ECLI:NL:RBMNE:2024:6575

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
2 december 2024
Zaaknummer
UTR 24/1446
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van een aanvraag om informatie op grond van de Wet open overheid en verzoek om proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft verzoeker, wonende in [woonplaats], beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik, omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag om informatie op basis van de Wet open overheid (Woo). Verzoeker diende zijn beroep in op 27 februari 2024. Na een besluit van verweerder op 2 juli 2024, heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft echter niet gereageerd op dit verzoek.

De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld, omdat zij voldoende informatie had om het verzoek om proceskostenvergoeding te behandelen. De rechtbank overweegt dat, indien een beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener tegemoet is gekomen, de rechtbank kan bepalen dat verweerder de proceskosten moet vergoeden, zoals vastgelegd in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).

Aangezien verweerder niet heeft gereageerd op het verzoek om proceskostenvergoeding, concludeert de rechtbank dat verweerder geen bezwaar heeft tegen de vergoeding. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van € 437,50 aan proceskosten, berekend op basis van de bijstand door een gemachtigde. Daarnaast is verweerder verplicht om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 187,- te vergoeden, zoals bepaald in artikel 8:41, zevende lid, van de Awb. Verzoeker moet zich hiervoor tot verweerder wenden.

De uitspraak is gedaan door rechter M. Eversteijn en is openbaar uitgesproken op 19 november 2024. De griffier, E.J.H.C. Hui, was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen. Partijen zijn geïnformeerd over hun recht om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak, binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/1446

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 november 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. B.N. van Hoek),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat verzoeker heeft ingediend op 27 februari 2024
omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo).
Verweerder heeft op 2 juli 2024 alsnog een besluit genomen op de aanvraag van verzoeker. Verzoeker heeft het beroep daarna ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor zijn proceskosten.
Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. De rechtbank doet deze uitspraak zonder partijen voor een zitting uit te nodigen, omdat zij vindt dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen.
2. Als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift (dus aan verzoeker) tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener van het beroepschrift moet betalen
.Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. Verweerder heeft niet gereageerd op het verzoek van verzoeker. De rechtbank leidt hier uit af dat verweerder er geen bezwaar tegen heeft om de proceskosten van verzoeker te vergoeden.
4. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,-), bij een wegingsfactor 0,5. [1] Toegekend wordt € 437,50.
5. Uit het bepaalde in artikel 8:41, zevende lid, van de Awb volgt dat verweerder verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 187,- te vergoeden. Dit volgt rechtstreeks uit de wet. Verzoeker zal zich hiervoor tot verweerder moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 437,50 aan proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 november 2024.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Conform de uitspraak van de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State van 2 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1796.