ECLI:NL:RBMNE:2024:6466

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
16/087017-24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging en bedreiging met bijzondere voorwaarden

Op 27 november 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van belaging en bedreiging van een aangeefster. De belaging vond plaats in de periode van 1 maart 2021 tot en met 12 maart 2024 en bestond uit het herhaaldelijk sturen van berichten via Instagram, het bellen van de aangeefster en het fysiek opzoeken van haar tijdens publieke optredens. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan belaging door de intensiteit en frequentie van de berichten, die steeds dreigender van aard werden, en dat hij zich ook schuldig had gemaakt aan bedreiging. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldiging van bedreiging met een terroristisch misdrijf, omdat niet bewezen kon worden dat de bedreiging de vrees kon oproepen dat het misdrijf zou worden uitgevoerd. De verdachte werd verminderd toerekeningsvatbaar geacht, en de rechtbank oordeelde dat klinische behandeling noodzakelijk was. De straf die werd opgelegd bestond uit een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder klinische behandeling en een contactverbod met de aangeefster.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/087017-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 november 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1979] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 november 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.L. Rinsma en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.P.D. Visser, advocaat te Leiden, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 1 maart 2021 tot en met 12 maart 2024 in Zoetermeer/Den Haag/Amsterdam en/of gemeente Ronde Venen [aangeefster] heeft belaagd door haar en haar partner veel berichten te sturen via Instagram, haar te bellen via Instagram en haar fysiek op te zoeken;
Feit 2:
in de periode van 1 maart 2021 tot en met 12 maart 2024 in Zoetermeer en/of de gemeente Ronde Venen [aangeefster] meerdere malen heeft bedreigd door haar berichten te sturen via Instagram;
Feit 3:
op 28 september 2023 in Zoetermeer en/of de gemeente Ronde Venen [aangeefster] via Instagram heeft bedreigd met een terroristisch misdrijf door haar via Instagram de woorden toe voegen “er komt een aanslag op elke media politiek gebouw binnenkort”.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen zijn. Volgens de officier van justitie kan ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde als periode 12 mei 2023 tot en met 12 maart 2024 worden bewezen en dient verdachte vrijgesproken te worden van de handelingen, inclusief de bezoeken aan publieke optredens van aangeefster, die aan deze periode voorafgingen. De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 4.3.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 en feit 3 ten laste gelegde. De standpunten van de raadsman worden – voor zover van belang bij de beoordeling – besproken in paragraaf 4.3.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Vrijspraak voor het onder feit 3 ten laste gelegde
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 3 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. De rechtbank zal hieronder uitleggen hoe zij tot dat oordeel komt.
Juridisch kaderVolgens jurisprudentie van de Hoge Raad is voor een veroordeling op grond van artikel 285 lid 3 Sr in de eerste plaats vereist dat er wordt gedreigd met een terroristisch misdrijf. Daaruit volgt dat het bij dit dreigen om één van de in artikel 83 Sr genoemde misdrijven moet gaan. Niet is vereist dat verdachte zelf een terroristisch oogmerk heeft gehad. Wel is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan (a) dat het misdrijf waarmee wordt gedreigd een terroristisch misdrijf betreft en (b) dat dit misdrijf ook zou worden uitgevoerd. Daarnaast is voor zo een veroordeling vereist dat het – tenminste voorwaardelijke – opzet van de verdachte erop was gericht deze vrees te laten ontstaan.
Feiten en omstandigheden
Verdachte heeft op 28 september 2023 naar aangeefster het bericht gestuurd “
er komt een aanslag op elke media politieke gebouw binnenkort”. De rechtbank is van oordeel dat dit bericht onduidelijk en niet concreet is. Ten eerste is niet duidelijk wat moet worden verstaan onder ‘elke media politieke gebouw’. Verdachte specificeert in het bericht niet bij welk mediagebouw of politiek gebouw een aanslag zal worden gepleegd, wat het karakter van die aanslag dan zal zijn of wanneer dit gaat gebeuren. De rechtbank ziet dit ene bericht bovendien in de stroom van berichten die aangeefster van verdachte ontving. In geen van deze andere berichten spreekt verdachte over een aanslag. Uit de aangifte volgt bovendien dat aangeefster door de inhoud van de berichten het idee heeft dat verdachte geestelijk niet in orde is. Ook volgt uit het dossier dat zij niet direct melding heeft gemaakt van dit specifieke bericht. Het bericht is pas besproken nadat aangeefster op 12 maart 2024, meer dan vijf maanden later, aangifte heeft gedaan. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat door voornoemd bericht bij aangeefster in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden uitgevoerd. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het onder feit 3 ten laste gelegde.
4.3.2.
Bewezenverklaring van het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde
De rechtbank komt op basis van de bewijsmiddelen tot een bewezenverklaring van de onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft, voor de leesbaarheid van dit vonnis, de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden uitgewerkt en opgenomen in bijlage II. Deze bijlage is aan dit vonnis gehecht.
De bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Hieronder zal de rechtbank nader uitleggen hoe zij tot haar oordeel komt en ingaan op de verweren van de verdediging, voor zover die niet al worden weerlegd door de bewijsmiddelen.
Bewijsoverwegingen
De onder feit 1 ten laste gelegde belaging
Uit de inhoud van de bewijsmiddelen volgt dat verdachte heeft bekend dat hij de Instagram berichten in het dossier heeft gestuurd aan aangeefster en aan haar partner. Verdachte heeft bekend dat dit veel berichten waren en dat hieronder ook bedreigende en beledigende berichten zaten.
