ECLI:NL:RBMNE:2024:6539

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
29 november 2024
Zaaknummer
11031995
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsopdracht in geschil over zonnepanelen en isolatiewerkzaamheden

In deze zaak heeft eiseres [eiseres] gedaagde [gedaagde] ingeschakeld voor werkzaamheden aan haar woning, waaronder de installatie van zonnepanelen en isolatiewerkzaamheden. Eiseres stelt dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst door minder zonnepanelen te leveren dan afgesproken, deze niet volledig te installeren, geen garantiebewijs te overleggen en geen isolatiewerkzaamheden uit te voeren. Eiseres vordert terugbetaling van het betaalde bedrag van € 15.270,15 en een schadevergoeding van € 738,23 voor schade aan haar woning. Gedaagde ontkent tekort te zijn geschoten en stelt dat er aanvullende afspraken zijn gemaakt over de werkzaamheden. De kantonrechter heeft beide partijen een bewijsopdracht gegeven, omdat de stellingen van beide partijen onvoldoende onderbouwd zijn. De rechter heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de afspraken die zijn gemaakt en welke werkzaamheden daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Eiseres en gedaagde moeten nu bewijs leveren voor hun claims en verweren. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering en een mogelijke mondelinge behandeling.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11031995 \ UC EXPL 24-2364 WMB/61313
Vonnis van 4 december 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonend in [.] [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. T. Hooyman,
tegen
[gedaagde] ,t.h.o.d.n. [handelsnaam] ,
wonend in [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. T.Y. Tsang.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 maart 2024 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de akte aanvullende producties van [eiseres] ;
- de mondelinge behandeling van 18 oktober 2024.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling is [eiseres] verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, mr. Hooyman. Ook haar partner, de heer [A] (hierna: [A] ), was bij de zitting aanwezig. [gedaagde] is samen met zijn gemachtigde, mr. Tsang, verschenen. Ook de neef van [gedaagde] , de heer [B] (hierna: [B] ), was bij de zitting aanwezig.
1.3.
Aan het eind van de zitting heeft de kantonrechter bepaald dat er een vonnis zal worden gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiseres] heeft [gedaagde] in september 2023 ingeschakeld om werkzaamheden te verrichten aan haar woning (hierna: de woning). Volgens [eiseres] hebben partijen afgesproken dat [gedaagde] twaalf zonnepanelen op het dak van haar woning zou installeren en dat hij drie spouwmuren van de woning zou isoleren. [gedaagde] heeft volgens [eiseres] slechts zes zonnepanelen op het dak geplaatst, zonder die volledig te installeren. Daarnaast heeft hij volgens haar geen enkele spouwmuur geïsoleerd en is er bij het plaatsen van de zonnepanelen schade ontstaan aan het dak. [eiseres] wil daarom dat [gedaagde] de geplaatste zonnepanelen weer verwijdert, dat hij het door haar betaalde bedrag van € 15.270,15 voor de werkzaamheden terugbetaalt, en dat hij aan haar een schadevergoeding betaalt van € 738,23.
2.2.
[gedaagde] weigert dat te doen. Hij ontkent dat hij twaalf zonnepanelen bij [eiseres] zou plaatsen. Volgens hem zou hij voldoende zonnepanelen plaatsen voor de energiebehoefte van de woning, voldoen de zes zonnepanelen daaraan en zijn ze zo goed als gebruiksklaar geïnstalleerd. Daarnaast voert hij aan dat hij in eerste instantie maar één spouwmuur zou isoleren en stelt hij dat er aanvullende afspraken zijn gemaakt over andere werkzaamheden die daarvoor in de plaats kwamen. Ten slotte heeft [gedaagde] weersproken dat er schade is ontstaan aan het dak van de woning bij het plaatsen van de zonnepanelen.
2.3.
De kantonrechter zal aan beide partijen opdragen om bewijs te leveren en iedere verdere beslissing aanhouden. Hierna wordt uitgelegd waarom.

3.De beoordeling

[eiseres] en [gedaagde] krijgen allebei een bewijsopdracht
3.1.
Bij de beoordeling stelt de kantonrechter het volgende voorop. Partijen hebben, zowel in de stukken als bij de mondelinge behandeling, ieder een zodanig ander beeld geschetst over de gang van zaken rond de werkzaamheden, dat de kantonrechter nog vrijwel volledig in het duister tast over wat er nu werkelijk tussen hen is afgesproken, welke werkzaamheden er zijn uitgevoerd en hoe dat alles is verlopen.
3.2.
Veel zaken zijn bovendien pas tijdens de zitting door partijen naar voren gebracht. De opvallendste daarvan is dat [gedaagde] zelf geen werkzaamheden voor [eiseres] heeft uitgevoerd en nooit bij de woning is geweest. Hij heeft [eiseres] alleen telefonisch gesproken en voor de zitting hadden zij elkaar nog nooit gezien. Anders dan uit de dagvaarding en conclusie van antwoord leek te volgen, is het de neef van [gedaagde] , [B] , geweest die als (onder)aannemer de leiding had over de werkzaamheden. Dat volgt uit de volgende inlichtingen die partijen bij de mondelinge behandeling hebben gegeven.
3.2.1.
Het is volgens [gedaagde] [B] waarmee [eiseres] in eerste instantie in contact is gekomen om de werkzaamheden te verrichten, omdat [B] een bekende is van [A] , de partner van [eiseres] . Volgens [B] kennen hij en [A] elkaar al jaren. [B] heeft volgens [gedaagde] , kennelijk met instemming van [eiseres] , de opdracht bij hem ondergebracht, omdat [B] zelf op dat moment niet over een KvK-nummer beschikte waaronder de opdracht kon worden uitgevoerd.
3.2.2.
[eiseres] ontkent dat zij [B] kende voordat hij ( [eiseres] heeft [B] bij de mondelinge behandeling herkend als degene met wie ze de opdracht heeft besproken en die de opdracht heeft uitgevoerd) op 27 september 2024 bij haar thuis kwam kijken naar wat er moest gebeuren in de woning. Zij verklaart in de veronderstelling te hebben verkeerd dat [B] [gedaagde] was. Tijdens de zitting heeft ook [A] in reactie op een directe vraag van de kantonrechter ontkend dat hij [B] kende voordat [B] werkzaamheden bij [eiseres] kwam uitvoeren. Oftewel, partijen verschillen dus al van mening over de vraag of zij bekenden zijn van elkaar en hoe zij met elkaar in contact zijn gekomen.
3.3.
Op eenzelfde manier lopen de verhalen van partijen uiteen over de verdere gang van zaken rondom de werkzaamheden. Veelal komt het daarbij vooralsnog neer op het woord van de een tegen het woord van de ander. Omdat geen van partijen de stellingen voldoende aannemelijk heeft gemaakt, kan de kantonrechter nog niet vaststellen wie daarin moet worden gevolgd. De kantonrechter is daardoor ook geneigd om de vorderingen als onvoldoende onderbouwd af te wijzen, maar dat lijkt geen recht te doen aan de situatie. Op verschillende punten is het voor de beslissing in deze zaak echter wel van belang om vast te kunnen stellen wat er feitelijk is gebeurd. [eiseres] en [gedaagde] zullen daarom de mogelijkheid krijgen om bewijs te leveren voor hun stellingen.
3.4.
Het doel is om met de bewijsopdrachten duidelijkheid te kunnen krijgen over de volgende vragen:
heeft [gedaagde] de afgesproken hoeveelheid zonnepanelen geleverd;
wat is precies afgesproken over de isolatie van de spouwmuur/spouwmuren en zijn er op dit punt bepaalde aanvullende afspraken gemaakt over andere werkzaamheden die in de plaats kwamen van de werkzaamheden aan de spouwmu(u)r(en);
zijn de dakpannen op het huis van [eiseres] beschadigd geraakt tijdens de werkzaamheden aan de zonnepanelen?
3.5.
Na de te verkrijgen duidelijkheid zal de kantonrechter kunnen beslissen over de vorderingen en stellingen over en weer. Voor de beoordeling en bewijslastverdeling zijn de hierna te bespreken uitgangspunten van belang.
i.
