ECLI:NL:RBMNE:2024:6558

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
2 december 2024
Zaaknummer
UTR 24/4379
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake wijziging WIA-uitkering

In deze zaak heeft eiseres op 24 juni 2024 beroep ingesteld tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar. Het bezwaar, dat op 31 maart 2023 door verweerder is ontvangen, betreft een besluit van 24 maart 2023 over de wijziging van de WIA-uitkering van eiseres. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres verweerder op 21 maart 2024 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft besloten dat verweerder alsnog binnen acht weken na de uitspraak een beslissing moet nemen op het bezwaar van eiseres. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 437,50, en het griffierecht van € 51,- moet door verweerder aan eiseres worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen op 15 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4379

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 november 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: H.E. Wonnink)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld op 24 juni 2024, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar. Het bezwaar is ontvangen op
31 maart 2023 en is gericht tegen het besluit van verweerder van 24 maart 2023 over de wijziging van de uitkering van [A] op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
Op 17 oktober 2024 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op haar aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Tussen partijen is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op 31 maart 2023. Verweerder moet binnen zeventien weken beslissen, gerekend vanaf het moment dat de bezwaartermijn is verstreken. Dat staat in artikel 112 van de WIA. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres verweerder op 21 maart 2024 in gebreke heeft gesteld en sindsdien twee weken zijn verstreken. Eiseres heeft op 24 juni 2024 beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar.
4. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. De standaardtermijn waarbinnen verweerder alsnog op het bezwaar moet beslissen bedraagt in beginsel twee weken na deze uitspraak (artikel 8:55d, eerste lid, Awb). Alleen in bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn bepalen (artikel 8:55d, derde lid, Awb).
5. Verweerder geeft in zijn verweerschrift aan dat hij tot op heden niet in staat is geweest om een beslissing op bezwaar af te geven door een capaciteitsgebrek aan verzekeringsartsen. Het bezwaar bevindt zich nog in de beginfase en verweerder vreest dat de afhandeling van daarvan nog enige tijd zal duren. In hetgeen verweerder heeft aangevoerd ziet de rechtbank aanleiding om de beslistermijn vast te stellen op acht weken. Dit betekent dat verweerder uiterlijk acht weken na verzending van deze uitspraak een beslissing moet nemen op het bezwaar van eiseres.
6. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt een maximum van € 15.000,-.
7. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb).
8. Dat betekent ook dat eiseres een vergoeding krijgt voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. De rechtbank stelt de proceskosten van eiseres die verweerder moet betalen vast op
€ 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van
€ 875,- en een wegingsfactor 0,5). [1]
9. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht van € 51,- aan eiseres betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 437,50 aan proceskosten;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 51,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 november 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Conform de uitspraak van de Afdeling van bijvoorbeeld 2 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1796.