ECLI:NL:RBMNE:2024:6479

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
11143991
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming van huurwoning wegens gebruik door sekswerkers

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 november 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een verhuurder en een huurder. De verhuurder, aangeduid als [eiseres], heeft de ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd omdat de huurder, [onderbewindgestelde], de woning liet gebruiken voor illegale prostitutie. De procedure begon met een dagvaarding op 12 juni 2024, gevolgd door een conclusie van antwoord op 10 juli 2024 en een mondelinge behandeling op 6 november 2024. Tijdens deze behandeling waren zowel de verhuurder als de huurder aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigden.

De kern van de zaak draait om de vaststelling dat er twee keer illegale prostitutie heeft plaatsgevonden in de woning van [onderbewindgestelde]. De gemeente heeft dit vastgesteld tijdens controles op 25 april en 1 november 2024. Ondanks de ontkenning van [onderbewindgestelde] dat hij op de hoogte was van deze activiteiten, oordeelde de kantonrechter dat hij tekortgeschoten is in zijn verplichtingen als huurder. De rechter benadrukte dat het toelaten van illegale prostitutie in een sociale huurwoning een ernstige tekortkoming is, die de verhuurder het recht geeft om de huurovereenkomst te ontbinden.

De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiseres] toegewezen, wat betekent dat [onderbewindgestelde] de woning moet verlaten en deze leeg en netjes moet achterlaten binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Tevens is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat [eiseres] het vonnis direct kan uitvoeren, ongeacht een eventueel hoger beroep. [gedaagde], als bewindvoerder van [onderbewindgestelde], is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 779,30. De rechter heeft de ernst van de situatie benadrukt, vooral gezien het feit dat de woning zich in een seniorencomplex bevindt, waar kwetsbare ouderen wonen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 11143991 \ UC EXPL 24-3826
Vonnis van 20 november 2024
in de zaak van
[eiseres],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. C.J.P. Schellekens,
tegen
[gedaagde] , HANDELEND ONDER DE NAAM [handelsnaam] , IN ZIJN HOEDANIGHEID VAN BEWINDVOERDER OVER ALLE GOEDEREN DIE (ZULLEN) TOEBEHOREN AAN: [onderbewindgestelde] , WONENDE TE ( [postcode] ) [woonplaats 1] AAN HET ADRES [adres],
woonachtig in [woonplaats 2] (gemeente [gemeente] ),
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.
De heer [onderbewindgestelde] zal hierna worden aangeduid als ‘ [onderbewindgestelde] ’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 juni 2024;
- de conclusie van antwoord van 10 juli 2024;
- de aanvullende productie van [eiseres] van 23 oktober 2025;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de aanvullende productie van [eiseres] van 6 november 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling vond plaats op 6 november 2024. Namens [eiseres] waren mevrouw [A] en de heer [B] aanwezig, samen met gemachtigde mr. C.J.P. Schellekens. [gedaagde] was ook aanwezig, samen met [onderbewindgestelde] . [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling tijd gekregen om naar de laatste aanvullende productie van [eiseres] te kijken met [onderbewindgestelde] . [gedaagde] heeft daarna aangegeven geen bezwaar tegen dit stuk te hebben. Tijdens de zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat vandaag het vonnis wordt gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiseres] wil de huurovereenkomst met [onderbewindgestelde] beëindigen omdat hij de woning laat gebruiken door sekswerkers. Door de gemeente is twee keer illegale prostitutie vastgesteld in de woning van [onderbewindgestelde] . [onderbewindgestelde] vindt dat [eiseres] de huurovereenkomst niet mag beëindigen. Hij wist namelijk niets van illegale prostitutiewerkzaamheden vanuit zijn woning. De eerste keer dat prostitutie was vastgesteld, was volgens hem een eenmalig voorval. Wat betreft de tweede keer kan prostitutie volgens hem niet worden bewezen. De kantonrechter wijst de vorderingen van [eiseres] toe. Dit betekent dat [onderbewindgestelde] de woning moet verlaten.

