In deze zaak heeft eiser, woonachtig in [plaats 1], beroep ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede, dat op 28 april 2023 een omgevingsvergunning heeft verleend voor de transformatie van een pand naar zeven appartementen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, met name gericht op de parkeernormen die volgens hem niet in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard, waarna eiser in beroep ging. De rechtbank heeft op 22 november 2024 de zaak behandeld. De rechtbank oordeelt dat de omgevingsvergunning niet in strijd is met het bestemmingsplan, omdat de enige afwijking, de overschrijding van de maximale bouwhoogte met 4 cm, niet leidt tot strijd met de goede ruimtelijke ordening. Eiser heeft geen beroepsgronden ingediend tegen de overschrijding van de bouwhoogte of het veranderen van een gemeentelijk monument. De rechtbank concludeert dat er geen grond is om de omgevingsvergunning te weigeren op basis van parkeerproblemen, aangezien deze niet relevant zijn voor de beoordeling van de bouwhoogte. Eiser heeft ook een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel, maar de rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van gelijke gevallen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.