ECLI:NL:RBMNE:2024:656

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 januari 2024
Publicatiedatum
12 februari 2024
Zaaknummer
16/066889-21 (uitstel VI); zaaksnummer VI: 029147-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitstel voorwaardelijke invrijheidstelling en beoordeling van het openbaar ministerie

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 5 januari 2024 uitspraak gedaan over het bezwaarschrift van een veroordeelde tegen het uitstel van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met een voorlopige datum voor voorwaardelijke invrijheidstelling op 12 december 2023. Het openbaar ministerie had verzocht om uitstel van deze beslissing, omdat zij meer onderzoek wilde doen naar het recidiverisico van de veroordeelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat het openbaar ministerie in redelijkheid tot deze beslissing heeft kunnen komen, ondanks dat een andere beslissing ook verdedigbaar zou zijn geweest. De rechtbank verklaarde het bezwaarschrift van de veroordeelde ongegrond, omdat het openbaar ministerie voldoende redenen had om het onderzoek uit te stellen en geen aanvaardbaar adres voor de veroordeelde kon worden vastgesteld, gezien de aanwezigheid van een slachtoffer op dat adres. De rechtbank benadrukte dat de toetsing van de beslissing van het openbaar ministerie beperkt is en dat de redelijkheid van hun besluit voorop staat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/066889-21 (uitstel VI)
Zaaksnummer VI: 029147-23
Beslissing ex artikel 6:6:8 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 5 januari 2024
op de vordering van de officier van justitie tot afstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling in de zaak tegen:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
gedetineerd te PI [verblijfplaats] ,
(hierna: veroordeelde).

1.De procedure

Bij onherroepelijk geworden vonnis van de rechtbank van 19 april 2022 is veroordeelde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van de dagen die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en een maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. De tenuitvoerlegging van voornoemde vrijheidsstraf is gestart op 21 juni 2023.
De voorlopige datum van de voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelde is 12 december 2023.
De beslissing voorwaardelijke invrijheidstelling (uitstel van v.i.) van de Advocaat-Generaal van 8 november 2023 strekt ertoe dat het nemen van de beslissing over het verlenen van de voorwaardelijke invrijheidstelling met een termijn van 120 dagen zal worden uitgesteld, te rekenen vanaf bovengenoemde v.i.-datum.
De raadsvrouw van veroordeelde, A. Knol, advocaat te Amsterdam, heeft een bezwaarschrift ex artikel 6:6:8 van het Wetboek van Strafvordering ingediend op 22 november 2023.
Veroordeelde is ontvankelijk in zijn bezwaarschrift, nu het bezwaarschrift op 22 november 2023 is ontvangen op de griffie van de rechtbank en de grond bevat waarop zij berust.

2.2. Het onderzoek ter terechtzittingHet onderzoek is gehouden ter openbare terechtzitting van 5 januari 2024. Daarbij zijn gehoord:

- de officier van justitie, mr. M.M. Rademaker;
- de veroordeelde [veroordeelde] , bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A. Knol, advocaat te Amsterdam.

3. De rapportage en toelichting daarop

Uit het rapport van Tactus verslavingszorg van 23 augustus 2023 is gebleken dat zij positief adviseren over de v.i. Zij adviseren hierbij onderstaande bijzondere voorwaarden op te leggen, zodat veroordeelde de gehele periode van zijn v.i. kan werken aan gedragsverandering onder toeziend oog van de reclassering en met de benodigde controles en hulpverlening. Volgens de rapporteur biedt deze manier van toewerken naar vrijheid veroordeelde meer kansen om te werken aan gedragsverandering dan wanneer de veroordeelde zijn gehele detentie uit moet zitten en veroordeelde zonder enige vorm van behandeling en begeleiding naar buiten gaat.
De volgende bijzondere voorwaarden worden geadviseerd:
  • meldplicht bij reclassering;
  • ambulante behandeling;
  • contactverbod;
  • locatieverbod (met elektronische monitoring);
  • meewerken aan schuldhulpverlening;
  • vermijden contact met minderjarigen.

4.De standpunten

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de schriftelijke beslissing tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het bezwaarschrift moet worden toegewezen. Hiertoe heeft zij haar pleitnota overhandigd (bijgevoegd).

5.Het oordeel van de rechtbank

Op grond van artikel 6:2:12, eerste lidvan het Wetboek van Strafvordering kan een voorwaardelijke invrijheidstelling bij beslissing van het openbaar ministerie worden uitgesteld of achterwege blijven.
Het openbaar ministerie wil graag een aanvullende NIFP-rapportage laten opstellen, zodat meer duidelijkheid wordt verkregen over de persoon van veroordeelde en om eerdere tegenstrijdigheden over de persoon van verdachte in de dossierinformatie te kunnen duiden. Het openbaar ministerie is van mening dat in afwachting van dit onderzoek geen v.i. kan worden verleend omdat op dit moment geen accuraat risicomanagementplan kan worden opgesteld dat de risico’s in voldoende mate inperkt. Bovendien is in de ogen van het openbaar ministerie geen sprake van een aanvaardbaar adres, aangezien een van de slachtoffers uit deze strafzaak op het adres woont waar veroordeelde zich wenst te vestigen.
De rechtbank overweegt dat op basis van de inhoud van de reclasseringsrapportage ook een andere beslissing denkbaar was geweest. In deze procedure gaat het echter niet om de vraag of dat een betere beslissing zou zijn geweest. De rechtbank kan de beslissing van het openbaar ministerie slechts in beperkte mate toetsen. Het gaat in deze procedure om de vraag of het openbaar ministerie in redelijkheid tot haar beslissing heeft kunnen komen. Dat is het geval. Voorstelbaar is dat het openbaar ministerie in de gegeven omstandigheden nader onderzoek wil doen om het recidive risico beter te kunnen duiden. Dat op basis van de inhoud van de reclasseringsrapportage ook een andere beslissing verdedigbaar was geweest, maakt dat niet anders. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat het bezwaarschrift van de veroordeelde ongegrond dient te worden verklaard.

6.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het bezwaarschrift tot verlening van de voorwaardelijke invrijheidstelling ongegrond.
Deze beslissing is genomen door mr. N.P.J. Janssens, voorzitter, mrs. L.M.G. de Weerd en S.I. Eijfferts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E.J. van de Mortel als griffier en uitgesproken ter openbaar terechtzitting van deze rechtbank van 5 januari 2023.