3.De achtergrond van de zaak

3.1.
Het vermogen van [onderbewindgestelde] is onder bewind gesteld. [gedaagde] is benoemd tot bewindvoerder. Tijdens het bewind vertegenwoordigt de bewindvoerder bij de vervulling van zijn taak de rechthebbende in en buiten rechte. [1]
3.2.
[eiseres] verhuurt sinds 16 maart 2021 een sociale huurwoning ( [adres] in [plaats] ) aan [onderbewindgestelde] . Deze woning bevindt zich in een seniorencomplex. [eiseres] ontvangt sinds april 2023 signalen van omwonenden over illegale activiteiten die zouden plaatsvinden in de woning van [onderbewindgestelde] . Veel verschillende personen (mannen) zouden de woning voor korte tijd bezoeken en daarna weer vertrekken. Ook zouden er (jonge) vrouwen zijn, met veel koffers en /of tassen bij zich, die richting de woning lopen.
3.3.
[eiseres] heeft de politie en de gemeente ingeschakeld. De gemeente heeft op 25 april 2024 een controle uitgevoerd in de woning van [onderbewindgestelde] en vastgesteld dat in de woning illegale prostitutie plaatsvond. In de slaapkamer werden een naakte man en vrouw, meerdere condoomverpakkingen, doekjes en keukenrol aangetroffen. De man verklaarde tegen een medewerker van de gemeente dat hij op een website de advertentie had gezien van de vrouw en hij in de woning tegen betaling seks met haar heeft gehad. De vrouw heeft gezegd dat zij sinds vier dagen in de woning van [onderbewindgestelde] verbleef en van hieruit haar diensten als sekswerker aanbood. [onderbewindgestelde] heeft verklaard dat hij via de kroeg iemand had ontmoet die vroeg of hij een kamer vrij had en dat hij voor het gebruik van de kamer een vergoeding krijgt in de vorm van ‘een natje en een droogje’. Er zouden volgens hem regelmatig dames in zijn woning verblijven die hij niet kent. De gemeente heeft [onderbewindgestelde] vervolgens een last onder dwangsom opgelegd omdat hij in strijd met de APV en de Omgevingswet prostitutiewerkzaamheden in zijn woning heeft toegestaan.
3.4.
Op 1 november 2024 heeft de gemeente opnieuw een controle uitgevoerd bij de woning van [onderbewindgestelde] . In de slaapkamer werden twee vrouwen aangetroffen. Een man die kort daarvoor bij de woning naar binnen was gegaan, verliet via de achterkant de woning. Daar werd hij aangesproken door een toezichthouder van de gemeente en een politieagent. De man verklaarde tegen hen dat hij in de woning was voor seks. Hij had online een afspraak gemaakt en in de woning € 150,- contant betaald. De man heeft ook Whatsapp-berichten over de afspraak laten zien. [onderbewindgestelde] en de twee vrouwen hebben vervolgens uiteenlopende verklaringen afgelegd. [onderbewindgestelde] verklaarde met één van de vrouwen een relatie te hebben. De andere vrouw zou familie zijn van zijn partner, maar haar naam wist hij niet. [onderbewindgestelde] ontkende dat een man kort daarvoor in de woning was geweest. De gemeente vond het aannemelijk dat [onderbewindgestelde] opnieuw zijn woning heeft laten gebruiken door sekswerkers en legde [onderbewindgestelde] weer een dwangsom op.

