksbank N.V.: 1.240 euro aan materiële schade;
[onderneming] : 4.406,23 euro aan materiële schade.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich wat betreft de vorderingen benadeelde partijen op de volgende standpunten.
De natuurlijke personen
De vordering van de benadeelde partij [naam 14]
(zaak 11) dient te worden afgewezen, aangezien deze schade reeds is vergoed door de Rabobank.
De vordering van de benadeelde partij [naam 16] (
zaak 14) dient deels te worden toegewezen tot een bedrag van 500 euro en de rest dient niet-ontvankelijk te worden verklaard. De vordering van de benadeelde partij [naam 1] (
zaak 34) kan deels worden toegewezen tot een bedrag van 7.986,94 euro, de rest kan niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering van de benadeelde partij [naam 7] (
zaak 38) kan in zijn geheel worden toegewezen.
De officier van justitie vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor alle slachtoffers uit de tenlastelegging, inclusief de benadeelde partijen. Daarnaast vordert de officier van justitie hoofdelijkheid en oplegging van de wettelijke rente.
De rechtspersonen
De vorderingen van de ABN-AMRO, de Rabobank en de Volksbank zijn onderbouwd en dienen integraal te worden toegewezen.
De vorderingen van de ING Bank en [onderneming] zijn onvoldoende onderbouwd en dienen daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Voor de drie vorderingen die dienen te worden toegewezen, verzoekt de officier van justitie aan de rechtbank om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen bij deze rechtspersonen onder verwijzing naar twee uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich wat betreft de vorderingen van de benadeelde partijen op de volgende standpunten.
De natuurlijke personen
De vordering van de benadeelde partij [naam 14] (
zaak 11) dient primair te worden afgewezen vanwege de verzochte vrijspraak. Subsidiair refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank. De vordering van de benadeelde partij [....] (
zaak 14) dient primair te worden afgewezen wegens de verzochte vrijspraak. Subsidiair dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard, wegens onvoldoende onderbouwing. De benadeelde partij [naam 1] (
zaak 34) dient te worden afgewezen wegens de verzochte vrijspraak. De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd over de vordering van de benadeelde partij [naam 7] (
zaak 38).
De rechtspersonen
De vorderingen van de benadeelde partij ABN AMRO Bank, N.V., Coöperatieve Rabobank U.A. en De Volksbank dienen primair te worden afgewezen wegens de verzochte vrijspraak. Subsidiair refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de zaken die aan deze [verdachte] worden verweten. De vordering van de benadeelde partij [onderneming] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat de machtiging en een taxatie-onderbouwing ontbreekt.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Benadeelde partijen – natuurlijke personen
Immateriële schade
Voor zover de benadeelde partijen immateriële schade (smartengeld) hebben gevorderd, overweegt de rechtbank het volgende. Op basis van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek kan de rechtbank schadevergoeding toewijzen in de gevallen dat sprake is van (1) lichamelijk letsel, (2) als iemand in zijn eer of goede naam is geschaad of (3) als iemand op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van de eerste twee grondslagen is in deze zaak geen sprake, aangezien er geen fysiek letsel is ontstaan en niemand juridisch is geschaad in zijn eer of goede naam. Van de laatste grondslag kan sprake zijn indien de rechtbank grond daarvoor ziet in de aard en ernst van de normschending en de gevolgen daarvan.
De rechtbank concludeert dat in deze zaken sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze. De benadeelde partijen, vrijwel allemaal op leeftijd, zijn urenlang aan de telefoon gehouden, opgelicht en bestolen. Daarbij is ingespeeld op het vertrouwen en de bijzondere kwetsbaarheid van deze ouderen richting de digitale bankwereld. Onder deze omstandigheden hebben zij kostbare spullen afgestaan, waaronder erfstukken, sieraden en schilderijen. Het is de rechtbank gebleken dat de gevolgen van deze zaak voor de meeste benadeelde partijen zo groot zijn geweest, dat zij niet eens meer de telefoon durven op te nemen als er wordt gebeld. De rechtbank overweegt in deze zaken dat de aard en de ernst van de normschending met zich brengt dat de nadelige gevolgen daarvan voor het slachtoffer zo voor de hand liggen, dat kan worden aangenomen dat sprake is van een aantasting in de persoon. De rechtbank acht een bedrag van 500 euro aan immateriële schade, in die zaken waarin gevorderd, billijk.
De schadevergoedingsmaatregel
Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, zal de rechtbank niet voor alle aangevers de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De schadevergoedingsmaatregel wordt alleen opgelegd in de zaken waarin een vordering door de benadeelde partij is ingediend.
[naam 14] (zaak 11), [naam 16] (zaak 14) en [naam 1] ( zaak 34)
De rechtbank zal de benadeelde partijen [naam 14] , [naam 16] en [naam 1] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu [verdachte] in deze zaken is vrijgesproken voor feit 1 en feit 2.
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[naam 7] (zaak 38)
Vast staat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de gevorderde materiële schade (2000 euro contant geld en 3217 euro gouden sieraden) toewijzen, nu deze posten voldoende zijn onderbouwd. Met betrekking tot de Ipad heeft afschrijving plaatsgevonden en is onduidelijk wanneer de Ipad is aangeschaft. De rechtbank maakt voor dit deel van de vordering daarom gebruik van haar schattingsbevoegdheid en waardeert de schadepost op 350 euro. In het totaal wijst de rechtbank aan materiële schade toe 5567 euro. Voor het overige wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank wijst aan immateriële schade toe een bedrag van 500 euro.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [naam 7] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van 6.067 euro, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 7 december 2022
tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 65 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Benadeelde partijen – rechtspersonen
Onderzoekskosten
Sommige banken hebben proceskosten gevorderd en verwijzen daarvoor naar de kosten die zij gemaakt hebben voor het fraudeonderzoek. Op grond van artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek onder lid 2 sub b blijkt dat onder vermogensschade ook de redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid vallen. De rechtbank zal deze kostenposten daarom beschouwen als materiële schade.
Schadevergoedingsmaatregel Banken
Voor zover de banken verzocht hebben om de schadevergoedingsmaatregel toe te passen, zal de rechtbank dit verzoek afwijzen. De schadevergoedingsmaatregel is er om natuurlijke personen te ontlasten bij de inning van schadevergoeding. Een rechtspersoon mag in beginsel geacht worden zelf de wegen te kennen om een vordering te incasseren, in tegenstelling tot een natuurlijke persoon. De rechtbank ziet in deze zaak geen aanleiding om van dit beginsel af te wijken.
ABN AMRO Bank N.V.
De ABN Amro heeft 15.257 euro gevorderd aan materiële schade, welk bedrag is opgebouwd uit uitgekeerde schadeloosstellingen aan de door fraude gedupeerde klanten. De rechtbank zal de gehele vordering niet-ontvankelijk verklaren. De zaken [naam 4] , [naam 17] , [naam 18] , [naam 19] en [naam 28] zijn niet aan deze verdachte ten laste gelegd. Van de zaken [naam 20] en [naam 21] heeft de rechtbank verdachte vrijgesproken.
Nu de ABN Amro niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
ING Bank N.V.
De rechtbank verklaart ING Bank N.V. niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding. De vordering is onvoldoende onderbouwd, omdat de rechtbank op basis van de stukken niet eenvoudig kan afleiden op welke slachtoffers het verzoek tot schadevergoeding betrekking heeft. De zaken waarin [verdachte] wordt veroordeeld, betreffen geen rekeninghouders van de ING Bank N.V.
Nu ING niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Coöperatieve Rabobank U.A.
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De Rabobank heeft 26.620 euro gevorderd aan materiële schade, welk bedrag is opgebouwd uit uitgekeerde schadeloosstellingen aan de door fraude gedupeerde klanten. De rechtbank zal de materiële schade toewijzen voor de drie zaken waarin de verdachte is veroordeeld, namelijk [naam 5] (zaak 15) voor een bedrag van € 1.150,-, [naam 7] (zaak 38) voor een bedrag van € 1.150,- en [achernaam van de namen 8 en 9] (zaak 41) voor een bedrag van € 1.100,-. De vordering wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. De toewijzing betreft een bedrag van 3.400 euro. Daarnaast zal de rechtbank gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid voor de onderzoekskosten gelet op het aantal zaken waar verdachte voor veroordeeld is bij dit vonnis. Zij schat dit bedrag op 360 euro.