Het bellen via Instagram
Verdachte heeft aangegeven dat hij via Instagram naar aangeefster heeft gebeld, maar dat dit per ongeluk ging. De rechtbank vindt dat laatste niet aannemelijk. Verdachte heeft aangeefster op 6 verschillende momenten gebeld en op 21 september 2023 belde hij haar zelfs driemaal achter elkaar. Dit onderdeel van de tenlastelegging acht de rechtbank dan ook bewezen.
De ten laste gelegde periode, de fysieke bezoeken en de wederrechtelijkheid daarvan
Uit de inhoud van het dossier volgt dat verdachte op 4 februari 2022 voor het eerst een bericht naar aangeefster heeft gestuurd. De rechtbank ziet, net als de officier van justitie en de verdediging, dat verdachte daarna in eerste instantie slechts af en toe een bericht naar aangeefster heeft gestuurd. Uit het dossier blijkt verder dat verdachte op [datum] 2022 naar een signeersessie van aangeefster bij een boekhandel is geweest en dat hij begin 2023 als publiek aanwezig is geweest bij een televisie-uitzending van aangeefster. Gelet op de incidentele aard van de berichten en het beperkte aantal bezoeken aan openbare optredens van aangeefster, is de rechtbank van oordeel dat tot op dat moment nog geen sprake is van een wederrechtelijke stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
Naar het oordeel van de rechtbank veranderde dit echter op [datum] 2023. Verdachte heeft aangeefster op [datum] 2023 ‘s avond laat opgewacht toen zij na een optreden in [locatie] in Amsterdam naar haar taxi liep. Verdachte is naar aangeefster toegelopen en heeft haar aangesproken. Uit de aangifte volgt dat aangeefster, die verdachte herkende van zijn profielfoto op Instagram en van zijn bezoeken aan de twee eerdere publieke optredens, het eng vond dat hij op haar stond te wachten en dat zij hier erg van schrok. In de context van de eerdere gedragingen van verdachte, namelijk het feit dat hij op dat moment al incidenteel berichten via Instagram naar aangeefster had gestuurd en bij twee publieke optredens van aangeefster aanwezig was geweest, kwalificeert de rechtbank het gedrag van verdachte op [datum] 2023, bestaande uit het opwachten en het vervolgens benaderen en aanspreken van aangeefster, als een wederrechtelijke inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer. Enige tijd hierna, namelijk vanaf 12 mei 2023, neemt de frequentie van de berichten die verdachte naar aangeefster stuurde ook toe. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte, zoals hij ook heeft bekend, vanaf dat moment veel berichten naar aangeefster heeft gestuurd, soms meerdere berichten per dag.
Daarnaast is verdachte op [datum] 2023 naar de show van aangeefster in [locatie] gegaan. Toen hem daar werd medegedeeld dat hij niet welkom was bij de show, is hij buiten blijven wachten. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat dit bezoek aan de show in [locatie] niet als wederrechtelijk kan worden gekwalificeerd. Dit bezoek vond plaats in de periode dat verdachte al veel berichten naar aangeefster stuurde en nadat hij haar bij [locatie] had opgewacht. Daardoor was hij niet langer als reguliere bezoeker aanwezig. Door aangeefster werd dit fysieke bezoek van verdachte ook ervaren als een inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer. De rechtbank kwalificeert het bezoek aan de show in [locatie] als een wederrechtelijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
Evenals de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op [datum] 2024 bij de signeersessie van aangeefster bij boekhandel [boekhandel] in Den Haag aanwezig is geweest. De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Uit de inhoud van de bewijsmiddelen volgt echter wel dat verdachte, nadat hem vooraf al te kennen was gegeven dat hij op die dag niet welkom zou zijn bij de boekhandel, het bericht “
don’t call the police or I will attack and you don’t want that” aan aangeefster heeft gestuurd. De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging dan ook bewezen. De rechtbank stelt verder vast dat het laatste bericht dat verdachte naar aangeefster heeft gestuurd dateert van 12 maart 2024, de dag voordat hij werd aangehouden.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van [datum] 2023 tot en met 12 maart 2024 schuldig heeft gemaakt aan belaging van aangeefster door haar en haar partner via Instagram berichten te sturen, door haar via Instagram te bellen en door in deze periode (op [datum] 2023 en [datum] 2023) fysieke bezoeken af te leggen aan optredens van aangeefster. Gelet op de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van aangeefster, heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het wederrechtelijk, opzettelijk en stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster, waarbij verdachte het oogmerk had om aangeefster te dwingen te dulden dat hij contact met haar opnam en om haar vrees aan te jagen.
De onder feit 2 ten laste gelegde bedreigingen
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte het eerste dreigende bericht heeft gestuurd op 8 september 2023 en het laatste dreigende bericht na de boekpresentatie van [datum] 2024. De rechtbank acht daarmee bewezen dat verdachte aangeefster door middel van het sturen van berichten via Instagram heeft bedreigd in de periode van 8 september 2023 tot en met 12 maart 2024.
Net als de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het bericht met de tekst “
ik ga beginnen want ik vind jullie kankerkneuzingen” niet te kwalificeren valt als dreigend, zodat verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging partieel wordt vrijgesproken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op meerdere tijdstippen in de periode van [datum] 2023 tot en met 12 maart 2024 te Zoetermeer en Den Haag en Amsterdam wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangeefster] , door
- voornoemde [aangeefster] en haar partner veelvuldig berichten, waaronder bedreigende en beledigende berichten, te sturen via Instagram,
- voornoemde [aangeefster] meermalen via Instagram te bellen,
- voornoemde [aangeefster] fysiek op te zoeken, terwijl hij haar en haar partner

