Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de dagvaarding van 31 oktober 2024, met producties 1 tot en met 8;
- de mondelinge behandeling van 12 november 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, heeft eiser HODN, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. van Toor, een kort geding aangespannen tegen gedaagde B.V. De procedure begon met een dagvaarding op 31 oktober 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 12 november 2024. Eiser vorderde betaling van een bedrag van € 82.296,10, vermeerderd met rente, omdat gedaagde niet volledig had betaald voor juridische werkzaamheden die door eiser waren verricht. De voorzieningenrechter heeft de vordering toegewezen, waarbij werd vastgesteld dat gedaagde erkende dat er nog een betalingsverplichting bestond. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang voor eiser, aangezien de bedrijfsvoering van eiser in gevaar kwam door de betalingsachterstand van gedaagde. Gedaagde voerde aan dat de vertraging te wijten was aan liquiditeitsproblemen, maar dit ontsloeg hen niet van hun betalingsverplichting. De voorzieningenrechter heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, en ook de proceskosten van € 2.333,22 toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als gedaagde in hoger beroep gaat.