Dat betekent dat de rechtbank in het totaal een bedrag van 3.760 euro toewijst aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 december 2022 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn/haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
De Volksbank N.V.
De Volksbank heeft 1000 euro gevorderd aan materiële schade, welk bedrag is opgebouwd uit uitgekeerde schadeloosstellingen aan een door fraude gedupeerde klant (aangever [naam 22] ). Ook vordert de bank 240 euro voor het fraudeonderzoek naar de zaken van aangever [naam 22] en [naam 1] . Aangezien de verdachte voor deze beide zaken is vrijgesproken, verklaart de rechtbank de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk.
Nu De Volksbank niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[onderneming]
De rechtbank verklaart [onderneming] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding. Uit de vordering en bijbehorende stukken blijkt niet of de persoon die de vordering heeft ingediend gemachtigd is om namens de [onderneming] op te treden.
Nu [onderneming] niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
- 33, 33a, 36f, 47, 57, 139, 311, 326, 420bis.1 en 416 van het Wetboek van Strafrecht
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 tot en met feit 5 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
12 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf
in minderingzal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
4 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
twee (2)jaren vast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als
bijzondere voorwaardengelden dat verdachte:
  • zich meldt bij [instelling] , locatie [locatie] , [adres 3] . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • actief deelneemt aan de gedragsinterventie Cova-training of een andere
gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
  • zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, met een vaste structuur;
  • meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt medewerking verlenen aan bewindvoering en het meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen
verbeurd:
  • 1 STK Telefoontoestel (G3152896);
  • 1 STK Kaart (G3152921);
  • 1 STK Computer (G3152916);
  • 1 STK Postzegel (G3135889);
  • 1 STK Telefoontoestel (G3152897);
  • 1 STK Horloge (G3135442);
  • 1 STK Sieraad (G3135414);
  • 1 STK Telefoontoestel (G3152947);
  • 1 STK Zegelboek (G3153300);
Benadeelde partijen- natuurlijke personen
1.Benadeelde partij [naam 14] (zaak 11)
  • verklaart de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
2.Benadeelde partij [naam 16] (zaak 14)
  • verklaart de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
3.Benadeelde partij [naam 1] ( zaak 34)
  • verklaart de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
4.Benadeelde partij [naam 7] (zaak 38)
  • wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
  • verklaart de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 7] aan de Staat
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partijen – rechtspersonen
5.Benadeelde partij ABN AMRO Bank N.V.
  • verklaart de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
6.Benadeelde partij ING Bank N.V.
  • verklaart de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
7.Benadeelde partij Coöperatieve Rabobank U.A.
  • wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte
  • verklaart de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
8.Benadeelde partij De Volksbank N.V.