4.De beoordeling

4.1.
[onderbewindgestelde] heeft een huurovereenkomst met [eiseres] en daarop zijn de algemene huurvoorwaarden van toepassing. Daarnaast heeft hij verplichtingen als huurder die volgen uit de wet.
4.2.
De verplichtingen waar het in deze zaak om gaat zijn:
- [onderbewindgestelde] moet zich als een “goed huurder” gedragen. [2]
- Hij mag de woning alleen als woning gebruiken en nergens anders voor. [3]
- Hij mag de woning niet onderverhuren of in gebruik laten nemen door derden. [4]
- Hij mag in de woning geen werkplek aan sekswerkers verschaffen. [5]
[onderbewindgestelde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen als huurder
4.3.
De kantonrechter stelt op basis van de bevindingen tijdens de controles door de gemeente vast dat op 25 april 2024 en 1 november 2024 vanuit de woning van [onderbewindgestelde] prostitutie-activiteiten hebben plaatsgevonden. [onderbewindgestelde] heeft daarvoor geen vergunning en dit gaat dus om illegale activiteiten. Daarmee heeft hij de woning gebruikt voor iets anders dan een woning, namelijk voor illegale prostitutie.
4.4.
[onderbewindgestelde] heeft op de zitting gezegd dat de vrouwen in zijn woning waren om huishoudelijke taken te doen en/of om hem gezelschap te houden en dat hij niet wist dat de vrouwen zich aanboden als sekswerker, maar dat gelooft de kantonrechter niet. Het is [onderbewindgestelde] in ieder geval tijdens de controle op 25 april 2024 verteld door de (medewerkers van de) gemeente dat in de woning illegale prostitutie plaatsvond. Vervolgens bood op 1 november 2024 opnieuw een sekswerker haar diensten aan vanuit de woning van [onderbewindgestelde] . Bovendien maakt het niet uit of [onderbewindgestelde] het wist. Hij liet de vrouwen in zijn woning verblijven en daarom is hij verantwoordelijk voor hun gedrag.
4.5.
De stelling van [onderbewindgestelde] dat tijdens de controle op 1 november alleen twee vrouwen zijn gezien in zijn slaapkamer en prostitutie daarmee niet is bewezen, wordt ook niet gevolgd. Zoals in punt 3.4 al is benoemd, liep tijdens deze controle een man via de achterdeur uit de woning en verklaarde hij dat hij daar was vanwege zijn bezoek aan een sekswerker, die hij had betaald in de woning. De kantonrechter gaat ervan uit dat de gemeente haar bevindingen naar waarheid heeft opgeschreven en dat deze dus kloppen. Anders dan [onderbewindgestelde] heeft aangevoerd, blijkt nergens uit dat de gemeente onder één hoedje speelt met [eiseres] en daarom onjuiste dingen in haar rapportages neerzet.
4.6.
Dat prostitutie heeft plaatsgevonden in de woning van [onderbewindgestelde] staat dus vast.
Dit maakt dat [onderbewindgestelde] zich niet als een goed huurder heeft gedragen en tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Dat de twee incidenten die zijn vastgesteld door de gemeente voldoende zijn voor het toewijzen van de vorderingen van [eiseres] , wordt hieronder uitgelegd.
De tekortkoming rechtvaardigt ontbinding
4.7.
In de wet staat dat iedere tekortkoming van [onderbewindgestelde] in de nakoming van een van zijn verbintenissen aan [eiseres] de bevoegdheid geeft om de overeenkomst te ontbinden. Dit is alleen anders als de gevolgen van de ontbinding niet in verhouding staan tot de tekortkoming van [onderbewindgestelde] , vanwege de bijzondere aard of geringe betekenis van die tekortkoming. [6] Van zo’n uitzondering is in dit geval geen sprake.
4.8.
Het toelaten van illegale prostitutie in een sociale huurwoning is een ernstige tekortkoming die [eiseres] niet hoeft toe te laten. [eiseres] heeft een zwaarwegend belang om tegen illegale prostitutie op te treden, met name voor de bescherming van de leefbaarheid in (de buurt van) het complex. Dit geldt zeker nu het een seniorencomplex betreft, waar ook kwetsbare ouderen wonen. Verder heeft [eiseres] er belang bij een ‘zero tolerance beleid’ te hanteren met betrekking tot illegale prostitutie vanuit de woningen die zij verhuurt. Niet alleen om andere huurders te ontmoedigen om dezelfde soort activiteiten vanuit hun woning te ondernemen, maar ook vanwege het ernstige woningtekort.
4.9.
Dat [onderbewindgestelde] in de woning wil blijven wonen, is begrijpelijk. De kantonrechter wil ook aannemen dat [onderbewindgestelde] gezondheids- en financiële problemen heeft en dat de ontbinding van zijn huurovereenkomst voor hem aanzienlijke gevolgen heeft. [onderbewindgestelde] heeft tijdens de mondelinge behandeling gezegd dat hij dan zijn scootmobiel moet inleveren, dat zijn vrijwillige schuldhulptraject in gevaar komt en dat hij zijn medicijnen niet meer kan krijgen. Dit maakt de ernst van de tekortkoming alleen niet minder. Bovendien is de tekortkoming volledig aan [onderbewindgestelde] zelf te verwijten. De gevorderde ontbinding wordt dan ook toegewezen.
Ontruiming
4.10.
Dit betekent dat [onderbewindgestelde] de woning moet verlaten en leeg en netjes moet achterlaten. [eiseres] heeft hiervoor een termijn van veertien dagen gevorderd. Deze termijn zal worden toegewezen, mede doordat van omwonenden niet gevraagd kan worden om nog langer in deze overlastsituatie te blijven zitten.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.11.
[eiseres] heeft gevorderd om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat [eiseres] het vonnis direct kan (laten) uitvoeren, als [gedaagde] , als bewindvoerder van [onderbewindgestelde] , niet aan het vonnis (waaronder de veroordeling tot ontruiming) voldoet. [gedaagde] kan dus niet wachten met voldoen aan het vonnis in de periode dat tegen het vonnis nog hoger beroep mogelijk is of als hij hoger beroep heeft ingesteld en nog niet op dat hoger beroep is beslist. Het uitgangspunt is dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken als de belangen van [onderbewindgestelde] om de uitkomst van een eventueel hoger beroep af te wachten zwaarder wegen dan de belangen van [eiseres] om direct over te kunnen gaan tot uitvoering van het vonnis. De belangen die hierbij worden meegewogen, zijn onder meer genoemd onder 4.7 tot en met 4.9. De kantonrechter is van oordeel dat in dit geval de belangen van [eiseres] zwaarder wegen dan de belangen van [onderbewindgestelde] . Daarom zal het vonnis volgens het uitgangspunt uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
[gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten
4.12.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
139,30
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
779,30

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen [gedaagde] / [onderbewindgestelde] en [eiseres] bestaande huurovereenkomst voor de woning aan het adres [adres] ( [postcode] ) in [plaats] per vandaag;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan het adres [adres] ( [postcode] ) in [plaats] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan hem of [onderbewindgestelde] toebehoren en niet aan [eiseres] , en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van [eiseres] te stellen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 779,30, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. Nicholson en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2024.
61312

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 1:441 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Dit staat in artikel 7:213 van het BW.
3.Artikel 7:214 BW en artikel 7.1 van de algemene huurvoorwaarden.
4.Artikel 7.4 van de algemene huurvoorwaarden.
5.Artikel 7.12 van de algemene huurvoorwaarden.
6.Dit staat in artikel 6:265 BW.