veelvuldig berichten, waaronder bedreigende en beledigende berichten, stuurde,

- in [datum] 2023 bij de laatste show van voornoemde [aangeefster] in [locatie] in Amsterdam in

de rij te staan en nadat hij uit de rij werd gezet, buiten te gaan wachten,

- op [datum] 2023 laat in de avond, bij ' [locatie] ' in Amsterdam na een optreden
voornoemde [aangeefster] op straat op te wachten en met versnelde pas naar haar toe te
lopen toen zij in een taxi stapte,
- zich in te schrijven voor een signeersessie van voornoemde [aangeefster] op [datum] 2024
in boekhandel ' [boekhandel] ' in Den Haag en nadat hem de
toegang tot de boekhandel werd ontzegd voornoemde [aangeefster] te berichten, waaronder 'don't call the police or I will attack and you don't want that',
met het oogmerk die [aangeefster] , te dwingen iets dulden en vrees aan te jagen;
2
op meerdere tijdstippen in de periode van 8 september 2023 tot en met 12 maart 2024 te Zoetermeer [aangeefster] heeft bedreigd met
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen ontstaat,
- enig misdrijf tegen het leven gericht,
- zware mishandeling,

door voornoemde [aangeefster] via Instagram de volgende berichten te sturen

- "je gaat de kanker geslagen worden totdat je de koran uit je hoofd kent, je zult gaan