  • verklaart de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
9.Benadeelde partij [onderneming]
  • verklaart de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.M.H. van Ek, voorzitter, mr. J.P. Verboom en mr. I. Jadib, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Visser , griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 december 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat:
feit 1hij in of omstreeks de periode van 05 september 2022 tot en met 10 maart 2023 te [plaats 2] , Huizen, Naarden, Blaricum, Achtmaal, Dokkum, Deventer, Gronsveld, Emmen, Driebergen-Rijsenburg, Zeist, Barneveld, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een of meer geldbedrag(en) en/of goederen, welk(e) geldbedrag(en) en/of goederen geheel of ten dele toebehoorde(n) aan een of meerdere personen en/of
rekeninghouder(s), althans enig persoon handelend namens die rekeninghouder(s), van de ABN AMRO bank en/of ING bank en/of de Rabobank en/of de SNS bank en/of de Regiobank, te weten
1. [naam 14] (zaak 11) (1500 euro) en/of
2. [naam 16] en/of [....] (zaak 14) (3450 euro en sieraden) en/of
3. [naam 5] (zaak 15) (1150 euro en sieraden, tablet en een ets van [naam 12] ) en/of
4. [naam 23] en/of [naam 24] (zaak 16) (290 euro) en/of
5. [naam 25] (zaak 18) (1100 euro) en/of
6. [naam 20] (zaak 19) (4000 euro en sieraden) en/of
7. [naam 26] en/of [naam 22] zaak 20) (1100 euro en sieraden en postzegels) en/of
8. [naam 21] (zaak 25) (2700 euro en sieraden) en/of
9. [naam 6] (zaak 26) (schade onbekend) en/of
10. [naam 1] en/of [naam 27] (zaak 34) (10.592,20 euro en de laptop, tablet, telefoon, schilderij en postzegelverzameling) en/of
11. [naam 7] (zaak 38) (3150 euro en tablet en sieraden) en/of
12. [naam 9] (zaak 41) (1100 euro)
en/of een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte en/of zijn medcdader(s) het weg te nemen geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), door onder valse voorwendselen en/of zonder toestemming gebruik te maken
van de bankpas(sen) van bovengenoemde perso(o)n(en) en/of de (bij de bankpas(sen) behorende) pincode(s), en/of
door (vervolgens) geldopnames te doen en/of betalingen te verrichten, in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn
mededader(s) niet gerechtigd was/waren;
feit 2hij in of omstreeks de periode van 05 september 2022 tot en met 10 maart 2023 te [plaats 2] , Huizen, Naarden, Blaricum, Achtmaal, Dokkum, Deventer, Gronsveld, Emmen, Driebergen-Rijsenburg, Zeist, Barneveld, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere personen en/of rekeninghouder(s), althans enig persoon handelend
namens die rekeninghouder(s), van de ABN AMRO bank en/of ING bank en/of de Rabobank en/of de SNS bank en/of de Regiobank, te weten
1. [naam 14] (zaak 11) (1500 euro) en/of
2. [naam 16] en/of [....] (zaak 14) (3450 euro en sieraden) en/of
3. [naam 5] (zaak 15) (1150 euro en sieraden, tablet en een ets van [naam 12] ) en/of
4. [naam 23] en/of [naam 24] (zaak 16) (290 euro) en/of
5. [naam 25] (zaak 18) (1100 euro) en/of
6. [naam 20] (zaak 19) (4000 euro en sieraden) en/of
7. [naam 26] en/of [naam 22] (zaak 20) (1100 euro en sieraden en postzegels) en/of
8. [naam 21] (zaak 25) (2700 euro en sieraden) en/of
9. [naam 6] (zaak 26) (schade onbekend) en/of
10. [naam 1] en/of [naam 27] (zaak 34) (10.592,20 euro en de laptop, tablet, telefoon, schilderij en postzegelverzameling) en/of
11. [naam 7] (zaak 38) (3150 euro en tablet en sieraden) en/of
12. [naam 9] (zaak 41) (1100 euro)
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van (contant) geld en/of een of meerdere bankpas(sen) en/of creditcard(s) en/of tablet(s) en/of laptop(s) en/of diverse sieraden en/of schilderij (en) en/of andere waardevolle voorwerpen, althans enig goed en/of het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (waaronder autorisatiecode(s) en/of pincode(s)) van zijn/haar/hun bankaccount(s) en/of vergrendelcode(s) van de/het hierboven genoemde device(s), althans gegevens,
door:
- voornoemde perso(o)n(en) te bellen en/of (vervolgens)
- zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerker en/of de politie en/of (vervolgens)
- voornoemde perso(o)n(en) te vertellen dat er fraude was gepleegd met zijn/haar/hun bankrekening en/of dat er getracht werd geld over te maken van