[eiseres] mag bewijs leveren voor haar stelling dat [gedaagde] niet de overeengekomen hoeveelheid zonnepanelen heeft geleverd
3.6.
[eiseres] stelt dat zij de overeenkomst met [gedaagde] rechtsgeldig heeft ontbonden, waardoor [gedaagde] het door haar betaalde bedrag van € 15.270,15 voor de werkzaamheden moet terugbetalen. [1] Zij wijst daarbij op de ontbindingsverklaring die zij op 5 februari 2024 aan [gedaagde] heeft gestuurd.
3.7.
Voor een rechtsgeldige ontbinding is vereist dat een partij tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst en dat hij die tekortkoming niet heeft hersteld (verzuim) of niet meer kan herstellen. [2] Daarnaast moet de tekortkoming ernstig genoeg zijn om de ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen. [eiseres] stelt dat [gedaagde] tekort is geschoten door te weinig zonnepanelen te leveren, door de geleverde zonnepanelen niet volledig te installeren, en door geen garantiebewijs daarvoor aan te leveren.
3.8.
De tekortkomingen waar [eiseres] zich voor haar vordering op beroept, hangen allemaal samen met de vraag wat er nu precies tussen partijen is afgesproken over de hoeveelheid te leveren zonnepanelen. Daarover verschillen partijen van mening. Zij zijn het er wel over eens dat [eiseres] met [B] afspraken heeft gemaakt toen [B] op 27 september bij de woning is komen kijken. Volgens [eiseres] is toen besproken dat er twaalf zonnepanelen zouden worden geleverd en geïnstalleerd, terwijl er maar zes zonnepanelen zijn geleverd. [eiseres] heeft niet uit kunnen leggen hoe en op welke wijze over het aan te schaffen aantal zonnepanelen is gesproken, behalve dat de opbrengst genoeg moest zijn. Daarbij is kennelijk echter niet over een concrete opbrengst of een concreet energieverbruik gesproken. [B] heeft wel meer toegelicht. Er is volgens hem gekeken naar het aantal zonnepanelen die de buurman op zijn dak had liggen en men ging ervan uit dat dat voldoende zou zijn. Die buurman had oude zonnepanelen liggen. Toen heeft [B] voorgesteld te zorgen voor eenzelfde totaalopbrengst met een kleiner aantal nieuwere zonnepanelen die een hoger rendement zouden hebben. Volgens [B] is er dus volgens afspraak geleverd en is er noch door [A] , noch door [eiseres] geklaagd over de hoeveelheid zonnepanelen toen die werden geleverd en geïnstalleerd.
3.9.
Als zou komen vast te staan dat [gedaagde] inderdaad maar de helft van het aantal overeengekomen panelen heeft geleverd, dan vormt dat een ernstige tekortkoming die tot ontbinding van de overeenkomst zou kunnen leiden. Bovendien is daarvan afhankelijk hoe het verdere contact tussen partijen, waaronder ook het feit dat de installatie niet is afgerond en er geen garantiebewijs is aangeleverd, moet worden uitgelegd. Voor het oordeel is dus van belang om vast te stellen wat partijen precies hebben afgesproken dat geleverd zou worden en wat er geleverd is. Vooralsnog kan niet worden vastgesteld wat daarover is afgesproken. De verklaringen van [eiseres] en [B] spreken elkaar immers tegen en er zijn verder geen aanvullende stukken die de doorslag kunnen geven. Naast de verklaringen van [eiseres] en [B] staat de kantonrechter namelijk alleen de factuur voor de werkzaamheden ter beschikking. Daarop staat alleen dat ‘Zonnepanelen’ onderdeel uitmaken van de opdracht en dat daar een bedrag van € 5.832,20 mee gemoeid is. Uit de factuur is dus niet af te leiden hoeveel zonnepanelen [gedaagde] zou leveren en installeren.
3.10.