branden in de hel",

- "ik ben binnen kort weg en dan word je 1 van de 5 vrouwen en moet je een
hoofddoek op en word je kanker geslagen als je die vieze marrokaanse pikkie niet
zuigt",
- "viezerik met je kanker [naam] . Laat hem dood schieten",
- "je ouders moeten de kanker geslagen worden dat ze je met [naam] lieten gaan",
- "ik wil dat [naam] niet op gebaar kan worden. Dus kogel door zijn gezicht",
- "don't call the police or I will attack and you don't want that",
- "Je gaat verdrinken net als zei",
- "Voor eternity you will rot in Hell".
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feiten 1 en 2:
eendaadse samenloop van:
belaging
en
bedreiging met zware mishandeling en met enig misdrijf tegen het leven gericht en met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen ontstaat, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte:
  • verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten;
  • verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 11 maanden, met aftrek van het voorarrest;
  • te gelasten dat verdachte ter beschikking wordt gesteld met voorwaarden (hierna: TBS met voorwaarden), te weten met de voorwaarden zoals geadviseerd door reclassering;
  • de te stellen voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren;
  • aan verdachte een maatregel op grond van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om een straf op te leggen die minder is dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, te weten ruim 8 maanden. Daarbij heeft de verdediging gewezen op de verminderende toerekeningsvatbaarheid van verdachte, het feit dat hij als ‘first offender’ moet worden gezien en de strafvorderingsrichtlijnen. Daarnaast heeft de verdediging verzocht om geen TBS-maatregel op te leggen, omdat dit niet in verhouding zou staan tot het delict en de duur van het voorarrest en omdat niet is voldaan aan het gevaarscriterium. Ook heeft de verdediging verzocht om te volstaan met ambulante behandeling en geen klinische behandeling op te leggen. Tot slot heeft de verdediging verzocht de door de reclassering geadviseerde voorwaarde van de controle op gegevensdragers niet op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf of maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
Verdachte heeft zich gedurende bijna een jaar schuldig gemaakt aan de belaging van aangeefster, onder andere door via Instagram berichten naar haar en haar partner te sturen. Gedurende deze periode nam de intensiteit en frequentie van de berichten toe en kregen de berichten steeds meer een dreigend karakter. Daarmee heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het meermaals bedreigen van aangeefster. De belaging bestond voornamelijk uit het op digitale wijze contact zoeken met aangeefster. Verdachte heeft aangeefster ook tweemaal fysiek opgezocht bij of na publieke optredens maar heeft zich toen niet dreigend geuit. Verder is niet gebleken dat verdachte aangeefster op enige andere wijze fysiek opgezocht heeft, bijvoorbeeld in een niet-publieke setting. Ter zitting heeft verdachte aangegeven dat hij zich erg schaamt voor zijn handelen en heeft hij de berichten die hij heeft verstuurd walgelijk genoemd. Gelet op de verwardheid die uit de berichten naar voren komt, is het aannemelijk dat verdachte, zoals hij zelf aangeeft, de berichten onder invloed van een grote hoeveelheid alcohol heeft verstuurd. Uit de aangifte volgt dat aangeefster het handelen van verdachte als zeer angstaanjagend heeft ervaren en dat zij zich daardoor beperkt zag in haar vrijheid. De rechtbank rekent het verdachte ten zeerste aan dat hij geen rekening heeft gehouden met wat zijn handelen voor aangeefster zou betekenen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte van 13 mei 2024, dat voor de afdoening van deze zaak geen relevante veroordelingen bevat. Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van het rapport van C.M. Gouverneur, psychiater, van 22 juli 2024 en het rapport van L. Vermeulen, psycholoog, van 1 augustus 2024.
Adviezen van de deskundigen
Door zowel de psycholoog als de psychiater is vastgesteld dat bij verdachte sprake is van ADHD, een persoonlijkheidsstoornis met schizotypische, antisociale, vermijdende en afhankelijke kenmerken en van stoornissen in middelengebruik (alcohol en drugs). Beide deskundigen stellen vast dat de stoornissen gedurende de tenlastegelegde feiten aanwezig waren en van invloed waren op verdachtes gedragingen, waardoor zij adviseren om de ten laste gelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen aan verdachte.
De psychiater schat het risico op recidive van de ten laste gelegde feiten zonder verdere behandeling als matig tot hoog in. Als behandeling adviseert de psychiater in aanvang een intensief ambulant traject. De psychiater adviseert de behandeling plaats te laten vinden in het kader van TBS met voorwaarden en acht dit ook haalbaar.
De psycholoog stelt dat het risico op escalatie naar geweld matig tot hoog is. Deze risicoschatting is gebaseerd op het delictverleden van verdachte, het feit dat er weinig openheid is over het tenlastegelegde en het feit dat verdachte geen probleembesef heeft. Door de psycholoog wordt benoemd dat bij verdachte sprake is van een complexe stoornis met verschillende symptomen die elkaar kunnen versterken. Omdat de psycholoog weinig zicht heeft kunnen verkrijgen op de belevingswereld van verdachte, kan zij een hoog recidiverisico niet uitsluiten. De psycholoog adviseert om verdachte te behandelen in het kader van TBS met voorwaarden. Volgens de psycholoog dient de behandeling klinisch plaats te vinden en is de beste plek om verdachte te behandelen een forensische verslavingskliniek.
Ter zitting heeft de psycholoog haar advies voor klinische behandeling toegelicht. Zij heeft aangegeven dat met ambulante behandeling naar verwachting te weinig verdiepend contact met verdachte zal bestaan, met als gevolg dat het delictgedrag niet voldoende besproken kan worden met verdachte terwijl dit juist van belang is om voldoende zicht te krijgen op de risicofactoren. Daarvoor heeft verdachte meer intensief contact en een vertrouwensband met zijn behandelaars nodig, wat bij een klinische behandeling geboden kan worden. Verder heeft de psycholoog erop gewezen dat eerdere ambulante behandeltrajecten onvoldoende resultaat hebben gebracht.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen ten aan zien van de toerekeningsvatbaarheid over en acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar.
