Op 19 november 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde N. Krens, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had op 2 oktober 2024 beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar verzoek om herbeoordeling van de WIA-uitkering. De rechtbank constateerde dat de beslistermijn was overschreden, aangezien verweerder uiterlijk op 5 juni 2024 had moeten beslissen. Eiseres had verweerder op 27 juni 2024 in gebreke gesteld, waarna zij op 2 oktober 2024 beroep instelde.
De rechtbank oordeelde dat het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder gegrond was. Verweerder werd opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens werd een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg recht op een vergoeding van de proceskosten ter hoogte van € 437,50 en het griffierecht van € 371,- moest door verweerder aan eiseres worden vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de rechten van betrokkenen in het bestuursrecht. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, omdat dit in dit geval niet nodig werd geacht. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen de uitspraak.