ECLI:NL:RBMNE:2024:6449
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake uitschrijving uit de basisregistratie personen
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. Het college heeft op 5 augustus 2024 besloten om verzoeker per 6 mei 2024 uit te schrijven uit de basisregistratie personen (brp) omdat hij geen adreswijziging heeft doorgegeven. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter legt uit dat er geen sprake is van een spoedeisend belang, omdat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in een acute financiële noodsituatie verkeert. Het enkele feit dat de daklozenuitkering lager is dan de bijstandsuitkering is onvoldoende om een spoedeisend belang aan te nemen.
Daarnaast is er volgens de voorzieningenrechter ook geen sprake van evidente onrechtmatigheid van het besluit van het college. Het college heeft verzoeker op verschillende manieren geprobeerd te bereiken en heeft geen aangifte van verhuizing of vertrek ontvangen. Verzoeker heeft niet gereageerd op de correspondentie van het college. Daarom kan niet worden gesteld dat het besluit evident onrechtmatig is. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.