Omdat [eiseres] zich erop beroept dat [gedaagde] tekort is geschoten in de afspraak die zij met hem heeft gemaakt en zij de overeenkomst daarom rechtsgeldig heeft ontbonden, is het ook aan haar om te bewijzen dat die afspraak zo is gemaakt als zij zegt. [3] Daarvoor krijgt zij dus nog de mogelijkheid. Het ligt daarbij voor de hand om [A] als getuige te (laten) verhoren, aangezien [eiseres] stelt dat hij erbij was toen de afspraken werden gemaakt. Het staat [eiseres] uiteraard vrij om (ook) andere bewijsmiddelen aan te leveren.
ii.
[gedaagde] mag bewijs leveren dat er bepaalde aanvullende afspraken zijn gemaakt
3.11.
Wat betreft de isolatiewerkzaamheden geldt het volgende. Partijen zijn het erover eens dat zij in eerste instantie hebben afgesproken dat [gedaagde] isolatiewerkzaamheden zou uitvoeren met betrekking tot één of meerdere spouwmuren van de woning. Tijdens de zitting is gebleken dat partijen het er niet over eens zijn om hoeveel muren het zou gaan. Volgens [eiseres] zouden er drie spouwmuren worden geïsoleerd en volgens [B] was dat er maar één. Wel zijn zij het erover eens dat geen enkele muur uiteindelijk is geïsoleerd.
3.12.
[eiseres] stelt dat (ook) dit een tekortkoming vormt van [gedaagde] in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst, die als (tweede) grondslag geldt voor haar ontbindingsverklaring. [gedaagde] voert daar verweer tegen en stelt dat er aanvullende afspraken zijn gemaakt over andere werkzaamheden die in de plaats kwamen van de isolatiewerkzaamheden. [B] zegt dat hij, samen met andere medewerkers, om die reden ook meerdere keren bij de woning geweest om alles in orde te maken. Die vervangende werkzaamheden betroffen volgens hem:
  • het verwijderen van een zonneboiler;
  • het plaatsen van dakpannen en panlatten;
  • het herstellen van de cinemawall in de woonkamer;
  • het verrichten van schilderwerkzaamheden; en
  • het aanbrengen van een tegelvloer in de schuur bij de woning.
Als er na het uitvoeren van de vervangende werkzaamheden nog geld over zou zijn uit het bouwdepot van [eiseres] , zouden partijen volgens [B] nog kijken of de overeengekomen spouwmuur nog kon worden geïsoleerd.
3.13.
De afspraken over de vervangende werkzaamheden zijn volgens [B] met [eiseres] gemaakt, kort nadat hij bij de woning was aangekomen om aan het werk te beginnen. Vervolgens zijn de vervangende werkzaamheden volgens [B] uitgevoerd, waarna er geen geld meer over was om nog isolatiewerkzaamheden uit te voeren. Volgens hem is er dus geen sprake van een tekortkoming, omdat de aanvullende werkzaamheden naar behoren zijn uitgevoerd en de isolatiewerkzaamheden niet (meer) konden worden uitgevoerd omdat het budget was verbruikt.
3.14.
[eiseres] ontkent dat er aanvullende afspraken zijn gemaakt en ze ontkent dat de genoemde werkzaamheden door [gedaagde] (of [B] ) zijn uitgevoerd. De zonneboiler is volgens haar door Eneco verwijderd, wat volgens haar blijkt uit een brief van Eneco die zij heeft overgelegd. [eiseres] voert aan dat de cinemawall daarnaast door haar neef is gemaakt en niet door [gedaagde] . Dat blijkt volgens [eiseres] uit een aantal aankoopbonnen van bouwmarkten en een aantal foto’s die zij heeft overgelegd van de cinemawall in aanbouw. De betegeling van de schuur is volgens haar evenmin door [gedaagde] uitgevoerd.
3.15.
Voor een beslissing in deze zaak is het van belang om vast te kunnen stellen of de aanvullende afspraken voor vervangende werkzaamheden zijn gemaakt zoals [B] zegt dat zij zijn gemaakt. Als dat niet komt vast te staan, brengt dat met zich dat [gedaagde] inderdaad ernstig tekort is geschoten, wat tot de (gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst zou kunnen leiden. Ongeacht de hoeveelheid spouwmuren die moesten worden geïsoleerd, staat het dan namelijk vast dat hij isolatiewerkzaamheden zou uitvoeren en dat die niet zijn uitgevoerd.
