Op 19 november 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een minderjarige betrokkene, geboren in 2006. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, omdat de betrokkene verblijft in GGz Centraal en er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De burgemeester van Almere had op 17 november 2024 de crisismaatregel genomen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene, zijn advocaat mr. A.J. van der Velden, en enkele familieleden gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er aan de wettelijke voorwaarden uit de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg is voldaan. Er is sprake van ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, en gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen. De rechtbank concludeert dat de betrokkene vermoedelijk lijdt aan een psychotische stoornis, wat de crisissituatie verergert. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging verleend en de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.
De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 10 december 2024. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter mr. K.G. van de Streek, in aanwezigheid van griffier W.P.J. Rubingh. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.