ECLI:NL:RBMNE:2024:6576

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
2 december 2024
Zaaknummer
UTR 24/4277
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 19 november 2024, wordt het beroep van eiser, ingesteld op 29 mei 2024 tegen een besluit van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 23 april 2024, niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht van € 51,- niet heeft betaald. Dit griffierecht is verplicht volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft eiser op 1 september 2024 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Deze brief werd echter onbestelbaar geretourneerd en is op 27 september 2024 opnieuw per gewone post verzonden, waarbij werd aangegeven dat de termijn niet opnieuw aanvangt.

De rechtbank heeft geen betaling ontvangen en eiser heeft geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht. Gezien het feit dat het griffierecht niet op tijd is betaald, is de rechtbank genoodzaakt om het beroep niet inhoudelijk te behandelen, conform artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft ook bepaald dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4277

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 november 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: W. van Ool),
en

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld op 29 mei 2024 tegen het besluit van verweerder van 23 april 2024.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 51,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 1 september 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Deze brief is onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd. Hierna is deze brief, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Awb, op 27 september 2024 per gewone post verzonden aan eiser. Daarbij is vermeld dat de in de brief van 1 september 2024 genoemde termijn niet opnieuw aanvangt.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen reden voor gegeven.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 november 2024.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.