Tot slot heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van Inforsa van 24 oktober 2024, opgemaakt door M. van Elst, reclasseringsmedewerker. In dit advies heeft de reclassering de voorwaarden geformuleerd, die volgens de reclassering aan een eventueel op te leggen TBS met voorwaarden verbonden zouden moeten worden. Uit het advies volgt dat de reclassering vraagtekens zet bij de uitvoerbaarheid en haalbaarheid van TBS met voorwaarden, omdat de reclassering door de houding van verdachte weinig zicht heeft op het delictscenario (1), er zeer beperkte overeenstemming is over de voorwaarden (2) en er weinig overeenstemming is over de gestelde problematiek (3). De reclassering wijst erop dat bij klinische behandeling mogelijk gewerkt kan worden aan de onder 1 en 3 genoemde punten. De reclassering schat het risico op recidive, letsel en het onttrekken aan voorwaarden als hoog in. Ter zitting heeft de reclasseringsmedewerker haar advies bevestigd.
De oplegging van een straf
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten, gelet op de grote impact die de feiten hebben gehad op de persoonlijke levenssfeer en op de persoonlijke vrijheid van aangeefster, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een zekere duur rechtvaardigt. De rechtbank houdt er bij het bepalen van de op te leggen straf rekening mee dat de feiten in verminderende mate aan verdachte kunnen worden toegerekend. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat uit het dossier en de rapportages van de deskundigen duidelijk naar voren dat het noodzakelijk is dat verdachte behandeld wordt voor zijn psychische problematiek. De rechtbank zal daarom, naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, tevens bepalen dat verdachte een behandeling dient te ondergaan. De rechtbank ziet zich daarbij voor de vraag gesteld welke behandeling verdachte nodig heeft en binnen welk juridisch kader die behandeling vormgegeven dient te worden.
Kader waarbinnen en wijze waarop de behandeling moet plaatsvinden
De psycholoog en de psychiater verschillen van mening over de wijze waarop de behandeling moet worden vormgegeven. De psychiater adviseert een (in aanvang intensief) ambulant traject, terwijl de psycholoog aangeeft dat de behandeling juist klinisch van start dient te gaan. Ook de reclassering adviseert klinische behandeling. Gelet op de toelichting die de psycholoog ter zitting heeft gegeven, is de rechtbank van oordeel dat de behandeling klinisch dient te starten.
De vervolgvraag is binnen welk kader verdachte moet worden behandeld. Beide deskundigen adviseren het kader van TBS met voorwaarden. De rechtbank constateert echter dat de deskundigen niet of nauwelijks hebben uitgelegd waarom zij dit kader adviseren. Uit de adviezen volgt niet dat het kader van TBS met voorwaarden geboden is vanwege de duur en/of de intensiteit van de behandeling en ook niet dat dit kader geboden is vanwege het benodigde beveiligingsniveau. De rechtbank overweegt dat het hier weliswaar gaat om ernstige feiten, maar dat de feiten (mede gelet op het voornamelijk digitaal dan wel in publieke setting benaderen van aangeefster) niet dusdanig ernstig zijn dat deze op zichzelf al het opleggen van een TBS maatregel rechtvaardigen. Ook de persoon van verdachte en zijn strafblad geven daar geen aanleiding toe. Ter zitting heeft verdachte getoond probleembesef te hebben en bereidheid getoond om mee te werken aan de noodzakelijk geachte behandeling. Gelet op het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet worden behandeld binnen het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel.
De straf
Bij de bepaling van de straf neemt de rechtbank vervolgens in aanmerking dat het voorwaardelijke strafdeel wel dusdanig groot dient te zijn, dat dit als stok achter de deur kan dienen om verdachte te bewegen de behandeling te ondergaan. Gelet daarop, gelet op het feit dat verdachte inmiddels ruim acht maanden in voorarrest heeft doorgebracht, gelet op de ernst van de feiten en gelet op de persoon van verdachte, acht de rechtbank, alles overziend, een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk
,passend en geboden. De rechtbank realiseert zich dat dit een forse straf is, maar acht het zoals aangegeven noodzakelijk deze op te leggen met het oog op het strafdoel van specifieke preventie (het voorkomen van herhaald delictgedrag van verdachte). Alleen met een behandeling van de psychische problematiek van verdachte, kan het recidiverisico immers voldoende worden ingeperkt.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden, wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.
De bijzondere voorwaarden
Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank de (meeste) bijzondere voorwaarden verbinden die zijn geadviseerd door de reclassering. De voorwaarde van controle op gegevensdragers neemt de rechtbank niet over. De rechtbank is van oordeel dat de risico’s die deze bijzondere voorwaarde moeten beperken voldoende worden ondervangen door het opleggen van een contactverbod met aangeefster, zoals de reclassering ook adviseert. Door de controle op gegevensdragers, zoals de reclassering die heeft geformuleerd, worden de mogelijkheden van verdachte om het internet te gebruiken dusdanig beperkt, dat het stellen van deze bijzondere voorwaarde naar het oordeel van de rechtbank een te ingrijpende inperking op de vrijheid en privacy van verdachte zou vormen.
De rechtbank zal daarnaast bepalen dat verdachte dient mee te werken aan plaatsing in een overbruggingskliniek in afwachting van plaatsing in een kliniek waar hij zal worden behandeld.
Geen 38z-maatregel en geen dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal in tegenstelling tot hetgeen gevorderd is door de officier van justitie aan verdachte niet de maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opleggen en ook niet de dadelijke uitvoerbaarheid bevelen. Aangezien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde, maar tot vrijspraak van het onder feit 3 ten laste gelegde, is geen sprake van een misdrijf waarvoor een 38z-maatregel kan worden opgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank is evenmin sprake van een situatie als bedoeld in artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht, waarin de rechtbank de dadelijk uitvoerbaarheid kan bevelen.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.

