Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 oktober 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
de heffingsambtenaar van de gemeente Amersfoort, verweerder
Inleiding
Feiten
Juridisch kader
1) De gemeentelijke kosten ter zake van het opleggen van een naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 234, vijfde lid, van de wet kunnen ten hoogste bestaan uit de volgende componenten, voor zover deze samenhangen met de inning van niet betaalde parkeerbelastingen:
2) Op basis van een raming van het jaarlijkse totaal van deze kosten stelt de raad, in verhouding tot het geraamde jaarlijkse aantal aaneengesloten parkeerperioden binnen een kalenderdag waarover wordt nageheven, het bedrag vast dat per nageheven aaneengesloten parkeerperiode binnen een kalenderdag aan de belastingschuldige in rekening wordt gebracht. De raming kan een gemiddelde betreffen over een periode van ten hoogste vier jaren.
Geschil in beroep
Beoordeling van het geschil
Conclusie
Griffierecht en proceskostenveroordeling
Beslissing
mr.T. Mennen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 oktober 2024.