ECLI:NL:RBMNE:2024:6464

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
16/216675-22 en 16/153352-23 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen een Penitentiaire Inrichtings Werker wegens aanranding en ontucht met gedetineerden

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 26 november 2024 uitspraak gedaan in de zaken met parketnummers 16/216675-22 en 16/153352-23. De verdachte, een Penitentiaire Inrichtings Werker, is beschuldigd van aanranding en ontucht met vrouwelijke gedetineerden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met drie gedetineerden, waarbij hij zijn machtspositie heeft misbruikt. De feiten vonden plaats tussen 2021 en 2022 in de penitentiaire inrichting waar de verdachte werkzaam was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden en een beroepsverbod van 5 jaar opgelegd. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen, waarbij elke benadeelde partij een schadevergoeding van € 1.500,- heeft gekregen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/216675-22 en 16/153352-23 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 november 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ( [postcode] ) in [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 november 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. van Dam en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A.H.J.G. van Voorthuizen, advocaat te Ede, naar voren hebben gebracht.
Namens [slachtoffer 1] heeft mr. H.J. Oosterhagen gebruik gemaakt van het spreekrecht en namens [slachtoffer 2] heeft mr. V.H. Hammerstein gebruik gemaakt van het spreekrecht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking in de zaak met
parketnummer 16/216675-22komt erop neer dat verdachte:
feit 1primair
in de periode tussen 16 juli 2021 tot en met 31 augustus 2022 te [plaats] , terwijl hij toen als PIW-er werkzaam was in de penitentiaire inrichting [locatie] , [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen;
feit 1subsidiair
in de periode tussen 16 juli 2021 tot en met 31 augustus 2022 te [plaats] , terwijl hij toen als PIW-er werkzaam was in de penitentiaire inrichting [locatie] , ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 1] , die als gedetineerde aan zijn zorg/waakzaamheid was toevertrouwd.
De verdenking in de zaak met
parketnummer 16/153352-23komt erop neer dat verdachte:
feit 1primair
in de periode tussen 19 april 2021 tot en met 1 november 2022 te [plaats] , terwijl hij toen als PIW-er werkzaam was in de penitentiaire inrichting [locatie] , [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen;
feit 1subsidiair
in de periode tussen 19 april 2021 tot en met 1 november 2022 te [plaats] , terwijl hij toen als PIW-er werkzaam was in de penitentiaire inrichting, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 2] , die aan zijn zorg/waakzaamheid was toevertrouwd;
feit 2primair
in de periode tussen 1 maart 2022 tot en met 30 april 2022 te [plaats] , terwijl hij toen als PIW-er werkzaam was in de penitentiaire inrichting, [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het plegen/dulden van ontuchtige handelingen;
feit 2subsidiair
in de periode tussen 1 maart 2022 tot en met 30 april 2022 te [plaats] , terwijl hij toen als PIW-er werkzaam was in de penitentiaire inrichting, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 3] , die aan zijn zorg/waakzaamheid was toevertrouwd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
In de zaak met
parketnummer 16/216675-22acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 subsidiair ten laste gelegde, te weten het twee keer laten betasten van zijn penis door [slachtoffer 1] , het vier keer zoenen met [slachtoffer 1] en het vier keer betasten/aanraken van en knijpen in de borsten van [slachtoffer 1] .
In de zaak met
parketnummer 16/153352-23acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair ten laste gelegde, te weten het dwingen tot twee keer aanraken van de penis van verdachte door [slachtoffer 2] en het betasten/aanraken van en knijpen in de billen en borsten van [slachtoffer 2] . Ook acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 primair ten laste gelegde, te weten eenmaal knijpen in de borst van [slachtoffer 3] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integraal vrijspraak bepleit van alle verdenkingen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen in de zaak met parketnummer 16/216675-22 [1] , subsidiair en de bewijsmiddelen in de zaak met parketnummer 16/153352-23 [2] , feit 1 primair en feit 2 primair
[slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) was vanaf 24 mei 2022 gedetineerd in PI [locatie] . [3] Op 11 augustus 2022 doet zij aangifte van seksueel misbruik. [4] Zij heeft daarover, onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard (waarbij V: staat voor vraag van verbalisant en A: voor antwoord aangeefster).
Het is voor een mij een hele rare situatie om aangifte te doen. Dit heb ik in mijn hele leven nog niet gedaan. Ik vind het spannend. Ik voel me zo machteloos in deze positie. Dat is mijn ding wat mij blokkeert. Ik wil hun geen pijn doen maar ik kan hun ook niet zo door laten gaan. Hoelang is dit al aan het doorgaan. Ik ga der voor.
In mijn hoofd ben ik heel bang om niet geloofd te worden. Ik ben bang voor politie en justitie. Ik vind dat het moet stoppen en daarom doe ik toch aangifte.
V: Waarvan doe je aangifte?
A: Van machtsmisbruik van een kwetsbare. Van mij in dit geval.
V: Tegen wie doe je aangifte?
A: [medeverdachte] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte] ) en [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ). Zij werken hier bij mij op de afdeling.
V: Waar heeft het strafbare feit plaatsgevonden?
A: Op de afdeling en hier boven. Ik weet niet hoe ze dat kamertje noemen. Een opslagkamer waar ze in Skypen.
V: In welke periode heeft dit strafbare feit plaatsgevonden?
A: Van [verdachte] is begonnen toen ik 1 of 2 weken in detentie zat. Toen [verdachte] op vakantie ging op 1 juli (de rechtbank begrijpt: 2022) begon het met [medeverdachte] .
V: Zou je ons eens willen vertellen over wat jou is overkomen?
A: Met [verdachte] is gebeurd: we hebben elkaar gezoend toen. Hij heeft aan borsten gevoeld en gezoend. Dit was op de huid. Ik heb zijn geslachtsdeel gevoeld op de broek. Zijn geslachtsdeel was toen hard. Ik was helemaal onder de indruk van die man. Ik vond het een aantrekkelijke man en daarom was het ook makkelijk voor mij. Ik vond het met [verdachte] niet erg. [5]
V: Je vertelde dat hij jou wel eens zoende. Hoe ging dat?
A: Hij kwam dan de cel inlopen. Dan werd er een opmerking gemaakt. Zo van kom eens even lekker hier of dan kwam hij aan met een pak shag. Bij [verdachte] ging het niet over dat de deur open bleef maar meer dat hij met mij kon zoenen en het aanraken van mijn borsten. Hij had shag in zijn zak. Die shag bleef dan bij mij. Het was Ruba half zware shag. Het gebeurde in het middel van de cel met de deur open. Dit duurde ongeveer een minuut. Hij zoende mij en raakte mij tegelijkertijd aan. Ik heb bij hem één keer aan zijn kruis gevoeld. Het is ongeveer 3 a 4 keer gebeurd. Ik kreeg ongeveer een pakje shag van hem elke week.
V: Is er nog een opbouw geweest?A: Het begon met complimenten maken. Ik was vorige keer flink dik geworden en hij zei nu van je ziet er goed uit. Volgens mij is hij ook de hele dag geil dus hij maakt ook de hele dag zulke opmerkingen. Ik ken hem niet anders.
