Op 4 september 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. De eiser had op 2 mei 2024 beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de verweerder van 25 maart 2024. De rechtbank heeft echter besloten om de zaak niet inhoudelijk te behandelen omdat de eiser het griffierecht van € 51,- niet op tijd had betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, aangezien dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank heeft op 5 juli 2024 een aangetekende brief gestuurd naar de eiser, waarin werd aangegeven dat het griffierecht binnen vier weken moest worden betaald. Aangezien het griffierecht niet op tijd was ontvangen en de eiser geen geldige reden had gegeven voor deze vertraging, heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er is geen sprake van een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.