zijn/haar/hun bankrekening en/of dat er een (groot) geldbedrag was gepind of geprobeerd was te pinnen van zijn/haar/hun bankrekening en/of dat zijn/haar/hun
bankrekening was gehackt en/of geblokkeerd en/of (vervolgens)
- voornoemde perso(o)n(en) te vertellen dat er een medewerker van de bank en/of politie langs zou komen om de bankpas(en) en/of creditcard(s) en/of het contante geld en/of sieraden en/of schilderij (en) en/of andere waardevolle voorwerpen op te halen, teneinde deze veilig in een kluis te leggen, en/of voornoemde perso(o)n(en) te vragen de pincode (na een of meerdere piepjes) in te spreken en/of (vervolgens)
- bij de woning van voornoemde perso(o)n(en) langs te gaan en/of zich voor te doen als medewerker van de bank en/of politie en/of daar om afgifte van voornoemde bankpas(sen) en/of creditcard(s) en/of tablet(s) en/of het contante geld en/of sieraden
en/of andere waardevolle voorwerpen te vragen, waarna voornoemde perso(o)n(en) werd(en) bewogen tot de afgifte van geld (middels
digitale overschrijving) en/of een of meerdere bankpas(sen) en/of creditcard(s) en/of tablet(s) en/of laptop(s) en/of diverse sieraden en/of schilderij (en) en/of andere waardevolle voorwerpen en/of de voornoemde (inlog)gegevens waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) en/of ander(en) werd(en) bewogen tot
bovenomschreven afgifte(n);
feit 3hij op of omstreeks 24 april 2023 te [plaats 2] , althans in Nederland, niet-openbare gegevens, te weten diverse leads (lijsten), te weten
bestanden genaamd ‘ [.....] ’, ‘ [bestand 1] ’, ‘ [bestand 2] ’ en ‘ [bestand 4] ’, bevattende gebruikersnamen en/of e-mailadressen en/of wachtwoorden, aangetroffen op de Acer Aspire A515-51 laptop van verdachte, die onder verdachte in de woning aan de [adres 1] te [plaats 2] in beslag is genomen,
voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven en/of uit winstbejag voorhanden heeft gehad en/of heeft gebruikt, terwijl hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het door misdrijf verkregen gegevens betrof;
feit 4hij in of omstreeks de periode van 05 september 2022 tot en met 10 maart 2023 te [plaats 2] , Huizen, Naarden, Blaricum, Achtmaal, Dokkum, Deventer, Gronsveld, Emmen, Driebergen-Rijsenburg, Zeist, Barneveld, althans in Nederland, één of meer voorwerp(en), te weten meerdere dan wel enig (groot) geldbedrag (van in ieder geval 30.132,20 euro) en/of waardevolle voorwerpen,(telkens) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, dan wel heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op die/dat voorwerp(en), te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), was of wie bovenomschreven voorwerp, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), voorhanden
had, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (al dan niet eigen) misdrijf
en/of
(telkens) één of meer voorwerpen(en) te weten meerdere dan wel enig (groot) geldbedrag (van in ieder geval 30.132,20 euro) en/of waardevolle voorwerpen, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (al dan niet eigen) misdrijf;
feit 5hij in of omstreeks de periode van 28 november 2022 tot en met 24 april 2023 te [plaats 2] , althans in Nederland,
een schilderij, vermoedelijk uit de 16e eeuw (ter waarde van 90.000 euro), toebehorende aan [naam 4] (zaak 1), althans een of meer goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal deel 1 t/m 7 en het aanvullend proces-verbaal van 15 juni 2023, 22 juni 2023, 21 november 2023, 30 november 2023, genummerd 20230202.0956.10514, 20231706.1825.10514, 20230810.1359, 20230627.0817, 2022.358.962 en 20231001.0946, opgemaakt door Districtsrecherche Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 2375. Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 14 oktober 2024, zoals weergegeven in het proces-verbaal ter terechtzitting van 14, 15 en 16 oktober 2024.
3.Pagina 833 t/m 844.
4.Pagina 1587-1588.
5.Pagina 1632-1633.
6.Pagina 1598-1599.
7.Pagina 1029.
8.Pagina 1915
9.Pagina 1546.
10.Pagina1837-1838.
11.Pagina 392.
12.Pagina 1329.
13.Pagina 1335.
14.Pagina 1492-1493.
15.Pagina 1493.
16.Pagina 1494.
17.Pagina 412.
18.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 14 oktober 2024, zoals weergegeven in het proces-verbaal ter terechtzitting van 14, 15 en 16 oktober 2024.
19.Pagina 1445.
20.Pagina 1446.