V: Wat dacht je toen dit de aller eerste keer gebeurde?A: Ik was perplex. Ik dacht is dit net zoals in een film. Ik was van hem gecharmeerd. Ik dacht gebeurt dit echt.V: Wat werd er dan besproken?A: Het gebeurde in het moment. Hij zei dan zoiets van godverdomme, zo van opgewonden.V: Heb je ooit betaald voor die shag?A: Nee. Ik rook en je kan nergens vinden dat ik betaald heb of besteld heb. [6]
V: Gebeurde het ook wel eens op een andere plek dan jouw cel?A: Nee volgens mij niet. In de teamkamer bij het kamertje hebben wij elkaar ook wel eens aangeraakt.V: Als jullie zoenden, je zei net met tong. Ging dat altijd zo?A: Ja altijd met tong.V: Je vertelde dat hij je blote borsten aanraakte. Met welke hand?A: Hij stond dan voor me en pakte mijn rechter borst met zijn linkerhand.V: Hoe kon hij jouw borst aanraken?A: Hij ging onder mijn shirt.V: Wat deed hij dat?A: Er in knijpen en likken.V: Hoe stopte dat dan altijd weer?A: Ik werd bang en hij ook dus dat stopte abrupt. Je doet toch iets wat niet mag.V: En die keer dat je hem aanraakte? Wanneer was dat?A: Niet een van de eerste keren. Ik geloof dat ik hem twee keer bij zijn kruis vast heb gehad. Dit deed ik tijdens het zoenen en ook los. Hij was beide keren stijf. Hij heeft een behoorlijk ding tussen zijn benen hangen. Dit was op zijn werkbroek.
V: Je vertelde in het Informatieve Gesprek over shag wat je kreeg. Hoe wist [verdachte] dat jij shag rookt?A: Hij kent me uit vorige detentie. Ik heb er nooit om gevraagd.
Ik had gehoopt dat ik hier nooit had gezeten. [verdachte] mag dit beroep nooit meer doen want hij is ver over de schreef gegaan. [7]
Op 11 augustus 2022 doet [aangever] aangifte. [8] Hij heeft daarover, onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard (waarbij V: staat voor vraag van verbalisant en A: voor antwoord aangever).
V: U doet aangifte namens de PI [locatie] . Wat is uw rol aldaar?
A: Ik ben hoofd veiligheid en daarbij ook lid van het management team.
V: Bent u gemachtigd om aangifte te doen namens de PI [locatie] ?
A: Dit is in het MT-team besproken en dit is besloten.
V: Tegen wie doet u aangifte?
A: (….) [verdachte] .
V: Waarvan doet u aangifte tegen [verdachte] ?
A: Hij heeft gedetineerden afhankelijk gemaakt door ze dingen aan te bieden. Ook heeft hij dingen gedaan die niet thuis horen in deze PI.
A: [verdachte] heeft wel bekend dat hij toen [slachtoffer 1] op de afdeling kwam haar wel spullen heeft gegeven zoals shag. [9]
Op 9 december 2022 doet [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) aangifte van seksueel misbruik. [10] Zij heeft daarover, onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard (waarbij V: staat voor vraag van verbalisant en A: voor antwoord aangeefster).
V: Waarvan wil je aangifte doen? [11] A: Ik wil aangifte doen tegen [verdachte] van seksueel misbruikV: Over welke seksuele handelingen hebben we het dan?A: hij heeft mijn lichaam aangeraakt
V: Hoe vaak is dit gebeurd?
A: Heel vaak. (…) Altijd als [verdachte] werkte dan raakte hij mijn lichaam aan.V: Wanneer en waar hebben deze handelingen plaatsgevonden?A: Op cel en soms in het magazijn boven. Soms als ik bij de telefoon stond dan kneep hij in mijn kont. Dit gebeurde bij ons op de afdeling. Ik was 19 april 2021 in [locatie] geplaatst. Toen zat ik in beperkingen. Toen vroeg [verdachte] of ik familie had hier. Toen zei ik "ik heb geen familie". Toen zei hij: "ik ben je familie". Hij zei van ik wil je knuffelen maar dat mag eigenlijk niet.V: Tot wanneer heeft dit geduurd?A: Sinds dat ik reinigster ben deed [verdachte] dat ook. Dit duurde tot [verdachte] in augustus 2022 op vakantie ging. Daarna is hij niet meer terug gekomen. Voordat hij op vakantie ging, gaf hij zijn telefoonnummer. Hij zei van als je vrij komt, dan kan je mij misschien bellen. Hij dacht dat ik na zijn vakantie misschien vrij zou zijn.V: Waarom wilde hij dat jij hem zou bellen?A: Hij wilde met mij buiten afspreken. Hij zei dat hij met mij wilde slapen en dat hij lang geen seks heeft gehad. Hij zei ook dat ik een mooie kont had.V: Wat is de reden dat je ervoor gekozen hebt om aangifte te doen? [12] A: Ik was anderhalf jaar bezig met mijzelf. Ik durfde mijn verklaring niet te doen omdat ik bang was. Toen heb ik mijn verklaring bij de politie gedaan. Ik heb besloten om gewoon te praten. De bewaarders hebben hier de macht. Ze kunnen de deur dicht maken en zelf weer weg gaan. Er is genoeg in mijn leven gebeurd.V: Wat maakt dat je nu aangifte wil doen, terwijl dit al een tijd geleden is gebeurd?A: Er waren twee vrouwen hier voor een veiligheidsonderzoek. Ik heb toen aan hen verteld wat er precies gebeurd was. Tijdens mijn verhoor door de politie zei ik ook dat de bewakers mij misbruikten. Dat was de recherche van mijn zaak waarvoor ik hier zit. De politie zei toen dat ze niets voor mij konden doen. Tegen wie moet ik het dan vertellen. (...) Ik was bang dat als ik aangifte deed toen zij hier nog waren, dat ik mijn werk zou kwijt raken. Ik heb gehoord van andere gedetineerden dat je dan ook wordt overgeplaatst. Ik dacht wie gaat mij geloven.
V: Wat wil je bereiken met het doen van deze aangifte?A: Ik wil dat [verdachte] straf krijgt voor wat hij met mij gedaan heeft. V: Vertel eens wat er gebeurd is?A: [verdachte] kwam altijd tijdens het werk naar binnen. Hij raakte mij soms aan. Een dag raakte hij mijn tieten aan en kneep er in. Hij raakte ook mijn kont aan. Hij zei: "Ik vind het zo lekker en ik wil jou neuken". Zijn piemel was groot. Hij pakte mijn hand en legde die op zijn broek op zijn piemel. Ook zei hij een keer van we gaan spullen halen in het magazijn. [verdachte] bleef bij de deur om te zien of er iemand zou komen. Hij kwam naar mij toe, pakte mijn nek heel hard vast om mij een kus te geven. Hij kwam ook 's avonds het luikje open maken en gooide shag naar binnen. Hij bleef kijken hoe ik eruit zag. Hij zei van wow, draai je om, ik wil je zien. Dat vond ik ook niet fijn en niet goed. Soms wil ik ook douchen of mijn kleding uit.
V: Wanneer was de eerste keer dat [verdachte] je op een andere manier die niet hoort behandelde?A: Toen ik begon met werken. Dat was in de zomer, juni 2021. [13] V: Vertel eens wat er toen gebeurde?A: Ik vind het vies. Hij bleef vragen maar hij wist dat het niet mocht. Hij merkte dat ik niet wilde maar hij bleef vragen.V: Wat vroeg hij toen?A: Hij zei van ik vind je leuk en ik wil je aanraken. Hij zei "ik wil je kont zien en ik wil je neuken". Hij zei dan dat hij lang geen seks had gehad met zijn vriendin en dat zij niet wil. Hij zei dan dat als hij mij zag dat hij helemaal gek werd en mij wilde pakken.V: Wat gebeurde er als je in het magazijn ging?A: Als ik naar binnen ging om spullen te halen keek hij dan of er niemand kwam. Hij kwam dan wees naar zijn piemel. Hij zei dan van kijk hij is echt hard en dat betekent dat ik je echt leuk vind en ik seks wil met jou. Hij zei ook dat de mensen zouden merken dat zijn piemel groot was en zei dan van wat moet ik nou doen. Hij heeft het ook met andere vrouwen gedaan. Hij gaf altijd sigaretten of shag en dan zei hij dat hij eerst je tieten of je kont wilde zien.A: Ik heb dat zelf gehoord dat hij dat tegen andere vrouwen zei.V: Tegen welke vrouwen zei hij dat?A: Die vrouwen zijn geschorst en zijn niet meer hier. Iedereen kent [verdachte] . Het is iemand die houdt van vrouwen.V: Je zegt dat [verdachte] je vastpakte, waar pakte hij je vast?A: Bij mijn kont en mijn tieten. En in mijn nek om mij een kus te geven.V: Was dit boven of onder je kleding?A: Eén keer heeft hij mijn tieten onder mijn kleding vast gepakt. Hij deed zijn hand via de hals van mijn shirt naar binnen en greep mijn tiet. De andere keren deed hij dat over mijn kleding heen.V: Hoe vaak is dit gebeurd?A: Elke keer dat [verdachte] werkte pakte hij mij vast. Hij deed altijd iets.V: Wat zei [verdachte] als dit gebeurde?A: Hij werd dan helemaal rood en wilde echt seks. Hij maakte geluiden en zei van ik kan niet wachten, ik wil seks met jou. Hij zei dan dat ik moet genieten. Hij zei dat als ik lang geen seks had ik geen gevoel meer zou hebben. Hij zei dan dat hij mij ook wilde helpen.V: Op welke manier reageerde jij als dit gebeurde?A: Ik was in paniek en bang. Ik had stress. Ik werd helemaal gek. Misschien als iemand het zag dan raakte ik mijn baan kwijt. Ik zei tegen hem niet doen, ik wil geen problemen. Dan zei hij van er gaat niks gebeuren.V: Je vertelde dat [verdachte] ook wel eens je hand pakte. Wat deed hij dan met je hand?A: Ik moest van hem met mijn hand zijn piemel aanraken en vasthouden.V: Hoe vaak is dit gebeurd?A: Het is twee keer bij het magazijn gebeurd. En een keer toen de boodschappen binnen kwamen en hij mij ook een kus wilde geven.V: Wat is het ergste dat er met [verdachte] gebeurde? [14] A: Dat hij mij toen heeft aangeraakt in mijn nek om mij te verplichten om een kus te geven.O: Je vertelde eerder dat [verdachte] zijn telefoonnummer aan jou gaf en dat je hem moest bellen als je vrij was. En dat je het telefoonnummer aan de directeur hebt gegeven.V: Hoe wist de directeur dat jij het telefoonnummer had?A: Dat heb ik zelf verteld. De secretaresse is meegelopen naar mijn cel en heeft het telefoonnummer meegenomen. Er stond geen 06 voor. [verdachte] zei daarover dat als anderen dat nummer zouden vinden dat het dan niet duidelijk was dat het om een telefoonnummer ging. [verdachte] zei dat ik er dan 06 voor moest zettenV:Wat heeft wat er gebeurd is met jou gedaan?A: Ik heb geen vertrouwen meer. Ik heb heel veel meegemaakt en ik dacht dat ik hier veilig was en er niks met mij ging gebeuren. Het personeel gebruikt mij en kan doen wat ze willen met mij. Ik heb geen vertrouwen meer. Door de aanrakingen voel ik mij niet fijn in mijn lichaam. Ik voelde mij vies gemaakt Het voelt alsof ze alles over mij te zeggen hebben, ook over wat ik niet wil.
Op 28 maart 2023 doet [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) aangifte van aanranding. [15] Zij heeft daarover, onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
FREE RECALL informatie gesprek [16] [verdachte] was in deze PI een aardige bewaker. Ik heb dit niet eerder gedeeld omdat ik eerst dacht dat het aan mij lag. Al sinds ik [verdachte] ken maakt hij seksueel getinte opmerkingen. Een voorbeeld hiervan is dat als ik om potloden vroeg, dat hij dan zei: "ik heb wel een potlood voor je' en dan in zijn kruis greep. Ook is het een keer gebeurd dat ik mijn (inmiddels ex-) vriend aan het beeldbellen was, waarbij we ook over seks spraken en ik liet hem mijn tieten zien. Toen ik klaar was met dat gesprek zei [verdachte] : 'ik krijg gewoon een stijve lul van jouw gesprek. Wat doe je met me?'. Ik zag dat hij ook naar zijn lul greep en ik zag de afdruk van zijn stijve door zijn broek heen.
Het is ook een keer gebeurd dat hij mijn borst heeft gepakt. Ik beet hem toen als reactie in zijn wang. [A ] heeft dit gezien Ik had het weggestopt, het kwam eruit bij een gesprek met DJI. Als je hier praat, kan het zijn dat je erna geen shag of verkeerde medicatie ofzo krijgt. daar ben ik nu ook nog wel bang voor.
Na aanvullende vragen n.a.v. free recall:Ongeveer sinds januari/februari 2022 is het begonnen. Ik ben er nu voor de vierde of vijfde keer. De tweede en derde keer dat ik er was, werkte [verdachte] er nog. Daarna werkt hij er niet meer.
Het betasten van mijn borst gebeurde in mijn cel. Hij kwam binnen lopen. Dat is eigenlijk ook heel ongebruikelijk, dat doen bewaarders eigenlijk niet. Hij kwam recht voor me staan, op ongeveer 10 centimeter afstand. We stonden dus eigenlijk neus aan neus. Ik vond het intimiderend. Hij keek naar mijn borsten. Ik droeg ook wel een hemdje waarbij mijn decolleté zichtbaar was. Ineens pakte hij met zijn volle hand mijn linkerborst vast. Als reactie beet ik hem in zijn linkerwang. Ik beet niet door, maar het was een soort hondenbeet, een snauw. Hij draaide niet direct om, dus daarom kreeg ik de indruk dat hij het misschien geil vond. Pas toen ik zei 'what the fuck' draaide hij zich om. Toen dit allemaal gebeurde stond celdeur half open. [A ] stond buiten mijn cel en ze zei tegen me dat ze had gezien dat hij me bij mijn borst pakte.
Verder heb ik geen idee waar [A ] stond of hoe ze dat heeft kunnen zien. Kort nadat dit gebeurde ben ik vrijgelaten en toen ik weer in de P.I. kwam, was [verdachte] niet meer werkzaam. [A ] was een medegedetineerde. Ik weet verder niets van haar.
Verklaring n.a.v. extra vragen ten behoeve van aangifte: [17] Ik heb dit niet eerder gedeeld omdat ik erg bang ben dat ik anders behandeld word, wanneer je praat over een bewaarder. Ik heb al wel eerder ervaren dat ik soms anders behandeld werd (geen shag mogen kopen en een ander wel). Dus ik ben erg bang dat nu ook, dat ik straks bijvoorbeeld dingen niet meer mag of minder mag, nu zij weten dat ik hierover heb gesproken. Ik vertrouw dus ook niemand hier binnen.