3.16.
[gedaagde] heeft ter onderbouwing van zijn stelling dat aanvullende werkzaamheden in opdracht van [eiseres] zijn verricht onderbouwd met verschillende foto’s van al afgeronde werkzaamheden en twee verklaringen van medewerkers die de werkzaamheden hebben verricht en bij het maken van de afspraken aanwezig zijn geweest. Dit bewijs acht de kantonrechter vooralsnog onvoldoende om ervan uit te gaan dat de aanvullende werkzaamheden zijn overeengekomen om de volgende redenen.
3.16.1.
[eiseres] ontkent dat één van de foto’s de tegelvloer van haar schuur betreft, hoewel op de foto’s van de cinemawall te zien lijkt dat in de woonkamer van [eiseres] dezelfde tegels liggen als in de gefotografeerde schuur. [eiseres] heeft daarnaast tijdens de zitting verklaard dat zij inderdaad een zonneboiler had, maar dat die in haar slaapkamer was geplaatst en dat Eneco die heeft verwijderd. Dat is een vreemd verhaal, aangezien een zonneboiler naar zijn aard blootgesteld moet zijn aan zonlicht om te werken. Tijdens de zitting heeft [gedaagde] er ook op gewezen (en [eiseres] heeft erkend) dat er op Google Maps foto’s van voor de werkzaamheden te vinden zijn, waarop te zien is dat er iets op het dak van de woning lag. Uit de brief van Eneco blijkt verder alleen dat de zonneboiler is verwijderd, maar niet dat Eneco die ook zelf heeft verwijderd. Er zijn dus aanknopingspunten dat [B] de werkzaamheden heeft verricht die hij stelt te hebben verricht. Uit een en ander blijkt echter niet wat de afspraken concreet hebben ingehouden en dat alle gestelde werkzaamheden zijn verricht.
3.16.2.
Als verder bewijs heeft [gedaagde] verklaringen van medewerkers van [B] overgelegd. Uit die verklaringen blijkt echter niet duidelijk wat de aanvullende afspraken concreet inhielden en hoe de betreffende medewerkers daarvan kennis hebben genomen. De verklaringen zijn bovendien identiek en lijken opgesteld door iemand anders en alleen ter tekening aan de medewerkers te zijn aangeboden. Een nadere verklaring (zoals een getuigenverklaring afgelegd tijdens een getuigenverhoor) is dus gewenst.
3.17.
Omdat [gedaagde] zich op de aanvullende afspraken beroept, is het ook aan hem om te bewijzen dat die afspraken zijn gemaakt en dat die inhielden dat hij geen isolatiewerkzaamheden meer zou uitvoeren. Daarvoor krijgt hij dus nog de mogelijkheid. Daarbij ligt het voor de hand om de medewerkers die hebben geholpen bij de werkzaamheden als getuigen te laten horen, maar het staat [gedaagde] vrij om (ook) andere bewijsmiddelen aan te leveren. De kantonrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling begrepen dat er in totaal vier medewerkers bij het werk betrokken waren, waarvan er volgens [B] twee aanwezig waren toen de aanvullende afspraken werden gemaakt. Zij zullen dus over de inhoud van die afspraken en de uitgevoerde werkzaamheden kunnen verklaren.
iii.
[eiseres] mag bewijs leveren dat de dakpannen door toedoen van (de medewerkers van) [gedaagde] zijn gescheurd
3.18.
[eiseres] heeft gesteld dat (medewerkers van) [gedaagde] schade hebben veroorzaakt aan haar woning. Volgens [eiseres] is er onzorgvuldig gewerkt bij het plaatsen van de zonnepanelen en zijn er daarbij dakpannen gescheurd, waardoor er lekkage in de woning is ontstaan. Zij stelt dat zij daarom twee keer een loodgieter heeft moeten inschakelen om het dak te herstellen en dat zij een steiger heeft moeten huren om schilderwerk in de woning te laten herstellen. De kosten daarvoor van in totaal € 738,23 wil zij verhalen op [gedaagde] . [gedaagde] voert aan dat er zorgvuldig is gewerkt en hij niet verantwoordelijk is voor de schade.
