In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een B.V. die een bruidsmodezaak exploiteert, tegen de vaststelling op nihil van haar subsidie op grond van de NOW-1. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de loonkosten voor de periode van april tot en met juni 2020, waarvoor een subsidie van € 93.367,- was verleend. De minister concludeerde echter dat het omzetverlies van eiseres slechts 19% was, wat onder de vereiste 20% ligt voor het behoud van de subsidie. Eiseres betwistte deze conclusie en voerde aan dat de eigendomsoverdracht van de bruidsjaponnen pas plaatsvond bij het ophalen door de klant, wat zou betekenen dat zij op dat moment omzet draait. De rechtbank oordeelt dat de minister onterecht heeft geconcludeerd dat eiseres niet voldeed aan de eisen voor een controleerbare administratie. De rechtbank concludeert dat de eigendom overgaat op de koper bij het tweede betalingsmoment, en dat de minister een nieuwe berekening van het omzetverlies moet maken. Het beroep van eiseres wordt gegrond verklaard, en de minister wordt opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen.