Op 15 november 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had op 11 oktober 2024 beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 15 november 2023. Dit bezwaar was gericht tegen besluiten van verweerder van 5 oktober 2023 en 18 oktober 2023 met betrekking tot een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Verweerder had een verweerschrift ingediend op 24 oktober 2024.
De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn door verweerder was overschreden. Eiseres had haar bezwaarschrift op 15 november 2023 ingediend en verweerder had tot 8 mei 2024 de tijd om te beslissen. Eiseres had verweerder op 29 juli 2024 in gebreke gesteld, waarna zij op 11 oktober 2024 beroep had ingesteld. De rechtbank stelde vast dat verweerder nog geen nieuw besluit had genomen en bepaalde dat verweerder dit alsnog moest doen binnen vier weken na de uitspraak. Tevens werd verweerder verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en stelde de proceskosten van eiseres vast op € 437,50, alsook het griffierecht van € 51,- dat door verweerder aan eiseres moest worden vergoed. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier E.J.H.C. Hui.