Ik weet niet waarom [verdachte] niet meer werkt bij de PI. Ik weet wel dat er meer meisjes waren bij wie hij opmerkingen maakte, cellen inliep, een drooggeiler zeg maar. [verdachte] kwam regelmatig binnenlopen tijdens het wekken. Ik lag dan nog in bed. Ik slaap soms zonder shirt omdat ik door het afkicken veel zweet. Ik ben verslaafd geweest aan crack en witte heroïne.
Ik heb nooit iets durven zeggen over het gedrag van [verdachte] , omdat ik bang was voor de consequenties die dat voor mij zou gaan hebben. Ik heb besloten om niet meer bang te zijn voor de consequenties, maar voor mezelf op te komen. Ik ben er klaar mee. Ik doe aangifte tegen [verdachte] . Ik wil dat hij straf krijgt en dat hij nooit meer in zo'n soortgelijke functie mag werken.
Op 14 juni 2023 is [getuige] als getuige gehoord. [18] Zij heeft, onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard (waarbij V: staat voor vraag van verbalisant en A: voor antwoord getuige).
V: Vertel eens waar het over gaat?A: Het gaat over seksueel misbruik. Om eerlijk te zijn gaat het wel over iets dat lang geleden is, ik denk wel een jaar. Toen het gebeurde was er een meisje naast me, genaamd [slachtoffer 3] (de rechtbank merkt op dat dit de voornaam is van aangeefster [slachtoffer 3] ). Zij heeft er meer onder geleden dan ik. Ik had alleen last van vervelende opmerkingen van één PIW-er. Hij zei onaardige dingen en ook dingen in het Nederlands die ik niet verstond. Tegen mij waren het dingen zoals: " Je hebt zo'n mooi lichaam". Hij (de rechtbank begrijpt: verdachte) was dus in haar kamer/cel en dat was niet de eerste keer. Hij is ook één of twee keer in mijn kamer/cel binnen gekomen. Toen hij naar binnen ging bij [slachtoffer 3] was het enige wat ik echt zag dat hij daar naar binnen ging. [19]
V: Waar stond jij toen het gebeurde?A: Haar kamer/cel was direct naast die van mij. De deuren van onze cel/kamer zitten letterlijk direct naast elkaar.V: En jij stond direct voor haar deur toen je het zag gebeuren?A: Ja ik stond direct voor haar openstaande deur toen hij de kamer/cel van haar ( [slachtoffer 3] ) in ging. Ik zag dat hij haar vastpakte.V: Waar pakte hij haar vast?A: Hij is echt groot en zij is ook groot. Hij pakte haar zo vast, Ik stond voor haar deuropening maar niet heel dichtbij.
V: Dus je zag dat hij haar vastpakte met zijn armen?A: Ja.V: Stonden ze met de gezichten naar elkaar toe?A: JaV: Sloeg hij zijn armen helemaal om haar heen?A: Ja helemaal om haar heen. En toen zag ik haar met haar gezicht richting zijn wang gaan. Toen schraapte ik heel duidelijk mijn keel en maakt een uhum geluid. Daarop draaide hij zich om en liep weg want hij hoorde niet in haar cel/kamer te zijn. Ik zei tegen [slachtoffer 3] kom mee dan gaan we naar buiten. En toen zag ik de rode plek op zijn gezicht. Toen hij wegliep zei [slachtoffer 3] me dat [verdachte] haar borst had vastgepakt.
A: Hij maakte naar mij opmerkingen als “Je hebt een mooi lichaam”. Verder het moment dat hij stond te kijken toen ik me aan het omkleden was.
V: Van wanneer tot wanneer was jij in de PI in [locatie] .A: Ik was daar van maart tot oktober 2022. Ik ben op 3 oktober naar de PI hier gebracht. Dat wat met [slachtoffer 3] is gebeurd was in maart of april want [slachtoffer 3] vertrok daarna naar de kliniek. Als ik het me goed herinner was ik vanaf 8 maart in [locatie] .
Juridisch kader zedenzaken
In een zedenzaak doet zich vaak de situatie voor dat alleen de aangeefster en de verdachte aanwezig zijn geweest bij de ten laste gelegde handelingen en dat zij allebei iets anders verklaren over wat er is gebeurd.
Alleen een betrouwbare verklaring van een aangeefster kan als uitgangspunt dienen voor de verdere beoordeling van het aan de verdachte ten laste gelegde feit. Bij de beoordeling van een verklaring op haar betrouwbaarheid gaat het onder andere om consistentie, authenticiteit, spontaniteit en tot slot waargenomen emoties.
Gelet op het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering is alleen de verklaring van de aangeefster, zelfs als die betrouwbaar is, onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daar staat tegenover dat – op grond van vaste rechtspraak – in zedenzaken een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaringen van de aangeefster voldoende wettig bewijs kan opleveren. Of sprake is van voldoende steunbewijs is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dat niet is vereist dat de gedragingen als zodanig bevestiging vinden in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van de aangeefster, als die betrouwbaar wordt bevonden, op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen die afkomstig zijn van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Enkel een de auditu verklaring (zijnde een verklaring ‘van horen zeggen’) levert op zichzelf onvoldoende steunbewijs op. Wél kan een verklaring van een getuige die (mede) een zelfstandige, eigen waarneming inhoudt ten aanzien van de emotionele of fysieke toestand van de aangeefster op het moment dat het strafbare feit plaatsvindt, of vlak daarna, voldoende steunbewijs opleveren voor het bewezen verklaarde. Daar staat tegenover dat tussen de verklaring en het overige bewijsmateriaal een niet te ver verwijderd verband mag bestaan.
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer 3] en steunbewijs voor die verklaring
[slachtoffer 3] heeft op 28 maart 2023 aangifte gedaan tegen verdachte. Zij heeft uitgebreid en gedetailleerd verklaard over het gedrag van verdachte en de seksuele handeling die volgens haar is voorgevallen. Dat maakt dat de rechtbank geen reden heeft om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 3] en de rechtbank zal deze verklaring voor het bewijs gebruiken.
Voorts wordt de verklaring van [slachtoffer 3] ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige] , die heeft gezien dat verdachte de cel van [slachtoffer 3] inging, dat hij haar vastpakte en dat hij met een rode plek op zijn gezicht de cel uitkwam, nadat getuige had gezien dat [slachtoffer 3] met haar gezicht een beweging richting zijn wang maakte. Vervolgens heeft [slachtoffer 3] direct erna tegen deze getuige gezegd dat verdachte haar bij haar borst had vastgepakt.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 3] over de aan verdachte ten laste gedragingen wordt ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige] . De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van die getuige. De getuige heeft verklaard dat zij niet heeft gezien dat verdachte aan de borsten van [slachtoffer 3] zat en dat zij ook het bijten in de wang niet heeft gezien. De rechtbank ziet in de verklaringen van [slachtoffer 3] en de getuige dan ook geen aanwijzingen voor de aanname van verdachte dat zij overleg hebben gehad of hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd.
Op grond van voornoemde verklaringen van [slachtoffer 3] en de getuige [getuige] acht de rechtbank bewezen dat verdachte [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handeling, namelijk het knijpen in de borst. De dwang in deze zaak bestaat uit het misbruik maken van zijn machtspositie op [slachtoffer 3] en uit het onverhoedse karakter van zijn handelingen, waardoor [slachtoffer 3] werd overvallen door zijn handelen en zich daartegen ook niet kon verzetten. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich tegenover [slachtoffer 3] schuldig heeft gemaakt aan aanranding.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster [slachtoffer 1]
heeft meerdere verklaringen afgelegd over het ten laste gelegde. Op 4 augustus 2022 heeft een informatief gesprek zeden plaatsgevonden waar zij voor het eerst tegenover de politie heeft verklaard over de seksuele handelingen die zouden zijn voorgevallen. Op 11 augustus 2022 heeft [slachtoffer 1] aangifte tegen verdachte gedaan. [slachtoffer 1] verklaart uitvoerig en gedetailleerd over de seksuele gedragingen die met verdachte zijn voorgevallen. Daarbij is zij ook eerlijk over haar eigen rol; zij was wel gecharmeerd van verdachte en sommige handelingen vond zij met hem ook niet erg.
Alles bij elkaar heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1] en de rechtbank zal deze dan ook voor het bewijs gebruiken.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster [slachtoffer 2]
heeft meerdere verklaringen afgelegd over het ten laste gelegde. Op 18 november 2022 heeft zij voor het eerst tegenover onderzoekers van de Inspectie Justitie en Veiligheid verteld over de seksuele handelingen die zouden zijn voorgevallen. Op 28 november 2022 heeft zij hierover gesproken met de vestigingsdirecteur en ook nog een keer met [afdelingshoofd] (afdelingshoofd). Op 25 november 2022 vindt een informatiegesprek zeden plaats, waarna zij op 9 december 2022 aangifte tegen verdachte doet. De rechtbank stelt vast dat wat [slachtoffer 2] in haar aangifte verklaart telkens overeenstemt en overeenkomt met wat zij eerder heeft verklaard. Zij is in die gesprekken gedetailleerd en specifiek over wat er is gebeurd, wanneer het is begonnen en waar het heeft plaatsgevonden. Daarnaast verklaren verschillende personen over de emoties die loskomen nadat [slachtoffer 2] haar verklaring heeft gedaan. Tot slot draagt aan de betrouwbaarheid bij het punt van het briefje dat zij van verdachte zou hebben gekregen met daarop cijfers die een telefoonnummer kunnen vormen en welk briefje zij bij de secretaresse van de directrice heeft ingeleverd. De politie heeft inderdaad een briefje met daarop cijfers ontvangen en na onderzoek bleek dat het inderdaad om een telefoonnummer ging als daar de cijfers 06 voor gezet werden. Het telefoonnummer bleek niet op naam van iemand te staan.
Dit alles maakt dat de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 2] betrouwbaar acht. De rechtbank zal deze verklaring dan ook voor het bewijs gebruiken.
Steunbewijs aangiften [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (schakelbewijs)
De rechtbank stelt vast dat het dossier aan de aangiften van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] slechts enige mate van steun biedt, zoals de verklaring van [aangever] dat verdachte bekend heeft dat hij [slachtoffer 1] shag heeft gegeven en het gevonden briefje van [slachtoffer 2] met daarop cijfers die een telefoonnummer kunnen vormen, maar de rechtbank is van oordeel dat dit op zichzelf te weinig is om een bewezenverklaring op te baseren.
De rechtbank is verder, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat de emoties die door de politie zijn waargenomen bij de aangeefsters tijdens de verhoren in dit geval niet als steunbewijs kunnen dienen. De aangeefsters hebben immers niet direct na de strafbare feiten een verklaring afgelegd, terwijl uit het hiervoor opgenomen juridisch kader volgt dat alleen emoties die ten tijde van het strafbare feit of vlak erna worden waargenomen als steunbewijs kunnen dienen.
Als er onvoldoende steunbewijs is dat een verdachte het tenlastegelegde heeft gepleegd, dan kunnen de feiten soms met zogenoemd schakelbewijs toch bewezen worden. Bij schakelbewijs wordt voor de bewezenverklaring gebruik gemaakt van aan andere, soortgelijke feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als steunbewijs. De manier waarop de feiten zijn gepleegd moet dus zodanig overeenkomen dat (bijvoorbeeld) de verklaring van het ene veronderstelde slachtoffer als steunbewijs voor het andere feit kan dienen. Het moet daarbij gaan om bewijsmateriaal ten aanzien van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van verdachte. Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een overeenkomende modus operandi kunnen betrokken worden de feitelijke gang van zaken ten aanzien van de betreffende feiten, waaronder begrepen de context waarbinnen zij zich hebben afgespeeld, de omstandigheden waarmee zij zijn omgeven en het desbetreffende handelen van de verdachte alsmede de verklaringen die de verdachte daarover heeft afgelegd. Daarbij kan het bewijs in verschillende zaken over en weer redengevend worden geacht, zelfs als geen enkel feit afzonderlijk - dus los van de schakelbewijsconstructie - wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De rechtbank stelt vast dat het handelen van verdachte in de zaken van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] op essentiële punten overeenkomt en kenmerkende gelijkenissen vertoont.
Verdachte was PIW-er van alle drie de aangeefsters. In die hoedanigheid was verdachte op de hoogte van hun kwetsbaarheden, zoals het hebben van een verslaving, een gebrek aan geld of het ontbreken van een sociaal netwerk.
Ook met betrekking tot de locatie waar de handelingen plaatsvonden en het soort handelingen ziet de rechtbank opvallende overeenkomsten. Alle aangeefsters verklaren dat verdachte een kleine ruimte zonder camera’s (een cel dan wel het magazijn) in kwam en vervolgens hun borsten betastte of daarin kneep. Dat verdachte in zijn eentje een keer de cel van [slachtoffer 3] is binnengegaan wordt bevestigd door de getuige [getuige] . [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] verklaren daarbij ook allebei dat verdachte hen wilde kussen en dat hij hun hand pakte en dat zij zijn geslachtdeel moesten aanraken.
Verder verklaren alle aangeefsters over seksueel getinte opmerkingen van verdachte, bijvoorbeeld “Lekker kontje”, “Ik wil je neuken” en “Ik heb wel een potlood voor je”, waarbij verdachte dan in zijn kruis greep. [slachtoffer 1] verklaart over een voorval met verdachte, waarbij ook een collega van verdachte aanwezig was. Deze collega heeft dit voorval bevestigd. Hierbij is [slachtoffer 1] door verdachte met een theedoek op haar billen geslagen. Ook uit verklaringen van collega’s van verdachte blijkt dat verdachte tijdens het werk seksueel getinte opmerkingen maakte. Zo verklaart afdelingsleider [afdelingshoofd] dat verdachte wel eens opmerkingen maakte die te ver gingen en verklaart collega [B] dat verdachte nog wel eens schuine grappen maakte. Verder zitten er in het dossier nog verklaringen van andere gedetineerden dan aangeefsters, te weten verklaringen van getuigen [getuige] en [C] , waarbij ook verklaard wordt over seksueel grensoverschrijdend gedrag van verdachte in de vorm van het maken van opmerkingen of ‘grapjes’.
Zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1] verklaren verder dat zij van verdachte vaak shag kregen in ruil voor de seksuele handelingen.
Opvallend is verder dat verdachte geen aanleiding zag om melding te maken van het feit dat [slachtoffer 1] volgens hem haar blote borsten aan hem getoond had. Hiertoe was hij wel verplicht. Ook volgt uit het dossier dat verdachte - ook in strijd met de regels - contact onderhield met in ieder geval één ex-gedetineerde. Het dossier bevat screenshots van een gesprek tussen verdachte en deze vrouw, waarbij door de vrouw een intieme foto wordt gedeeld met verdachte. Dit sluit in zoverre aan bij de verklaring van [slachtoffer 2] dat zij, toen verdachte dacht dat zij vrij zou komen, van hem een papiertje kreeg met daarop een telefoonnummer en de boodschap dat als ze vrij is hij wel contact en seks met haar wilde hebben.
Het voorgaande maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de verklaringen van alle drie de aangeefsters elkaar over en weer ondersteunen, omdat uit die verklaringen blijkt dat de wijze waarop en de omstandigheden waaronder de seksuele handelingen zijn begaan op essentiële punten met elkaar overeenkomen.
De rechtbank zal de verklaringen van aangeefsters dan ook over en weer gebruiken als steunbewijs voor de ten laste gelegde feiten. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de verklaring van [slachtoffer 3] al wordt ondersteund door ander bewijs.
Conclusie ten aanzien van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
In de zaak van [slachtoffer 1] zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het primair ten laste gelegde, omdat uit de verklaring van [slachtoffer 1] niet volgt dat de ontuchtige handelingen onder dwang hebben plaatsgevonden. De rechtbank acht wel bewezen het subsidiair ten laste gelegde, inhoudende dat de verdachte de ontuchtige handelingen bij [slachtoffer 1] heeft verricht in zijn hoedanigheid van PIW-er met een persoon die aan zijn waakzaamheid was toevertrouwd.
De rechtbank acht in de zaak van [slachtoffer 2] het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, in die zin dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het twee keer laten aanraken van zijn penis door [slachtoffer 2] en het betasten/aanraken van en knijpen in de billen en borsten van [slachtoffer 2] . Verdachte heeft haar gedwongen tot het plegen en dulden van de ontuchtige handelingen door middel van feitelijkheden, te weten uit het misbruik maken van zijn machtspositie op [slachtoffer 2] en uit het onverhoedse karakter van zijn handelingen, waardoor [slachtoffer 2] werd overvallen door zijn handelen en zich daartegen niet kon verzetten.

5.BEWEZENVERKLARING

In de zaak met
parketnummer 16/216675-22acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1subsidiair
op tijdstippen in de periode gelegen tussen 24 mei 2022 tot en met 1 juli 2022 te [locatie] , terwijl hij toen als PIW-er werkzaam was in de penitentiaire inrichting, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 1] , die als gedetineerde aan verdachtes waakzaamheid was toevertrouwd, immers heeft verdachte, meermalen, telkens
- met de hand(en) de/in (blote) borst(en) van die [slachtoffer 1] betast, aangeraakt, geknepen en
- de borsten van die [slachtoffer 1] gelikt en
- zijn (harde) geslachtsdeel laten betasten/aanraken door die [slachtoffer 1] en
- die [slachtoffer 1] (getong)zoend.
In de zaak met
parketnummer 16/153352-23acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1primair
op tijdstippen in de periode van 1 juni 2021 tot en met 1 juli 2022 te [locatie] , terwijl hij toen als PIW-er werkzaam was in de penitentiaire inrichting alwaar [slachtoffer 2] gedetineerd zat, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 2] , die aan verdachtes zorg was toevertrouwd,
door een feitelijkheid [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen,
te weten het betasten/aanraken van de borst(en) en bil(en) en het knijpen in de borst(en) en bil(en) en die [slachtoffer 2] te dwingen het geslachtsdeel van hem, verdachte, aan te raken en
bestaande die feitelijkheden uit het
- plotseling en onverhoeds uitvoeren van boven genoemde handelingen en
- misbruik maken van zijn fysieke en feitelijke overwicht/machtspositie op die [slachtoffer 2] , voortvloeiende uit zijn werk als PIW-er en
- brengen en/of houden van die [slachtoffer 2] in een door hem, verdachte, gecontroleerde situatie en een afhankelijke positie, door in de cel en/of in de ingang te gaan staan van de cel/ruimte alwaar die [slachtoffer 2] zich bevond en
- doen opleveren van een zodanige psychische druk, dat die [slachtoffer 2] geen weerstand kon bieden;
feit 2primair
op tijdstippen in de periode van 1 maart 2022 tot en met 30 april 2022 te [locatie] , terwijl hij toen als PIW-er werkzaam was in de penitentiaire inrichting alwaar [slachtoffer 3] gedetineerd zat, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 3] , die aan verdachtes zorg was toevertrouwd,
door een andere feitelijkheid [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handeling, te weten het betasten/aanraken van de borst en bestaande die feitelijkheden uit het
- plotseling en/of onverhoeds uitvoeren van boven genoemde handeling en
- misbruik maken van zijn fysieke en feitelijke overwicht/machtspositie op die [slachtoffer 3] , voortvloeiende uit zijn werk als PIW-er en
- brengen en/of houden van die [slachtoffer 3] in een door hem, verdachte, gecontroleerde situatie en een afhankelijke positie, door in de cel te gaan staan alwaar die [slachtoffer 3] zich bevond en
- doen opleveren van een zodanige psychische druk, dat die [slachtoffer 3] geen weerstand kon bieden.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet et/de volgende strafbare feiten op:
in de zaak met
parketnummer 16/216675-22
feit 1subsidiair
als ambtenaar ontucht plegen met een persoon die aan zijn waakzaamheid is toevertrouwd, meermalen gepleegd;
in de zaak met
parketnummer 16/153352-23
feit 1primair
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd;
feit 2primair
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAFFEN

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 9 maanden met aftrek van het voorarrest.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om verdachte voor de duur van vijf jaar een beroepsverbod op te leggen en dit verbod dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft alleen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs. Er is geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan aanranding van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en hij heeft ontucht gepleegd met [slachtoffer 1] . Verdachte heeft deze feiten begaan tijdens en in de uitoefening van zijn werkzaamheden als PIW-er binnen de penitentiaire inrichting [locatie] , een justitiële inrichting waar alleen vrouwelijke gedetineerden verblijven. De drie kwetsbare slachtoffers waren aan zijn waakzaamheid toevertrouwd en van hem afhankelijk. Verdachte heeft van deze kwetsbaarheid en afhankelijkheid op grove wijze misbruik gemaakt. In plaats van ervoor te zorgen dat deze vrouwen zich veilig voelden, heeft hij hen gebruikt voor de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften. Met dit handelen heeft verdachte op onaanvaardbare wijze misbruik gemaakt van de aan hem door de overheid toegekende taken. Uit de aangiften van de slachtoffers en de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wordt duidelijk hoeveel impact het handelen van verdachte heeft gehad en nog steeds heeft, mede door de omgeving waarin het heeft plaatsgevonden. Ook heeft verdachte met zijn handelen de beroepsgroep in een kwaad daglicht gesteld.
Persoon van verdachte
Uit een op 8 oktober 2024 gedagtekend uittreksel van het strafblad van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
Gevangenisstraf
Naar het oordeel van de rechtbank maken de aard en de ernst van de door verdachte begane strafbare feiten dat met geen andere straf kan worden volstaan dan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De door de officier van justitie geëiste duur van negen maanden vindt de rechtbank onvoldoende recht doen aan de feiten waaraan verdachte zich schuldig heeft gemaakt en de omstandigheden waaronder deze door hem zijn begaan.
De rechtbank weegt daarbij mee dat verdachte in ernstige mate een gebrek aan respect voor deze vrouwen heeft getoond. De wijze waarop verdachte zich ter zitting heeft uitgelaten over hen en de door hen afgelegde verklaringen vindt de rechtbank stuitend en zeer verontrustend. Zo heeft verdachte ter zitting onder meer de term ‘engerds’ gebruikt om de gedetineerden aan te duiden en hun verklaringen als “gore leugens”. Hij heeft daarmee geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Daarnaast heeft de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat betrokken dat verdachte een senior-functie had en daarmee een voorbeeldfunctie bij de penitentiaire inrichting, ook naar jongere PIW-ers. Tot slot wil de rechtbank een signaal afgeven, ook naar de samenleving toe ter voorkoming van dit soort delicten, dat dit soort machtsmisbruik volstrekt ontoelaatbaar is.
De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 15 maanden, met aftrek van het aantal dagen dat verdachte in voorarrest heeft gezeten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Beroepsverbod
De verdachte heeft de bewezenverklaarde feiten begaan in de uitoefening van zijn beroep. Gelet op de aard van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, zal de rechtbank om het gevaar in te perken dat verdachte zich in de toekomst opnieuw schuldig zal maken aan het plegen van soortgelijke strafbare feiten (en dan met name het element van machtsmisbruik) en ter bescherming van een van verdachte afhankelijke groep mensen (gedetineerden), tevens een beroepsverbod aan verdachte opleggen tot het uitoefenen van het beroep Penitentaire Inrichtings Werker dan wel anderszins medewerker in een penitentiaire inrichting. Deze bijkomende straf wordt opgelegd voor een termijn van 5 jaar.
Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd ziet de rechtbank geen mogelijkheid
het beroepsverbod dadelijk uitvoerbaar te verklaren.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en zij vorderen allemaal een bedrag van € 1.500,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. [slachtoffer 1] vordert daarnaast ook een bedrag van € 1.042,- aan proceskosten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen geheel toewijsbaar zijn, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren gelet op het verweer dat verdachte dient te worden vrijgesproken.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat op grond van artikel 6:106 aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek benadeelde partijen recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van immateriële schade, indien zij ten gevolge van de strafbare feiten letsel hebben opgelopen, in hun eer of goede naam zijn geschaad of op andere wijze in hun persoon zijn aangetast. Van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan.
Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
Grondslag vorderingen
De rechtbank is ten aanzien van alle benadeelde partijen van oordeel dat in dit geval de aard en de ernst van de geschonden norm meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partijen zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
Vordering [slachtoffer 1]
Naar het oordeel van de rechtbank is in de zaak met parketnummer 16/216675-22 voldoende aannemelijk dat [slachtoffer 1] als gevolg van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde schade heeft geleden. Op grond van het strafdossier, de onderbouwing van de hoogte van de vordering en gelet op de hoogte van toegewezen bedragen in, voor zover mogelijk, vergelijkbare zaken, zal de rechtbank de schade naar billijkheid op het gevorderde bedrag van € 1.500,- vaststellen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2022 tot aan de dag van volledige betaling.
Proceskostenveroordeling
De rechtbank stelt voorop dat het uitgangspunt is dat de proceskosten van de benadeelde partij worden vastgesteld overeenkomstig het toepasselijke liquidatietarief en ziet in deze zaak geen aanleiding om hiervan af te wijken. De rechtbank hanteert om die reden het liquidatietarief van 1 februari 2024. De kosten worden naar maatstaven van billijkheid gesteld op twee punten van het liquidatietarief (te weten 1 voor het opstellen van de vordering en 1 voor het bijwonen van de zitting), en worden – met inachtneming van de omvang van het toe te wijzen schadebedrag – daarom begroot op in totaal € 1.042,-.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.500,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 15 juni 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 25 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Vordering [slachtoffer 2]
Naar het oordeel van de rechtbank is in de zaak met parketnummer 16/153352-22 voldoende aannemelijk dat [slachtoffer 2] als gevolg van het onder 1 primair bewezen verklaarde schade heeft geleden. Op grond van het strafdossier, de onderbouwing van de hoogte van de vordering en gelet op de hoogte van toegewezen bedragen in, voor zover mogelijk, vergelijkbare zaken, zal de rechtbank de schade naar billijkheid op het gevorderde bedrag van € 1.500,- vaststellen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 1 januari 2022 tot aan de dag van volledige betaling.
Proceskostenveroordeling
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 januari 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 25 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Vordering [slachtoffer 3]
Naar het oordeel van de rechtbank is in de zaak met parketnummer 16/153352-22 voldoende aannemelijk dat [slachtoffer 3] als gevolg van het onder 2 primair bewezen verklaarde schade heeft geleden. Op grond van het strafdossier, de onderbouwing van de hoogte van de vordering en gelet op de hoogte van toegewezen bedragen in, voor zover mogelijk, vergelijkbare zaken, zal de rechtbank de schade naar billijkheid op het gevorderde bedrag van € 1.500,- vaststellen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 1 april 2022 tot aan de dag van volledige betaling.
Proceskostenveroordeling
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 3] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 april 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 25 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 28, 29, 31, 36f, 57, 246 en 249 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
Verklaartin de zaak met
parketnummer 16/216675-22het onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bewezenverklaring
Verklaartin de zaak met
parketnummer 16/216675-22het onder 1 subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaartin de zaak met
parketnummer 16/153352-23het onder 1 primair en het onder 2 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart het in de zaak met
parketnummer 16/216675-22onder 1 subsidiair en het in de zaak met
parketnummer 16/153352-23onder 1 primair en onder 2 primair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
Verklaartin de zaak met
parketnummer 16/216675-22het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaartin de zaak met
parketnummer 16/153352-23het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Oplegging straffen
Veroordeeltverdachte tot een
gevangenisstrafvan
15 maanden.
Bepaaltdat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal
worden gebracht.
Ontzetde verdachte van het recht tot uitoefening van het beroep van Penitentiaire
Inrichtings Werker dan wel anderszins als medewerker van een penitentiaire inrichting voor de duur van
5 jaren.
Benadeelde partijen
Vordering [slachtoffer 1]
Wijstde vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 1.500,-, bestaande uit immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2022 tot aan de dag van volledige betaling.
Veroordeeltverdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op € 1.042.
Legtverdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 25 dagen gijzeling.
Bepaaltdat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Vordering [slachtoffer 2]
Wijstde vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 1.500,-, bestaande uit immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2022 tot aan de dag van volledige betaling.
Veroordeeltverdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op nihil.
Legtverdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 1.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 25 dagen gijzeling.
Bepaaltdat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Vordering [slachtoffer 3]
Wijstde vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 1.500,-, bestaande uit immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april 2022 tot aan de dag van volledige betaling.
Veroordeeltverdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op nihil.
Legtverdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 1.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 25 dagen gijzeling.
Bepaaltdat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Riani el Achhab, voorzitter, mr. L.E. Verschoor-Bergsma en mr. J.H.C. van Ginhoven, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Troostheide, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 november 2024.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
In de zaak met
parketnummer 16/216675-22wordt aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in de periode gelegen tussen 16 juli 2021 tot en met 31 augustus 2022 te [locatie] , terwijl hij toen als PIW-er werkzaam was in de penitentiaire inrichting alwaar [slachtoffer 1] gedetineerd zat/was,
door geweld en of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid die [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
immers heeft/is verdachte meermalen, althans eenmaal (telkens)
- met de hand(en) in/de (blote) borst(en) van die [slachtoffer 1] betast, aangeraakt en/of geknepen en/of
- de borsten van die [slachtoffer 1] gelikt en/of
- dicht tegen die [slachtoffer 1] (aan)gestaan en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] betast en/of aangeraakt en/of
- zijn (harde) geslachtsdeel laten betasten/aanraken door die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] (getong)zoend,
en bestaande dat geweld en/of die feitelijkhe(i)d(en) uit het
- plotseling en/of onverhoeds uitvoeren van boven genoemde handelingen en/of
- misbruik maken van zijn fysieke en/of feitelijke overwicht/machtspositie op die [slachtoffer 1] , voortvloeiende uit zijn werk als PIW-er en/of
- brengen en/of houden van die [slachtoffer 1] in een door hem, verdachte, gecontroleerde situatie en/of een afhankelijke positie, door in de cel/ruimte en/of in de ingang te gaan staan van de cel/ruimte alwaar die [slachtoffer 1] zich bevond en/of
- doen opleveren, in elk geval doen ontstaan van een (aldus) zodanige psychische druk, dat die [slachtoffer 1] geen, in elk geval onvoldoende, weerstand kon bieden, in ieder geval het doen ontstaan van een situatie waarin die [slachtoffer 1] verdachte niet kon weerhouden van de door hem, verdachte, (beschreven) handelingen en/of hier tegen geen, in elk geval onvoldoende, verzet kon bieden en/of zich hieraan niet kon onttrekken;
( art 246 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Hij op een of meer tijdstippen in de periode gelegen tussen 16 juli 2021 tot en met 31 augustus 2022 te [locatie] , terwijl hij toen als PIW-er werkzaam was in de penitentiaire inrichting, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 1] , die zich als gedetineerde aan verdachtes zorg en/of waakzaamheid had toevertrouwd, immers heeft/is verdachte, meermalen, althans eenmaal (telkens)
- met de hand(en) de/in (blote) borst(en) van die [slachtoffer 1] betast, aangeraakt, geknepen en/of
- de borsten van die [slachtoffer 1] gelikt en/of
- dicht tegen die [slachtoffer 1] (aan)gestaan en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] betast en/of aangeraakt en/of
- zijn (harde) geslachtsdeel laten betasten/aanraken door die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] (getong)zoend;
( art 249 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht )
In de zaak met
parketnummer 16/153352-23wordt aan verdachte ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 19 april 2021 tot en met 1 november 2022 te [locatie] , terwijl hij toen als PIW-er werkzaam was in de penitentiaire inrichting alwaar [slachtoffer 2] gedetineerd zat/was, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 2] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het betasten/aanraken van de borst(en) en/of bil(en) en/of het knijpen in de borst(en) en/of bil(en) en/of die [slachtoffer 2] te dwingen het geslachtsdeel van hem, verdachte, aan te raken en bestaande dat geweld en/of die feitelijkhe(i)d(en) uit het
- plotseling en/of onverhoeds uitvoeren van boven genoemde handelingen en/of
- misbruik maken van zijn fysieke en/of feitelijke overwicht/machtspositie op die [slachtoffer 2] , voortvloeiende uit zijn werk als PIW-er en/of
- brengen en/of houden van die [slachtoffer 2] in een door hem, verdachte, gecontroleerde situatie en/of een afhankelijke positie, door in de cel/ruimte en/of in de ingang te gaan staan van de cel/ruimte alwaar die [slachtoffer 2] zich bevond en/of
- doen opleveren, in elk geval doen ontstaan van een (aldus) zodanige psychische druk, dat die [slachtoffer 2] geen, in elk geval onvoldoende, weerstand kon bieden, in ieder geval het doen ontstaan van een situatie waarin die [slachtoffer 2] verdachte niet kon weerhouden van de door hem, verdachte, (beschreven) handelingen en/of hier tegen geen, in elk geval onvoldoende, verzet kon bieden en/of zich hieraan niet kon onttrekken;
( art 246 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 19 april 2021 tot en met 1 november 2022 te [locatie] , terwijl hij toen als PIW-er werkzaam was in de penitentiaire inrichting alwaar [slachtoffer 2] gedetineerd zat/was, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 2] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd, het betasten/aanraken van de borst(en) en/of bil(en) en/of het knijpen in de borst(en) en/of bil(en) en/of die [slachtoffer 2] te dwingen het geslachtsdeel van hem, verdachte, aan te raken;
( art 249 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht )
feit 2
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 maart 2022 tot en met 30 april 2022 te [locatie] , terwijl hij toen als PIW-er werkzaam was in de penitentiaire inrichting alwaar [slachtoffer 3] gedetineerd zat/was, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 3] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het betasten/aanraken van de borst(en) en/of bil(en) en/of het knijpen in de borst(en) en/of bil(en) en bestaande dat geweld en/of die feitelijkhe(i)d(en) uit het
- plotseling en/of onverhoeds uitvoeren van boven genoemde handelingen en/of
- misbruik maken van zijn fysieke en/of feitelijke overwicht/machtspositie op die [slachtoffer 3] , voortvloeiende uit zijn werk als PIW-er en/of
- brengen en/of houden van die [slachtoffer 3] in een door hem, verdachte, gecontroleerde situatie en/of een afhankelijke positie, door in de cel/ruimte en/of in de ingang te gaan staan van de cel/ruimte alwaar die [slachtoffer 3] zich bevond en/of - doen opleveren, in elk geval doen ontstaan van een (aldus) zodanige psychische druk, dat die [slachtoffer 3] geen, in elk geval onvoldoende, weerstand kon bieden, in ieder geval het doen ontstaan van een situatie waarin die
[slachtoffer 3] verdachte niet kon weerhouden van de door hem, verdachte, (beschreven) handelingen en/of hier tegen geen, in elk geval onvoldoende, verzet kon bieden en/of zich hieraan niet kon onttrekken;
( art 246 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 maart 2022 tot en met 30 april 2022 te [locatie] , terwijl hij toen als PIW-er werkzaam was in de penitentiaire inrichting alwaar [slachtoffer 3] gedetineerd zat/was, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 3] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd, door het betasten/aanraken van de borst(en) en/of het knijpen in de borst(en);
( art 249 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer in de zaak met parketnummer 16/216675-22 wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 24 oktober 2022 (einddossier), onderzoeksnummer MDRBC22092 / ZZ03PEAK, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 182.
2.Wanneer in de zaak met parketnummer 16/153352-23 wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 5 juli 2023 (einddossier), proces-verbaalnummer PL0900-2022348243, onderzoeksnummer MDRBC23019/Acheron, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 58.
3.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, pagina 8.
4.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] , pagina 12.
5.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] , pagina 14.
6.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] , pagina 15.
7.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] , pagina 16.
8.Proces-verbaal aangifte [aangever] , pagina 21.
9.Proces-verbaal aangifte [aangever] , pagina 24.
10.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] , pagina 12.
11.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] , pagina 15.
12.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] , pagina 16.
13.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] , pagina 17.
14.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] , pagina 18.
15.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , pagina 20.
16.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , pagina 21
17.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , pagina 22.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 33.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 34.