9.BESLAG

9.1
Standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen telefoons verbeurd worden verklaard.
De verdediging heeft primair verzocht om teruggave van de telefoons aan verdachte. Op de telefoons en de daarin aanwezige SD-kaarten staan persoonlijke foto’s en video’s, die verdachte niet kwijt wil raken. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om de SD-kaarten terug te geven en verdachte in staat te stellen de video’s en foto’s van de telefoons af te halen.
9.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten de Samsung-telefoon en de Nokia-telefoon verbeurd verklaren. Met behulp van deze voorwerpen zijn de onder feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde feiten begaan. Het door de verdediging gestelde belang dat verdachte heeft bij teruggave van deze voorwerpen weegt hier naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende tegen op.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 55, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van vijftien (15) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat
van de gevangenisstraf een gedeelte van zes (6) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaren vast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
 zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt gedurende de proeftijd de volgende
bijzondere voorwaarden:

Klinische behandeling, overbruggingsplek en overgang naar ambulante behandeling
Verdachte zal zich tijdens de proeftijd voor de duur van maximaal 12 maanden of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, laten opnemen in een forensische (verslavings)kliniek, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De verdachte is verplicht zich onder behandeling te stellen van deze zorginstelling. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling.
Indien die plaatsing niet mogelijk is, laat verdachte zich opnemen in een nader te bepalen overbruggingsplek, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing.
Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing.

Ambulante behandeling
Verdachte laat zich (in het kader van nazorg na klinische behandeling) behandelen door een forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische behandeling. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.

Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Verdachte verblijft in een instelling voor verblijfszorg of maatschappelijke opvang dan wel werkt hij mee aan ambulante woonbegeleiding, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zodra de behandelaren dit, in samenspraak met de reclassering, passend vinden. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.

Drugsverbod
Verdachte gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.

Alcoholverbod
Verdachte gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.

Contactverbod
Verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met mevrouw [aangeefster] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.

Dagbesteding
Verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van een dagbesteding, passend bij zijn draagkracht, met een vaste structuur.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL0900-MD5R024022_808310, zwart, merk: samsung)
1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL0900-MD5R024022_808311, zwart, merk: nokia)
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.M. van Straalen, voorzitter, mr. J.P. Verboom en mr. S. Ourahma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Bemmelen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 november 2024.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij, op één of meerdere tijdstippen in de periode van 1 maart 2021 tot en met 12
maart 2024 te Zoetermeer en/of Den Haag en/of Amsterdam en/of gemeente Ronde
Venen, althans in Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangeefster] ,
door
- voornoemde [aangeefster] en/of haar partner veelvuldig berichten (waaronder
bedreigende en/of beledigende berichten) te sturen via Instagram,
- voornoemde [aangeefster] meermalen via Instagram te bellen,
- voornoemde [aangeefster] fysiek op te zoeken, terwijl/nadat hij haar en/of haar partner
veelvuldig berichten, waaronder bedreigende en/of beledigende berichten, had
gestuurd en/of stuurde,
- op [datum] 2022, voornoemde [aangeefster] op te zoeken tijdens een signeersessie in
boekenwinkel ' [boekhandel] ' in Den Haag,
- in 2023 in het publiek te zitten bij een televisieprogramma van voornoemde [aangeefster]
in Amsterdam en/of een foto met haar te laten maken,
- in [datum] 2023 bij de laatste show van voornoemde [aangeefster] in [locatie] in Amsterdam in
de rij te staan en nadat hij uit de rij werd gezet, buiten te gaan wachten,
- op [datum] 2023 laat in de avond, bij ' [locatie] ' in Amsterdam na een optreden
voornoemde [aangeefster] op straat op te wachten en met versnelde pas naar haar toe te
lopen toen zij in een taxi stapte,
- zich in te schrijven voor een signeersessie van voornoemde [aangeefster] op [datum] 2024
in boekhandel ' [boekhandel] ' in Den Haag en na berichtgeving dat hem de toegang tot
de boekhandel zou worden ontzegd en dat de politie hiervan op de hoogte was,
alsnog naar voornoemde boekenwinkel is gegaan, buiten is gaan wachten, voor de
ingang van de winkel is gaan staan, in de boekhandel is gaan zitten en nadat hem de
toegang tot de boekhandel werd ontzegd voornoemde [aangeefster] te berichten,
waaronder 'don't call the police or I will attack and you don't want that', althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
met het oogmerk die [aangeefster] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en/of vrees aan te jagen;
( art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij, op één of meerdere tijdstippen in de periode van 1 maart 2021 tot en met 12
maart 2024 te Zoetermeer en/of gemeente Ronde Venen, althans in Nederland,
[aangeefster] heeft bedreigd met
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen ontstaat,
- enig misdrijf tegen het leven gericht,
- zware mishandeling,
door voornoemde [aangeefster] via Instagram de volgende berichten te sturen
- "je gaat de kanker geslagen worden totdat je de koran uit je hoofd kent, je zult gaan
branden in de hel",
- "ik ben binnen kort weg en dan word je 1 van de 5 vrouwen en moet je een
hoofddoek op en word je kanker geslagen als je die vieze morrokaanse pikkie niet
zuigt",
- "viezerik met je kanker [naam] . Lat hem dood schieten",
- "je ouders moeten de kanker geslagen worden dat ze je met [naam] lietegaan",
- "ik wil dat [naam] niet op gebaar kan worden. Dus kogel door zijn gezicht",
- "don't call the police or I will attack and you don't want that",
- "Je gaat verdrinken net als zei",
- "Ik ga beginnen want ik vind jullie kanker kneuzingen",
- "Voor eternity uou wil/ rot in Hell",
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij, op of omstreeks 28 september 2023 te Zoetermeer en/of gemeente Ronde
Venen, althans in Nederland, [aangeefster] heeft bedreigd met een terroristisch
misdrijf, door die [aangeefster] via Instagram de woorden toe te voegen "er komt een
aanslag op elke media politiek gebouw binnenkort", althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
Bijlage II: de bewijsmiddelen [1]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 november 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De Instagramaccounts “ [Instagram account] ” en “ [Instagram account] ” zijn beide van mij. Vanaf deze accounts heb ik de berichten die in het dossier zijn opgenomen en vermeld gestuurd aan [aangeefster] . Dat zijn veel berichten geweest, soms meerdere berichten per dag. Daaronder zaten ook bedreigende en beledigende berichten. Ik heb ook gebeld via Instagram naar [aangeefster] en ik heb ook berichten naar haar partner gestuurd. Ik heb dit allemaal gedaan vanuit mijn woning in [woonplaats] . Ik ben ook naar de laatste show van [aangeefster] in [locatie] gegaan; ik heb daar toen enige tijd in de rij gestaan en vervolgens buiten gewacht. Ook ben ik naar haar optreden bij [locatie] in Amsterdam gegaan in maart 2023 en heb ik haar na dat optreden gegroet toen ze naar de taxi liep. Ik heb mij ingeschreven voor de signeersessie van [aangeefster] bij boekhandel [boekhandel] op [datum] 2024.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de politie op 13 maart 2024, proces-verbaalnummer 33, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Dus sinds je Instagram heb stuur je haar berichten?
A: Ja, laatst stuurde ik wel wat tekst. Iets van don't call the police or i will attack. Maar meer als reactie op dat van de boekwinkel. [2]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] van 11 maart 2024, proces-verbaalnummer PL0900-2024077657-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik krijg berichten via Instagram direct message. Op Instagram maakte deze persoon zich bekend als: " [Instagram account] ". Zijn naam die bij het profiel staat is: " [verdachte] ''. De toon van de berichten zijn wisselend. Dit was soms hatelijk en soms bedreigend, maar ook adorerend van aard. Om een beeld te geven van de berichtgeving verwijs ik naar de screenshots als bijlage van deze aangifte. [verdachte] had via Instagram bedreigende uitlatingen gedaan als:
- je gaat de kanker geslagen worden totdat je de koran uit je hoofd kent, je zult gaan branden in de hel;
- ik ben binnenkort weg en dan word je 1 van de 5 vrouwen en moet je een hoofddoek op en word je kanker geslagen als je die vieze marrokaanse pikkie niet zuigt;
- viezerik met je kanker [naam] . Laat hem dood schieten;
- je ouders moeten de kanker geslagen worden dat ze je met [naam] lieten gaan;
- ik wil dat [naam] niet op gebaar kan worden. Dus kogel door zijn gezicht;
- don't call the police or I will attack and you don't want that; [3] [verdachte] had mij op straat opgewacht na een optreden bij [locatie] in Amsterdam op [datum] 2023. [verdachte] liep toen snel op mij af toen ik in een taxi stapte. Ik vond het eng dat hij zo laat op de avond mij nog op stond te wachten. Daar schrok ik heel erg van. [verdachte] was van plan om op [datum] 2024 opnieuw een signeersessie van mij bij te wonen in Den Haag bij [boekhandel] . Dit wist ik omdat de eigenaar van de boekenwinkel [A] een inschrijving van [verdachte] had ontvangen. Hij had zichzelf ingeschreven onder de naam: " [verdachte] ". Ik hoorde van [boekhandel] dat hij vervolgens een bericht via Whatsapp naar [verdachte] had gestuurd met de berichtgeving dat de aanwezigheid van hem niet op prijs werd gesteld.
Door de uitlatingen die [verdachte] gedaan heeft, blijkt dat hij geestelijk niet in orde is, dit vind ik zeer angstaanjagend. [verdachte] klinkt alsof hij geradicaliseerd is en dat hij oprecht geloofd dat hij god is. [4]
Sinds kort stuurt [verdachte] ook berichten naar mijn partner. Dit doet hij onder de Instagramnaam: " [Instagram account] ". [5]
Een geschrift, te weten een screenshot van een bericht op Instagram opgenomen als bijlage bij voornoemd proces-verbaal, voor zover inhoudende, zakelijk weergeven:
[Instagram account]
Je gaat verdrinken net als zei [6]
Een proces-verbaal van bevindingen, proces-verbaalnummer 61, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik vroeg mevrouw [aangeefster] welke datum de laatste show was van haar in [locatie] Amsterdam. Zij antwoordde mij dat dit op [datum] 2023 was. [7]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , proces-verbaalnummer MD5R024022-16, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wat kunt u verklaren over deze berichten die u heeft ontvangen?
A: Ik ben nooit op Instagram maar ik heb daar een account. Hij [
de rechtbank begrijpt: verdachte] weet mij [
de rechtbank begrijpt: de partner van aangeefster] daar te vinden. Hij stuurt me soms met enige regelmaat berichten.
V: Wanneer begon het sturen naar jou?
A: 6 oktober 2023. [8]
Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 26, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Instagram-account ' [Instagram account] '
8 september 2023:
voor eternity you will rot in Hell. [9]
Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 55, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Overzicht berichten Instagram-account ‘ [Instagram account] ”
Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 56, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Overzicht berichten Instagram-account ‘ [Instagram account] ’
Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 58, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Resterende berichten van Instagram-account ‘ [Instagram account] ’

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 maart 2024, 26 maart 2024, 21 mei 2024 en 9 juli 2024, genummerd MD5R024022 met de aanduiding 09NIGHT24, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 244. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 22.
3.Pagina 26.
4.Pagina 27.
5.Pagina 28.
6.Pagina 32.
7.Pagina 205.
8.Pagina 64.
9.Pagina 72.
10.Pagina 148.
11.Pagina 149.
12.Pagina 150.
13.Pagina 151.
14.Pagina 153.
15.Pagina 154.
16.Pagina 155.
17.Pagina 156.
18.Pagina 157.
19.Pagina 158.
20.Pagina 162.
21.Pagina 163.