3.19.
Om te kunnen beoordelen of [gedaagde] een schadevergoeding aan [eiseres] verschuldigd is, is het (onder andere) nodig dat kan worden vastgesteld of de schade door toedoen van (de medewerkers van) [gedaagde] is ontstaan (causaal verband). [4] Dat is niet mogelijk met de tot nog toe aangeleverde stukken. Uit de door [eiseres] overgelegde facturen van de loodgieter en de steigerverhuurder blijkt namelijk dat er werkzaamheden nodig waren, maar niet dat die ook door toedoen van [gedaagde] noodzakelijk zijn geworden. [eiseres] heeft er verder alleen op gewezen dat de lekkage vrij kort na het plaatsen van de zonnepanelen is ontstaan. Gelet op het verweer van [gedaagde] , is ook dat op zichzelf onvoldoende om causaal verband aan te nemen. In combinatie met het feit dat de loodgieters gescheurde dakpannen hebben vervangen, schept dat wel het vermoeden dat de werkzaamheden voor de zonnepanelen daar iets mee te maken hebben gehad, maar ook niet meer dan een vermoeden.
3.20.
Omdat [eiseres] wil dat [gedaagde] haar een schadevergoeding betaalt, is het ook aan haar om te bewijzen dat er door zijn toedoen schade is ontstaan aan haar woning. Ook daar zal zij nog de mogelijkheid voor krijgen.
Mogelijk volgt er op een getuigenverhoor aansluitend een mondelinge behandeling
3.21.
De kantonrechter zal aan beide partijen opdragen om bewijs te leveren voor hun stellingen. Dat kan onder andere door getuigen te laten verhoren. Als zij dat willen dan moeten zij er rekening mee houden dat de kantonrechter aansluitend aan het getuigenverhoor een mondelinge behandeling kan houden om inlichtingen over de zaak te vragen, partijen gelegenheid te geven hun standpunten nader te onderbouwen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Zij moeten daarom in persoon op de getuigenverhoren verschijnen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
draagt [eiseres] op te bewijzen feiten en omstandigheden die kunnen leiden tot de conclusie dat [gedaagde] tekort is geschoten in de levering van de hoeveelheid zonnepanelen die [eiseres] bij hem heeft gekocht,
4.2.
draagt [eiseres] op te bewijzen dat de scheuren in de dakpannen op haar woning zijn veroorzaakt door [gedaagde] of de door hem bij de opdracht ingeschakelde personen,
4.3.
draagt [gedaagde] op te bewijzen dat [B] namens [gedaagde] aanvullende afspraken met [eiseres] heeft gemaakt, die inhielden dat [gedaagde] de werkzaamheden die zijn opgesomd bij punt 3.12. zou uitvoeren in plaats van de isolatiewerkzaamheden,
4.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 15 januari 2025voor uitlating door [eiseres] en [gedaagde] of zij bewijs willen leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
4.5.
bepaalt dat, als [eiseres] en [gedaagde] geen bewijs door het horen van getuigen willen leveren maar wel
bewijsstukkenwillen overleggen, zij die stukken dan direct in het geding moeten brengen,
4.6.
bepaalt dat, als [eiseres] en [gedaagde]
getuigenwillen laten horen, zij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun gemachtigden in de maanden
februari tot en met aprildan direct moeten opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
4.7.
bepaalt dat een getuigenverhoor zal plaatsvinden op de zitting van mr. D.C.P.M. Straver, in het gerechtsgebouw te Utrecht, Vrouwe Justitiaplein 1 en dat de partijen bij het getuigenverhoor aanwezig zullen zijn en, indien daartoe naar het oordeel van de kantonrechter aanleiding bestaat, tijdens en/of na het getuigenverhoor voor de kantonrechter zullen verschijnen om aan deze inlichtingen over de zaak te geven en deze te laten onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden,
4.8.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de kantonrechter en de wederpartij moeten toesturen,
4.9.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.P.M. Straver en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 6:271 van het Burgerlijk Wetboek.
2.Artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek.
3.Artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
4.Artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek.