Op 19 november 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had op 2 oktober 2024 beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar verzoek om herbeoordeling van de WIA-uitkering van [A]. De rechtbank constateerde dat de beslistermijn van acht weken, die op 5 juni 2024 afliep, was overschreden. Eiseres had verweerder op 26 juni 2024 in gebreke gesteld, waarna zij beroep heeft ingesteld.
De rechtbank oordeelde dat het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder gegrond was. Verweerder had in zijn verweerschrift aangegeven dat een capaciteitsgebrek aan verzekeringsartsen de reden was voor de vertraging. De rechtbank bepaalde dat verweerder binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit moest nemen en dat hij een dwangsom van € 100,- per dag moest betalen voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast werd vastgesteld dat eiseres recht had op een vergoeding van de proceskosten ter hoogte van € 437,50 en dat verweerder het griffierecht van € 371,- aan eiseres moest vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier E.J.H.C. Hui.