In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, vordert eiseres, vertegenwoordigd door mr. T. Prijn, betaling van achterstallige voorschotnota's van in totaal € 3.630,00 van gedaagde partij [gedaagde sub 1], die niet alle nota's heeft betaald. De zaak is op 1 november 2024 mondeling behandeld, waarbij eiseres de eis tegen gedaagde sub 2 heeft ingetrokken en alleen nog betaling van gedaagde sub 1 vordert. Gedaagde sub 1 betwist de vordering en stelt dat eiseres haar werk niet goed heeft uitgevoerd, maar trekt haar tegeneis in tijdens de behandeling. De kantonrechter oordeelt dat eiseres recht heeft op betaling van de openstaande bedragen, omdat zij de werkzaamheden conform de opdracht heeft uitgevoerd. De kantonrechter wijst de vordering toe en oordeelt dat gedaagde sub 1 € 4.118,00 moet betalen, inclusief buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. Tevens worden de proceskosten aan eiseres toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.