In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 5 december 2024, wordt het verzoek van de verzoeker om vergoeding van proceskosten behandeld. De verzoeker, die in beroep was gegaan tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, heeft zijn beroep ingetrokken nadat verweerder alsnog een beslissing had genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen zonder dat partijen voor een zitting hoeven te worden uitgenodigd.
De rechtbank overweegt dat, wanneer een beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank kan bepalen dat verweerder de proceskosten moet vergoeden. In dit geval heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om veroordeling van de proceskosten. Verweerder heeft aangegeven de proceskosten te willen vergoeden, maar verzocht om rekening te houden met een wegingsfactor van 0,25, omdat het beroep was gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft vervolgens de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de waarde per punt en de toegepaste wegingsfactor. Daarnaast moet verweerder het griffierecht van € 187,- aan verzoeker betalen. De rechtbank heeft besloten dat verweerder dit bedrag aan verzoeker moet betalen, en de uitspraak is openbaar uitgesproken op 5 december 2024.